Op 23 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 25-jarige man, die op 1 oktober 2019 samen met een andere man een slachtoffer in Amsterdam-Noord in elkaar sloeg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, maar heeft hem vrijgesproken van de poging tot doodslag en zware mishandeling. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer en getuigen, die bevestigden dat de verdachte samen met zijn medeverdachte de mishandeling heeft gepleegd. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte bij het steken met een mes, wat leidde tot de vrijspraak voor dat onderdeel van de tenlastelegging.
De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden geëist, maar de verdediging pleitte voor een geldboete van € 500,-. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien de ernst van de mishandeling en de omstandigheden waaronder deze plaatsvond, een geldboete van € 1.000,- moest krijgen, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. De rechtbank legde ook een proeftijd van twee jaar op, waarin de verdachte zich niet opnieuw schuldig mag maken aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. P. van Kesteren als voorzitter.