ECLI:NL:RBAMS:2021:4542

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
C/13/702190 / HA RK 21-173
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap wegens ontoereikende baten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 augustus 2021 een beschikking gegeven inzake de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van Jerry van Schie, die op 15 juni 2016 in Amsterdam is overleden. De vereffenaar, mr. M.J. van Hoven, heeft verzocht om de opheffing van de vereffening, omdat er geen bezittingen zijn aangetroffen in de nalatenschap, enkel een schuld aan ABN AMRO. De wettelijke vertegenwoordigsters van de erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, maar er bleek geen actief dat ten bate van de schuldeiser kon worden gerealiseerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap insolvent is en dat er geen reden is om de vereffening voort te zetten. De belanghebbenden zijn op de hoogte gesteld van het verzoek tot opheffing en hebben geen behoefte geuit om gehoord te worden. De rechtbank heeft op basis van artikel 4:209 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek besloten de vereffening op te heffen en de vereffenaar opgedragen deze beslissing te publiceren in de digitale Staatscourant. Tevens is bepaald dat het griffierecht ten laste van de Staat komt en dat de opheffing onverwijld in het boedelregister moet worden ingeschreven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. T.H. van Voorst Vader, die als rechter-commissaris was benoemd in deze zaak. De zaak is geregistreerd onder het zaaknummer C/13/702190 / HA RK 21-173.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/702190 / HA RK 21-173
Beschikking van 19 augustus 2021
in de zaak van
MR. M.J. VAN HOVEN in zijn hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van Jerry van Schie,
wonende te Hellevoetsluis,
verzoeker.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het e-mailbericht van mr. Van Hoven van 18 mei 2021;
  • het e-mailbericht van mr. M. van Gastel van 11 juni 2021;
  • het e-mailbericht van mr. Van Hoven van 16 juni 2021;
  • het e-mailbericht van mr. Van Hoven van 5 augustus 2021.
1.2.
Beschikking is bepaald op heden. Mr. Van Hoven is van de beschikkingsdatum op de hoogte gesteld.

2.De feiten

2.1.
Op 15 juni 2016 is Jerry van Schie (hierna: erflater), geboren op 28 oktober 1967 in Den Haag, in Amsterdam overleden. Het laatste woonadres van erflater was in Amsterdam.
2.2.
Erflater is overleden met achterlating van twee afstammelingen, te weten: [naam erven 1] ( [naam erven 1] ) en [naam erven 2] (hierna: [naam erven 2] ).
2.3.
De nalatenschap van erflater is door (de wettelijke vertegenwoordigsters van) [naam erven 1] en [naam erven 2] op grond van artikel 4:193 van het Burgerlijk Wetboek (BW) door het tijdsverloop beneficiair aanvaard.
2.4.
Op verzoek van de wettelijke vertegenwoordigster van [naam erven 1] , bijgestaan door mr. Van Gastel, is bij beschikking van 13 juni 2019 van deze rechtbank mr. Van Hoven tot vereffenaar en mr. T.H. van Voorst Vader tot rechter-commissaris benoemd.

3.Het verzoek

3.1.
Mr. Van Hoven heeft bij e-mailbericht van 18 mei 2021 verzocht om opheffing van de vereffening.
3.2.
Aan het verzoek is het volgende ten grondslag gelegd.
Mr. Van Hoven heeft onderzoek gedaan naar de omvang van de nalatenschap. Hij heeft geen bezittingen aangetroffen. De enige schuld die hij heeft aangetroffen is de schuld aan de ABN AMRO. Mr. Van Hoven verzoekt op opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater aangezien hij alleen een schuld heeft aangetroffen.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 4:209 lid 1 BW kan indien de geringe waarde der baten van een nalatenschap daartoe aanleiding geeft, de kantonrechter op verzoek van de vereffenaar of een belanghebbende hetzij de kosteloze vereffening van de nalatenschap, hetzij de opheffing van de vereffening bevelen. Op een verzoek tot opheffing wordt de verzoeker gehoord of behoorlijk opgeroepen, alsmede voor zover zij bestaan en bekend zijn, de erfgenamen, de vereffenaar en de boedelnotaris. Indien een rechter-commissaris is benoemd, komt de in de eerste zin bedoelde bevoegdheid, op voordracht van de rechter-commissaris, aan de rechtbank toe.
4.2.
In de nalatenschap zijn geen bezittingen aangetroffen. Er is slechts een schuld aan ABN AMRO. De nalatenschap is dus insolvent en er is geen actief dat ten bate van de schuldeiser te gelde gemaakt kan worden. In deze omstandigheden is opheffing van de vereffening aangewezen. De rechtbank zal deze dan ook bevelen en kan dat doen omdat de belanghebbenden op de hoogte zijn gesteld en hebben aangegeven dat zij daarover niet nader willen worden gehoord of niet hebben gereageerd.
4.3.
De belanghebbenden in het verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap, in casu de vereffenaar en wettelijk vertegenwoordigsters van [naam erven 1] en [naam erven 2] zijn door de rechtbank aangeschreven op grond van artikel 4:209 lid 1 BW.
Van mr. Van Hoven (de vereffenaar) en mr. Van Gastel (de advocaat van de wettelijk vertegenwoordigster van [naam erven 1] ) heeft de rechtbank bericht ontvangen dat zij geen behoefte hadden om gehoord te worden naar aanleiding van het verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap.
Hoewel [naam erven 2] , de enige andere wettige erfgenaam van erflater, via zijn wettelijk vertegenwoordigster, door de rechtbank op grond van artikel 4:206 BW behoorlijk is opgeroepen, heeft de rechtbank geen reactie namens hem ontvangen.
4.4.
In artikel 4:209 lid 4 BW is bepaald dat de opheffing van de nalatenschap dient te worden gepubliceerd. De vereffenaar dient derhalve de nader uit te spreken opheffing van de vereffening van de nalatenschap te publiceren in de (digitale) Staatscourant, waarvan de kosten nihil zijn. Daarnaast zal deze uitspraak bekend gemaakt worden op rechtspraak.nl/uitspraken.
4.5.
Op grond van de uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2018:74) is er in dit verzoek geen griffierecht berekend.
4.6.
De rechtbank ziet aanleiding om deze beschikking op grond van artikel 288 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt de opheffing van de vereffening van:
Jerry van Schie,
geboren in Den Haag op 28 oktober 1967,
laatstelijk wonend in Amsterdam,
overleden op 15 juni 2016 in Amsterdam,
5.2.
draagt de vereffenaar op de opheffing van deze vereffening van de nalatenschap bekend te maken in de (digitale) Staatscourant,
5.3.
bepaalt dat het aan dit verzoek verbonden griffierecht ten laste van de Staat komt,
5.4.
draagt de griffier op de opheffing van de vereffening van de nalatenschap onverwijld in het boedelregister in te schrijven,
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.H. van Voorst Vader en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2021.