In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) en de commanditaire vennootschap Linnaeusstraat C.V. en haar beherend vennoot Hubstudios Beheer B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of Linnaeusstraat C.V. verplicht is om de rioolheffing en het gebruikersdeel van de onroerende zaakbelasting (OZB) te betalen, zoals door KIT is gevorderd. De huurovereenkomst tussen partijen, die op 1 december 2015 is aangegaan, betreft een voormalig onderwijsgebouw dat is bestemd voor bewoning. KIT stelt dat op basis van de algemene bepalingen van de huurovereenkomst Linnaeusstraat C.V. verantwoordelijk is voor deze lasten, terwijl Linnaeusstraat C.V. dit betwist en aanvoert dat de lasten voor rekening van KIT komen als eigenaar van het gehuurde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bepalingen in de huurovereenkomst en de toepasselijke wetgeving met betrekking tot woonruimte van toepassing zijn. Dit betekent dat KIT de rioolheffing en het eigenarendeel van de OZB niet aan Linnaeusstraat C.V. kan doorberekenen. De rechter heeft geoordeeld dat de kosten voor het gebruik van de woning, waaronder de rioolheffing, uit de huurprijs moeten worden betaald en niet als aparte servicekosten in rekening mogen worden gebracht. De vorderingen van KIT zijn afgewezen, en KIT is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen eigenaarslasten en huurdersverplichtingen in de context van woonruimte.