ECLI:NL:RBAMS:2021:5234

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
13.081861.20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan criminele organisatie en computervredebreuk door minderjarige verdachte

Op 20 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de zaak behandeld na onderzoek op de terechtzittingen van 26 augustus en 20 september 2021. De officier van justitie, mr. M.D. Braber, heeft de vordering ingediend, en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.M. Steller. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een organisatie die zich bezighield met phishing en pakketfraude, waarbij gebruik werd gemaakt van gehackte gegevens van slachtoffers. De verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij het inloggen op gehackte accounts en het verspreiden van binlists en combolists, die werden gebruikt voor het plegen van computervredebreuk. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de overige feiten. De rechtbank heeft een jeugddetentie van 90 dagen opgelegd, waarvan 45 dagen voorwaardelijk, en een leerstraf van 40 uren. De rechtbank heeft ook een proeftijd van 2 jaren vastgesteld en een contactverbod met medeverdachten opgelegd. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet aan de verdachte kon worden toegerekend.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.081861.20
Datum uitspraak: 20 september 2021
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2003,
wonende op het adres [adres 1] ,

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 augustus 2021 en 20 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.D. Braber en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.M. Steller, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door mevrouw [persoon 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), mevrouw [persoon 2] , namens de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: WSS)
en door de ouders en zus van verdachte naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
computervredebreuk in vereniging en/of het verwerven, verspreiden of voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel en/of gebruikersaccounts in vereniging met het oogmerk tot het plegen van computervredebreuk in de periode van 1 januari 2020 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam en/of in België;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
het verwerven en/of voorhanden hebben en/of verspreiden van een technisch hulpmiddel en/of gebruikersaccounts in vereniging met het oogmerk tot het plegen van computervredebreuk in de periode van 1 januari 2020 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
oplichting in vereniging van Otto in de periode van 1 januari 2020 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam en/of België;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
deelname aan een criminele organisatie in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam en/of België ;
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Naar aanleiding van een onderzoek van de politie naar een reeks straatroven en binnen dat onderzoek aangesloten taps kwamen begin 2019 andere verdenkingen naar voren en werd een nieuw onderzoek opgestart onder de naam Haramachi. Uit dit onderzoek bleek dat er meerdere verdachten waren die zich bezig hielden met phishing en pakketfraude en onderling nauw met elkaar samenwerkten.
Werkwijze
De slachtoffers van phishing werden gevonden op de websites marktplaats.nl en 2ehands.be. Zij werden door middel van een gehackt of frauduleus account benaderd, door personen die zich voordeden als (ver)kopers van de op die websites aangeboden goederen. Deze personen gaven daarbij te kennen dat zij zelf eerder slachtoffer waren geworden van oplichting en dat zij daarom de betrouwbaarheid van de tegenpartij wilden verifiëren door middel van het versturen van een betaallink voor een klein geldbedrag. Dit betrof een phishinglink waarmee de slachtoffers naar een imitatiewebsite van een bank werden geleid. Op het moment dat de slachtoffers daarop voor de overboeking hun gegevens invulden, werden die direct inzichtelijk voor de verdachten. De verdachten konden met die gegevens vervolgens inloggen in de digitale bankomgeving van het slachtoffer en zodoende beschikken over het geld op de bankrekening. Zij schreven bijvoorbeeld geld van de slachtoffers over naar de bankrekeningen van zogenoemde ‘money mules’, waarna het geld van die rekeningen werd gepind. Ook kochten zij voor zichzelf goederen met gebruik van de bankrekening van het slachtoffer.
De gehackte accounts werden veelal via de applicatie Telegram verkregen in de vorm van zogenoemde binlists en/of combolists. Dit zijn bestanden met gehackte persoonlijke gegevens van derden, zoals accountnamen en/of e-mailadressen met bijbehorende wachtwoorden van webshops, adressen en telefoonnummers. Met behulp van de gegevens van de binlists en/of combolists werd ook de pakketfraude gepleegd. De verdachten kochten online goederen aan met de gehackte accounts van onder meer Marktplaats en webshops. Deze lieten zij afleveren op (via Funda gevonden) adressen waar op niemand woonde, waarna zij de goederen lieten ophalen door anderen, vaak jonge jongens.
Gegevensdragers
Tijdens de aanhouding van verdachte en de medeverdachten zijn meerdere gegevensdragers in beslag genomen. De rechtbank gaat er vanuit dat de volgende gegevensdragers bij verdachte in gebruik zijn geweest.
iPhone XR (goednummer 5914691)
In de woning van verdachte is tijdens de doorzoeking een iPhone XR in beslag genomen. Verdachte heeft bekend dat dit zijn telefoon is.
iPad (goednummer 5914699)
In de woning van verdachte is tevens een iPad aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat met de iPad veelvuldig de website Marktplaats.nl bezocht is. Verdachte heeft bekend dat hij deze iPad in gebruik heeft gehad.
MacBook (goednummer 5917355)
In de woning van verdachte is tijdens de doorzoeking een MacBook aangetroffen. Verdachte heeft bekend dat hij van deze MacBook gebruik heeft gemaakt.
Alcatel telefoon (goednummer 5875343)
Tijdens de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 1] is een Alcatel telefoon in beslag genomen. Deze telefoon zou volgens de politie toebehoren aan de organisatie. Verdachte heeft verklaard dat de Alcatel telefoon door meerdere leden van de organisatie werd gebruikt, maar dat hij de telefoon zelf nooit heeft gebruikt. Uit het dossier kan worden afgeleid dat in ieder geval medeverdachte [medeverdachte 1] , nu de telefoon bij hem is aangetroffen, en medeverdachte [medeverdachte 2] , gelet op de tapgesprekken, gebruik hebben gemaakt van de telefoon. Afgezien van de verklaring van verdachte dat meerdere leden van de organisatie gebruik zouden maken van de telefoon, zijn er geen aanwijzingen dat verdachte de Alcatel telefoon daadwerkelijk voorhanden heeft gehad of heeft gebruikt. Verdachte heeft dit ook nadrukkelijk ontkend. De rechtbank zal verdachte daarom niet aanmerken als gebruiker van de telefoon.
IP-adres
Het IP-adres van de ouderlijke woning van verdachte, te weten [adres 2] .
Ten aanzien van de feiten overweegt de rechtbank als volgt.
4.1
Vrijspraak
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. In een tapgesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] wordt gesproken over het ‘swipen van Airpods op Otto’. Op diverse gegevensdragers uit het onderzoek zijn onder andere meerdere binlists aangetroffen met accountgegevens van klanten van Otto en daarnaast zijn tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte in de slaapkamer van verdachte Airpods aangetroffen. Gelet op deze bewijsmiddelen kan de ten laste gelegde oplichting volgens de officier van justitie bewezen worden.
De raadsman van verdachteheeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
De rechtbankoverweegt als volgt.
In een tapgesprek van 7 maart 2020 (sessienummer 516) belt verdachte naar medeverdachte [medeverdachte 2] . Verdachte vertelt hem dat hij zojuist Airpods 2 heeft geswiped via Otto en vraagt of [persoon 3] nog iemand kent die ze wil kopen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij dit zei om stoer te doen en dat hij geen Airpods heeft besteld bij Otto. Verdachte heeft verklaard dat de Airpods die bij hem thuis zijn aangetroffen niet van fraude afkomstig zijn en dat dit Airpods 1 betreffen, terwijl het bij de oplichting om Airpods 2 gaat. Daarnaast heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij de betreffende Airpods 2, waar hij het in het tapgesprek over had, heeft gekregen via een ruil voor een scooteronderdeel via Marktplaats. Verdachte heeft een uitdraai van het chatgesprek daarover ter zitting overlegd. De rechtbank stelt vast dat verdachte ter zitting uitleg heeft gegeven over het tapgesprek en een concreet alternatief scenario heeft geschetst, dat wordt ondersteund door de uitdraai van het chatgesprek. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het alternatieve scenario van verdachte niet als onaannemelijk kan worden aangemerkt en zodoende niet zonder meer terzijde kan worden geschoven. . Op basis van de beslaglijst kan de rechtbank bovendien niet vaststellen of de Airpods die in de woning van verdachte zijn aangetroffen Airpods 1 of Airpods 2 betreffen. De rechtbank en zal verdachte daarom vrijspreken van de onder feit 3 ten laste gelegde oplichting.
4.2
Bewezen verklaarde feiten
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Uit diverse tapgesprekken kan worden afgeleid dat verdachte en zijn medeverdachten hebben ingelogd op webshop-accounts met gehackte accounts van onder anderen [persoon 4] en [persoon 5] . Ten aanzien van die laatste is redengevend dat op het 2dehands.be-account van [persoon 5] meermalen is ingelogd en dat onder meer Airpods via dit account te koop zijn aangeboden. Verdachte heeft bekend dat hij ‘viste’ en advertenties heeft geplaatst op 2ehands.be, en bij verdachte thuis zijn tijdens de doorzoeking Airpods aangetroffen.
De raadsman van verdachteheeft ter zitting naar voren gebracht dat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd ten aanzien van het inloggen op het account van [persoon 4] . Tevens kan uit de tapgesprekken worden afgeleid dat verdachte heeft ingelogd op het account van [account] . Ten aanzien van het inloggen op het account van [persoon 5] kan de betrokkenheid van verdachte of zijn medeverdachten niet worden aangetoond. De raadsman van verdachte heeft verzocht verdachte voor dit deel van de tenlastelegging vrij te spreken.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Uit het dossier en ook uit de bekennende verklaring van verdachte volgt dat hij zich gedurende enkele maanden samen met zijn medeverdachten heeft bezig gehouden met onder andere phishing. Verdachte heeft bij de politie en ter zitting bekend dat hij heeft ingelogd op het account van [persoon 4] . Dit blijkt ook uit het tapgesprek met sessienummer [sessienummer 1] en het feit dat vanaf het IP-adres van de woning van verdachte is ingelogd op dit account. Tevens blijkt uit de verklaring van verdachte bij de politie dat verdachte meermalen heeft ingelogd op accounts van Otto. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met zijn mededaders onrechtmatig heeft ingelogd op het 2dehands.be-account van [persoon 4] en op Otto-accounts.
Dit is anders ten aanzien van de accounts van [persoon 5] en [account] . Uit het dossier volgt dat er één tapgesprek is waarin de naam van [account] wordt genoemd. Dit betreft het tapgesprek met sessienummer [sessienummer 2]. Hierin vraagt medeverdachte [medeverdachte 2] aan verdachte of hij die ene [account] nog heeft. Verdachte antwoordt hierop dat hij die niet meer heeft. Uit dit tapgesprek kan weliswaar mogelijk worden afgeleid dat verdachte beschikking heeft gehad over het account, maar dat is onvoldoende om te kunnen vaststellen dat verdachte ook daadwerkelijk heeft ingelogd op het account van [account] . Enig bewijs daarvoor ontbreekt. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
In het dossier bevindt zich een getuigenverklaring van de heer [persoon 5] waaruit blijkt dat meermalen onrechtmatig op zijn 2ehands.be-account is ingelogd en dat daar Airpods op zijn aangeboden. Het enkele feit dat tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte Airpods zijn aangetroffen en hij zich bezig heeft gehouden met phishing, maakt niet dat bewezen kan worden dat verdachte heeft ingelogd op het account van [persoon 5] . Enig ander bewijs bevat het dossier niet. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van het onder 1 cumulatief en onder 2 ten laste gelegde:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat de onder 1 cumulatief en onder 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
De raadsman van verdachteheeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de feiten.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Uit het dossier, waaronder het onderzoek naar de gegevensdragers van verdachte, en uit de bekennende verklaring van verdachte blijkt dat verdachte meerdere binlists en/of combolists voorhanden heeft gehad. Derhalve kunnen de onder 1 cumulatief en onder 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend worden bewezen. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het voorhanden hebben van phishinglinks, nu deze uitsluitend op de Alcatel zijn aangetroffen en de rechtbank eerder heeft overwogen dat deze niet in gebruik was bij verdachte.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat het onder 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij wijst daartoe met name op de inhoud van de tapgesprekken en het onderzoek aan de gegevensdragers, waaruit blijkt dat sprake was van een criminele organisatie waaraan verdachte heeft deelgenomen. Ten aanzien van de aanvang van de deelname door verdachte wijst de officier van justitie op een combolist die is aangetroffen in de notities op de telefoon van verdachte. Die combolist is aangemaakt op 8 mei 2019, zodat bewezen kan worden dat verdachte in elk geval vanaf dat moment heeft deelgenomen aan de organisatie. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte binnen de criminele organisatie een belangrijke rol vervulde, die kan worden gekwalificeerd als uitvoerder en facilitator.
De raadsman van verdachteheeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde feit. De aanvang van de tenlastegelegde periode hangt volledig aan de datum van de combolist van 8 mei 2019 in de notities van de telefoon van verdachte. Uit de bevindingen van de politie kan echter enkel worden opgemaakt dat de combolist op 8 mei 2019 is aangemaakt, niet dat de combolist op die datum ook op de telefoon van verdachte is opgeslagen. Los van die combolist komt verdachte pas in 2020 in beeld, zodat slechts betrokkenheid voor een veel kortere periode bewezen kan worden. In die korte periode kan niet gesproken worden van een duurzaam samenwerkingsverband, mede gezien het feit dat de verdachten de leeftijd hadden waarop het heel normaal is om te experimenteren. Verdachte zou daarom moeten worden vrijgesproken van de deelname aan een criminele organisatie.
De raadsman van verdachte heeft verzocht dat indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verdachte partieel vrij te spreken van het oogmerk tot oplichting. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte zich heeft bezig gehouden met pakketfraude en tevens zijn bij de pakketfraude veel meer verdachten betrokken die niet in de tenlastelegging staan vermeld.
De rechtbankoverweegt als volgt.
In het onderzoek zijn meerdere verdachten naar voren gekomen als personen die onderling met elkaar samenwerkten ten behoeve van het plegen van cybercrime gerelateerde misdrijven. Door het Openbaar Ministerie zijn onder andere de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] aangemerkt als leden van de criminele organisatie. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of sprake is van een dergelijke organisatie en of verdachte daarvan deel uitmaakte.
Beoordelingskader criminele organisatie
In artikel 140 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven strafbaar gesteld. Deze strafbaarstelling heeft betrekking op de persoonlijke betrokkenheid van een verdachte bij een criminele organisatie. Om van een organisatie als hier bedoeld te spreken moet het gaan om een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen twee of meer personen. Voor de deelneming aan die organisatie is van belang dat verdachte bij de organisatie hoort en een bijdrage levert aan het verwezenlijken van het doel van de organisatie. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat het doel van de organisatie het plegen van misdrijven is en moet opzet hebben op het deelnemen aan die organisatie. Als uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie of een aan die organisatie ondersteunende handeling heeft verricht, volgt daaruit zijn wetenschap met betrekking tot dat doel. De verdachte hoeft niet bij meerdere misdrijven van de organisatie betrokken te zijn geweest. Het gaat er immers niet om of zijn opzet was gericht op het plegen van (meer) misdrijven of dat hij heeft deelgenomen aan (reeds binnen de organisatie gepleegde) misdrijven, maar of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat verdachte zich met mededaders telkens heeft schuldig gemaakt aan de hiervoor omschreven feiten. Op de onder verdachte en zijn mededaders in beslaggenomen gegevensdragers zijn grote hoeveelheden accountgegevens en conversaties met anderen aangetroffen, in één van de gegevensdragers stonden 2,5 miljoen verschillende combinaties van gebruikersaccounts en wachtwoorden. Er is een groot aantal telefoongesprekken geregistreerd tussen verdachten en zijn mededaders waarin wordt gesproken over bedragen, banken, inloggen op accounts, binlists en meer.
Uit het dossier blijkt dat in genoemde tapgesprekken tussen de verschillende verdachten in versluierd taalgebruik werd gesproken. Zo werd er niet alleen in vakjargon met algemene phishing gerelateerde termen gesproken, maar hadden de verdachten ook eigen ‘vaktermen’ ontwikkeld, zoals KBCtje (KBC bank), green (bitcoin wallet), orange (ING bank), acci’s (accounts), lappie (laptop) en centraal (station Amsterdam Centraal). Uit de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] bleek dat zij op de hoogte waren van het vakjargon. Zo verklaarde verdachte [medeverdachte 3] geen ‘bonker’ te zijn, maar een ‘visser’. Hij reageerde op advertenties via 2ehands.be en zocht naar mensen die op de neppe betaallink wilden drukken. Hij zou zelf geen ‘panel’ hebben die linkjes maakt, maar daar zou iemand anders achter zitten. Verdachte heeft verklaard dat ‘vissen’ reageren is en dat een ‘panel’ een neppe bankomgeving is. Een ‘bonker’ zou iemand zijn die het geld doorsluist van de rekeningen. Ook heeft verdachte verklaard dat bij het phishen vooraf werd afgesproken dat er 25% van de buit naar de visser ging, 25% naar de bonker en dat hij niet wist wie die andere 50% kreeg.
