ECLI:NL:RBAMS:2021:4727

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2021
Publicatiedatum
3 september 2021
Zaaknummer
13/751469-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot een Portugees vervolgingsverzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Portugese autoriteiten. De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in afwachting van de onherroepelijke veroordeling in Portugal, waar hij een gevangenisstraf van vier jaren en zeven maanden boven het hoofd hangt, moet worden overgeleverd.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook onder Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Portugal beoordeeld en op basis van garanties van de Portugese autoriteiten geoordeeld dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon na overlevering.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Portugese autoriteiten toegestaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751469-21
RK nummer: 21/3038
Datum uitspraak: 19 augustus 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 31 mei 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 januari 2021 door het
Tribunal Judicial da Comarca de Lisboa(Portugal) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in Justitieel Complex [plaats detentie] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is – voor de eerste maal- behandeld op de openbare zitting van 22 juli 2021. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie,
mr. C.L.E. McGivern.
De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om bij de behandeling van het overleveringsverzoek aanwezig te zijn. Zijn raadsman, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar was wel aanwezig.
De behandeling van de vordering is voor bepaalde tijd aangehouden tot 19 augustus 2021, omdat de raadsman heeft aangevoerd dat de opgeëiste persoon wel bij de behandeling van het overleveringsverzoek aanwezig wilde zijn. De afstandsverklaring was namelijk op een eerder tijdstip door de opgeëiste persoon ondertekend en hij is daar later op teruggekomen. Er kon op dat moment echter geen telehoorverbinding meer worden gerealiseerd.
De behandeling van de vordering is hervat op de openbare zitting van 19 augustus 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie,
mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is via een telehoorverbinding aanwezig en bijgestaan door zijn raadsman, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar en door een tolk in de Roemeense taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt in rubriek b)1 melding gemaakt van een judicial order of 02.09.2020, which determines preventive detention and personal notification of the judgment pronounced. In Form A staat dat deze judicial order is uitgevaardigd door Mrs. Helena Leitão, Judge of Law.
Nadere informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft uitgewezen dat voormeld nationaal aanhoudingsbevel is uitgevaardigd ten behoeve van de voorlopige hechtenis in afwachting van het onherroepelijk worden van een aan de opgeëiste persoon opgelegde gevangenisstraf van vier jaren en zeven maanden.
In rubriek b)2 wordt het vonnis waarbij die gevangenisstraf is opgelegd niet genoemd. Dat vonnis is klaarblijkelijk niet voor tenuitvoerlegging vatbaar.
Uit nadere informatie blijkt verder dat het vonnis nog niet onherroepelijk is: aan de opgeëiste persoon wordt na overlevering het vonnis uitgereikt en de gelegenheid geboden om hoger beroep in te stellen binnen een termijn van 30 dagen.
Gelet daarop is de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4 bis Kaderbesluit 2002/584/JBZ, artikel 12 OLW, niet van toepassing in de onderhavige situatie. Uit het arrest
Tupikasvan het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt immers dat de beslissing als bedoeld in artikel 4 bis van het Kaderbesluit de onherroepelijke veroordeling is [1] .
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Portugees recht strafbare feiten, in dier voege dat een veroordeling voor die feiten nog niet onherroepelijk is.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal;
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
wederspanningheid;
door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een vals adres waarop hij in de basisregistratie personen als ingezetene staat ingeschreven/woon- of verblijfplaats opgeven, meermalen gepleegd.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 26 juli 2018 [2] heeft de rechtbank een algemeen reëel gevaar aangenomen dat personen die in Portugal in de detentie-instellingen van Lissabon, Caxias en Setúbal zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld.
Bij schrijven van 28 juli 2021 heeft
the General Director for Reinsertion and Prison Servicesvan het Portugese Ministerie van Justitie de volgende garantie verstrekt:

I, [general director] , in the capacity of General Director for Reinsertion and Prison Services, hereby guarantee that the accused [opgeëiste persoon] , son of [vader van opgeëiste persoon] and [moeder van opgeëiste persoon] , born in Romania, on the [geboortedag] 1992, if delivered to the Portuguese judicial authorities under the execution of an European Arrest Warrant in the scope of the criminal procedure n.º 116/13.3PAMTJ, of the Lisbon Criminal Court – Central Criminal Court – Judge 17th, will never be lodged in the following prisons: Lisboa (“Estabelecimento Prisional de Lisboa”), Caxias and Setúbal.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de
rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie [3] . De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Portugese autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentie-instellingen van Lissabon, Caxias en Setúbal heeft aangenomen, wordt door de garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg dient te worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 180, 300, 304, 310, 311 en 435 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Tribunal Judicial da Comarca de Lisboa(Portugal).
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en N.M. van Waterschoot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 19 augustus 2021.
De griffier is buiten staat deze uitspraak
mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.[1] Hof van Justitie van de EU, 10 augustus 2017, C-270/17 PPU, ECLI:EU:C:2017:628, punt 74
3.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak