Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Pécs Regional Court(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
enforceable judgement No. 14.B.652/2018/20 of the District Court of Pécs, dated 17 September 2019 and final on 14 April 2020 through Judgement No. 3.Bf.266/2019/6 of the Pécs Regional Court, reference: 14.B.652/2018/20.
district court’ onherroepelijk is geworden op 14 april 2020 door een arrest van het ‘
regional court’. Uit aanvullende informatie van 2 augustus 2021 blijkt dat de opgeëiste persoon een oproep voor een zogenaamde ‘
council meeting’voorafgaande aan dat arrest in persoon in ontvangst heeft genomen. De aanvullende informatie vermeldt expliciet dat partijen die bij die gelegenheid niet aanwezig konden zijn, kenbaar konden maken op de zitting in hoger beroep wel aanwezig te willen zijn, hetgeen de opgeëiste persoon niet heeft gedaan. Nu de opgeëiste persoon in persoon is geïnformeerd over de zitting die heeft geleid tot het onherroepelijke vonnis is de situatie als bedoeld in artikel 12 onder a OLW aan de orde, zo concludeert de officier van justitie.
the district court’ in Pécs heeft geleid, en dat deze beslissing - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan, terwijl evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
council meeting’, in het kader van de behandeling in hoger beroep, op 29 januari 2020 persoonlijk in ontvangst genomen. Partijen konden bij die gelegenheid verweren aandragen voor de hoger beroep-procedure en verzoeken om een zitting waarin de zaak ten gronde zou worden behandeld. Bij gebreke van dergelijke verweren of verzoeken heeft het ‘
regional court’ in Pécs op 14 april 2020 uitspraak gedaan, waarmee het vonnis onherroepelijk is geworden.
council meeting’ bovendien persoonlijk door de opgeëiste persoon in ontvangst is genomen, bestaat naar het oordeel van de rechtbank voor weigering van de overlevering geen aanleiding.
council meeting’ verschenen en heeft daarom geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om verweren aan te dragen en te verzoeken om een zitting in hoger beroep waarin de zaak ten gronde zou worden behandeld. In dat licht heeft de opgeëiste persoon door zijn handelen naar het oordeel van de rechtbank uit eigen beweging stilzwijgend afstand gedaan van zijn aanwezigheid bij een behandeling ten gronde in hoger beroep. Naar het oordeel van de rechtbank is zijn verdedigingsrecht dan ook niet geschonden. De rechtbank ziet daarom af van toepassing van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW.
4.Strafbaarheid
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
- overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, meermalen gepleegd.
5.Detentieomstandigheden
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
Pécs Regional Court(Hongarije).