Het dossier bevat tapgesprekken waaruit blijkt dat verdachten elkaar hielpen als ze bij het phishen tegen bepaalde problemen aanliepen. Op diverse in beslag genomen telefoons zijn adviezen en werkwijzen voor phishing en het gebruik van binlists aangetroffen. Tevens maakten verdachte en zijn medeverdachten deel uit van de chatgroep ‘Team’, waarin onder meer werkzaamheden en bankoverschrijvingen werden gedeeld.
De organisatie
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een duurzaam samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband blijkt onder andere uit de tapgesprekken over cybercriminaliteit die al maanden voor de aanhoudingen van de verdachten terug gaan. Uit de inhoud van de gesprekken blijkt ook een grote frequentie en intensiteit van de gepleegde criminaliteit. Daarnaast is er sprake van een zekere structuur en rolverdeling binnen de organisatie. Uit de tapgesprekken en de verklaringen van verdachte en de medeverdachten blijkt dat sommige leden van de organisatie zich bezig hielden met het vissen, anderen het geld van de bankrekening haalden, zogenaamde bonkers, en weer anderen het geld pinden. Daarnaast hielden ook enkele leden van de organisatie zich naast het phishen bezig met pakketfraude.
Tevens is sprake geweest van het zorgvuldig uitkiezen van slachtoffers. De verdachten kozen hun slachtoffers in België, omdat zij deze manier van oplichting nog niet door zouden hebben en in Nederland wel. Ook zijn er meerdere tapgesprekken over het gebruik maken van afgeschermde verbindingen, zoals VPS en VPN en over de verdeling van de buit.
De rol van verdachte
De rechtbank concludeert op grond van de tapgesprekken dat verdachte een uitvoerende rol heeft gehad binnen de organisatie. Hij werkte samen met de anderen binnen de organisatie en was, zoals hij het zelf noemt, een visser. Tevens had verdachte een faciliterende rol door bijvoorbeeld het verspreiden van binlists en combolists naar andere leden van de organisatie. Hiermee staat vast dat verdachte heeft bijgedragen aan het verwezenlijken van het gezamenlijke doel van de organisatie om phishing te plegen.
Dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte een uitvoerende rol heeft gehad in de pakketfraude, maakt niet dat verdachte met betrekking tot dit deel van de tenlastelegging vrij dient te worden gesproken. Het is immers niet noodzakelijk dat verdachte zijn opzet was gericht op het plegen van alle misdrijven die door de organisatie zijn gepleegd, of dat verdachte heeft deelgenomen aan alle misdrijven. Voldoende is dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Daarvan is in onderhavig geval sprake. Uit de verklaring van verdachte en uit de tapgeprekken kan worden opgemaakt dat verdachte weet heeft gehad van de gepleegde pakketfraude en verdachte heeft hier ook aan bijgedragen door de binlists en combolists van diverse online webshops te verspreiden naar leden van de organisatie.
