In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 9 september 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met drie anderen betrokken was bij een straatroof. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder poging tot diefstal met braak, diefstal met geweld, afpersing en verduistering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een straatroof op 19 september 2020, waarbij het slachtoffer onder bedreiging van een vuurwapen en een mes werd beroofd van zijn horloge, schoenen en telefoon. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en de bewijsvoering zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van de aangever [benadeelde partij 2] onbetrouwbaar was, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de feiten 1, 2, 3 en 4. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten nauw en bewust hebben samengewerkt bij de straatroof, wat leidde tot een bewezenverklaring van feit 5, diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen.