Op 16 juli 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die in verband met een strafzaak in beslag genomen goederen terugvorderde. Het klaagschrift werd op 24 maart 2021 ingediend en het Openbaar Ministerie heeft op 23 april en 15 juli 2021 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de zitting op 16 juli 2021 zijn de gemachtigde raadsvrouw, mr. H. de Kroon, en de officier van justitie, mr. L. Nuy, gehoord. Klager was niet verschenen, ondanks een geldige oproep.
Klager verzocht om teruggave van verschillende in beslag genomen voorwerpen, waaronder laptops en een iPhone, en stelde dat deze goederen niet gebruikt waren voor strafbare feiten. De raadsvrouw voerde aan dat de meeste goederen inmiddels waren teruggegeven en dat het onderzoek naar de overige goederen te lang duurde. Het Openbaar Ministerie verzet zich echter tegen de teruggave, omdat het onderzoek naar klager, die verdacht wordt van het in bezit hebben van kinderporno, nog niet was afgerond. De officier van justitie stelde dat op de in beslag genomen laptops en iPhone kinderporno was aangetroffen.
De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de goederen, omdat deze nog nodig zijn voor het onderzoek. De rechtbank benadrukte dat de beklagprocedure een summier karakter heeft en dat het niet de bedoeling is om vooruit te lopen op de uitkomst van de hoofdzaak. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, omdat het onderzoek nog loopt en de in beslag genomen voorwerpen essentieel zijn voor waarheidsvinding. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 16 juli 2021.