Met betrekking tot de tenlastegelegde periode overweegt de rechtbank dat uit de aan verdachte gekoppelde gegevensdragers niet blijkt dat verdachte vanaf mei 2019 heeft deelgenomen aan de organisatie. Het enige bewijsmiddel dat voorhanden is om dit aanvangsmoment te kunnen vaststellen, is de notitie met daarin een combolist op de telefoon van verdachte die aangemaakt is op 8 mei 2019. De rechtbank kan op basis van het dossier echter niet vaststellen of de notitie op die datum op de telefoon is geplaatst of dat de notitie op die datum door een ander is aangemaakt en later op de telefoon van verdachte is opgeslagen. Als de datum van de combolist buiten beschouwing blijft, komt verdachte pas als deelnemer van de organisatie in beeld in het onderzoek via de telefoontaps op het nummer van medeverdachte [medeverdachte 2] vanaf januari 2020. Voorafgaand hieraan worden geen phishing gerelateerde handelingen op de gegevensdragers die aan verdachte gekoppeld kunnen worden, waargenomen. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte vanaf 1 januari 2020 heeft deelgenomen aan de organisatie.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat wettig en overtuigen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
in de periode van 18 januari 2020 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam en/of in België, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk, in een gedeelte van een geautomatiseerd werk, te weten internetbankieren-accounts en/of webshop-accounts, waaronder het 2dehands.be-account van [persoon 4] en Otto-accounts, is binnen gedrongen,
a. door het doorbreken van een beveiliging en/of
b. door een technische ingreep en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
door met onrechtmatig verkregen gebruikersaccounts in te loggen op webshop-accounts (waaronder een 2dehands.be-account en Otto-accounts) en vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt en worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt voor zichzelf en/of een ander heeft overgenomen, afgetapt en/of opgenomen;
en
in de periode van 18 januari 2020 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, telkens een technisch hulpmiddel, te weten,
- gebruikersaccounts (zogenaamde binlist en/of combolists) (waaronder 2dehands.be),
die hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen zijn tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139e Wetboek van Strafrecht, namelijk het binnendringen van een geautomatiseerd werk heeft verworven, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een van die misdrijven werd gepleegd;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
in de periode van 18 januari 2020 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede of derde lid Wetboek van Strafrecht (computervredebreuk) te plegen,
- gebruikersaccounts (zogenaamde binlist en/of combolists) (waaronder Zalando en Mediamarkt en 2dehands.be en Netflix en Marktplaats en Sarenza en Otto) heeft verworven en verspreid en voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
in de periode van 18 januari 2020 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam en/of een of meer plaatsen in Nederland en/of in België, telkens heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder anderen [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten computervredebreuk en gekwalificeerde diefstal en oplichting;

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

De officier van justitieheeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 90 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 45 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte de leerstraf SoCool Regulier op te leggen voor de duur van 40 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de leerstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen. Gelet op de lange tijd die verdachte in een schorsing heeft gelopen en het feit dat hij zich goed aan de voorwaarden heeft gehouden, acht de officier van justitie het niet noodzakelijk om de maatregel Toezicht en Begeleiding aan verdachte op te leggen.
De raadsman van verdachteheeft ter zitting naar voren gebracht dat verdachte gedurende langere tijd geschorst is geweest met reclasseringstoezicht en dat hij gedurende die periode een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt. Tevens is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, waardoor strafvermindering op zijn plaats is. Verdachte heeft goed meegewerkt aan zijn schorsingsvoorwaarden, toont berouw en er is sprake van een laag recidiverisico. De doelen van de schorsing zijn bereikt. De schorsingsvoorwaarden hebben aanzienlijke beperkingen voor verdachte meegebracht, wat moet worden meegewogen bij het bepalen van de strafmaat. De raadsman van verdachte heeft daarom verzocht aan verdachte geen jeugddetentie op te leggen, maar enkel de leerstraf in de vorm van SoCool Regulier.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich gedurende een periode van enkele maanden op grote schaal bezig hield met phishing en pakketfraude, waarbij gebruik is gemaakt van gehackte gegevens van anderen. Mede door het handelen van verdachte zijn meerdere slachtoffers financieel benadeeld en is het vertrouwen in de handel van goederen via deze internetsites schade toegebracht. Het gebruik van gehackte (persoons)gegevens vormt bovendien een inbreuk op het privéleven anderen en leidt daarmee tot gevoelens van onveiligheid. Hoewel uit het dossier naar voren komt dat verdachte zich bewust was van de kwalijke gevolgen van zijn handelen voor anderen, heeft dit hem er niet van weerhouden daarmee door te gaan. Aan zijn handelen kwam pas een einde door zijn aanhouding door de politie.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 30 juni 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Hij zal dan ook worden aangemerkt als first offender. Daar staat tegenover dat het in de onderhavige zaak een veelheid van feiten betreft zodat de rechtbank daarmee rekening houdt.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 3 oktober 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA7309) bepaald dat als uitgangspunt voor gevallen waarin het strafrecht voor jeugdigen is toegepast, geldt dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn, zoals hiervoor bedoeld, is aangevangen op de dag dat verdachte is aangehouden, zijnde 4 mei 2020 en eindigt vooralsnog met dit eindvonnis in eerste aanleg op 20 september 2021. De duur van deze periode behelst bijna 17 maanden en derhalve is de redelijke termijn met ruim twee weken overschreden. Weliswaar is er sprake van een zeer geringe overschrijding van de redelijke termijn, maar deze overschrijding is naar het oordeel van de rechtbank verschoonbaar gezien de omvang van het dossier, de omstandigheid dat er een hele dag voor de zaak diende te worden uitgetrokken, en het feit dat wegens het de maatregelen rondom coronavirus de rechtbank zittingen later dan gewenst heeft kunnen plannen. De rechtbank zal met deze overschrijding dan ook geen rekening houden.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
  • rapport van de Raad van 29 juli 2021;
  • rapport van de WSS, per e-mail ontvangen op 24 augustus 2021.
Ter zitting heeft
de WSSnaar voren gebracht dat de indruk is dat verdachte spijt heeft van wat er is gebeurd. Verdachte heeft vanaf zijn eerste verhoor bij de politie al verklaard over de feiten en tijdens het schorsingstoezicht is veel aandacht geweest voor zijn beïnvloedbaarheid. Verdachte heeft gedurende zijn schorsing zijn diploma behaald en heeft altijd goed meegewerkt aan de afspraken en voorwaarden. Indaad is bijna een jaar betrokken en zij richten zich vooral op vrienden en de weerbaarheid van verdachte. De WSS is van mening dat het traject positief is afgerond en dat verder toezicht vanuit hen niet noodzakelijk is.
De Raadheeft ter zitting gepersisteerd bij het advies en zich aangesloten bij hetgeen door de WSS naar voren is gebracht. De Raad heeft er vertrouwen in dat verdachte het meest geholpen is met een leerstraf en dat een voorwaardelijke werkstraf een stok achter de deur zal zijn om de positieve ontwikkeling voort te zetten.
De ouders van verdachtehebben ter zitting verklaard dat zij het eens zijn met het advies vanuit de hulpverlening. Verdachte heeft spijt en heeft zijn leven tijdens zijn schorsing goed opgepakt.
De rechtbankoverweegt als volgt.
In beginsel zijn de feiten ernstig genoeg om aan verdachte een langer durende onvoorwaardelijke straf op te leggen. De rechtbank ziet echter in dat verdachte gedurende langere tijd geschorst is geweest, dat hij zich tijdens zijn schorsing aan de afspraken en ingrijpende voorwaarden heeft gehouden en dat hij zich goed heeft ingespannen om te kunnen profiteren van de interventies die hebben plaatsgevonden. Verdachte heeft zijn diploma behaald en lijkt zijn leven te hebben opgepakt. De rechtbank overweegt dat één van de meest voorname doelen van het jeugdstrafrecht is om recidive te voorkomen en dat doel lijkt te zijn bereikt. De rechtbank heeft gemerkt dat verdachte ter zitting goed kon reflecteren op wat hij heeft gedaan. Hij heeft er spijt van en begrijpt dat het niet goed was wat hij heeft gedaan. Sinds deze feiten heeft hij zijn leven gebeterd, is hij naar school gegaan en niet meer in aanraking geweest met de politie. De rechtbank houdt daar in positieve zin rekening mee.
De rechtbank vindt het gelet op het voorgaande niet wenselijk om aan verdachte een hogere onvoorwaardelijke straf op te leggen dan de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Gezien de ernst van de feiten en zijn gebleken beïnvloedbaarheid ziet de rechtbank wel aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Gelet op het feit dat verdachte een first offender is en op zijn minder grote rol in vergelijking met die van de medeverdachten, vindt de rechtbank een strafmodaliteit in de vorm van een werkstraf meer passend en geboden dan een jeugddetentie. Ook ziet de rechtbank in het voorgaande aanleiding om aan verdachte een proeftijd op te leggen voor de duur van één jaar. Daarnaast acht de rechtbank het van belang om aan verdachte een contactverbod met de medeverdachten op te leggen. De rechtbank vindt deze voorwaarde in het belang van verdachte en in het belang van de maatschappij, omdat de oplegging van deze bijzondere voorwaarde het recidiverisico doet afnemen.
De rechtbank zal, gelet op de adviezen van de deskundigen, aan verdachte tevens een leerstraf opleggen in de vorm van SoCool Regulier.
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf rekening gehouden met samenloop tussen de feiten.
Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK Telefoontoestel, omschrijving: zwart, merk: Apple iPhone 10 of 1) (de rechtbank begrijpt: Apple iPhone XR);
  • 1 STK Computer, omschrijving: tablet Apple iPad;
  • 1 STK Koptelefoon, omschrijving: Apple Airpods.
De officier van justitieheeft gevorderd de Apple Airpods te retourneren naar de rechthebbende, te weten Otto en de iPad en iPhone verbeurd te verklaren, nu de misdrijven daarmee zijn begaan.
De raadsman van verdachteheeft bepleit dat ten aanzien van de Airpods onvoldoende is gebleken dat deze door middel van een strafbaar feit zijn verkregen. Ten aanzien van de iPad van verdachte blijkt enkel dat daarmee is gezocht op Marktplaats. De feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd staan niet in relatie tot Marktplaats. De Airpods en iPad zouden daarom aan verdachte dienen te worden teruggegeven.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Verdachte is vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit, zodat de Airpods dienen te worden geretourneerd aan de beslagene/rechthebbende, te weten verdachte.
De rechtbank leest in het dossier dat met de iPad van verdachte meermalen de website Marktplaats.nl is bezocht. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de website enkel met zijn eigen account heeft bezocht, nu hij vaak scooteronderdelen kocht of verkocht. Tevens heeft verdachte verklaard nooit via Marktplaats te hebben ‘gevist’, enkel via 2ehands.be. De rechtbank ziet in het dossier geen concrete aanwijzingen om te vermoeden dat de iPad van verdachte is gebruikt om frauduleus in te loggen op Marktplaats-accounts. De rechtbank zal daarom bevelen dat de iPad van verdachte wordt geretourneerd aan de beslagene, te weten verdachte.
Dit is anders ten aanzien van de iPhone XR. Op de iPhone van verdachte zijn meerdere combolists en/of binlists aangetroffen. Nu met behulp van dit voorwerp het onder 1 en 2 bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [persoon 6] vordert € 500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitieheeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren nu verdachte niet voorkomt in het betreffende zaaksdossier en de handelingen op het account van de benadeelde partij zijn toe te rekenen aan de medeverdachte.
De raadsman van verdachteheeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Aan verdachte is niet ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het inloggen op het account van de benadeelde partij en tevens zijn op de apparaten van verdachte geen lijsten aangetroffen met Adidas-accounts. De gevorderde schade heeft dus onvoldoende verband met de aan verdachte ten laste gelegde feiten. De raadsman stelt dat een schending van de goede naam niet als immateriële schade kan worden aangemerkt en betwist dat de benadeelde op een zwarte lijst is geplaatst, nu dit niet is onderbouwd. Hetzelfde geldt voor de gestelde medische klachten.
De rechtbankoverweegt als volgt.
De rechtbank stelt vast dat niet bewezen is dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan pakketfraude of het inloggen op Adidas-accounts. Dat betekent dat de gestelde schade in redelijkheid niet aan verdachte kan worden toegerekend. De benadeelde partij zal daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 55, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 138ab, 139d en 140 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde:
medeplegen van computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt en worden overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt en opneemt, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder 1 cumulatief en onder 2 bewezen verklaarde:
Eendaadse samenloop van
medeplegen van met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt, gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, verwerven, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen en voorhanden hebben, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoel in artikel 138ab, tweede of derde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een computerwachtwoord, toegangscode of een daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, verwerven, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen en voorhanden hebben, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit
een werkstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen.
Beveelt dat van deze straf het gedeelte van 30 (dertig) uren
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
Stelt daarbij een proeftijd van
1 (één) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag 2] 2006, [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 3] 2004, [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedag 4] 2000, [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 5] 2004 en [persoon 8] , geboren op [geboortedag 6] 2001.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit
een leerstraf SoCool Reguliervoor de duur van 40 (veertig) uren.
Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen.
Verklaart
verbeurd:
1 STK Telefoontoestel, omschrijving: zwart, merk: Apple iPhone 10 of 1) (de rechtbank begrijpt: Apple iPhone XR);
Gelast
de teruggaveaan [verdachte] van:
  • 1 STK Computer, omschrijving: tablet Apple iPad;
  • 1 STK Koptelefoon, omschrijving: Apple Airpods.
Verklaart de benadeelde partij
[persoon 6]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V. Zuiderbaan, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. E. Dinjens en H.M. Patijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Scherphof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 september 2021.
[...]