4.3.2.Medeplegen van oplichting van meerdere slachtoffers (feit 1)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van [benadeelde partij 9] (ZD1), [benadeelde partij 10] (ZD2), [benadeelde partij 11] (ZD3), [benadeelde partij 1] (ZD5), [benadeelde partij 12] (ZD8) en [benadeelde partij 13] (ZD11).
De afgifte van geldbedragen voor niet verrichte werkzaamheden
[benadeelde partij 9] (geboren 1943, ZD1)
[benadeelde partij 9] heeft aangifte gedaan van oplichting op 4 mei 2018 te Amsterdam.Hij heeft verklaard in de Engelse taal te zijn aangesproken door een onbekend persoon, NN1, die tegen hem zei dat hij een lekkage had in zijn woning en dat zijn collega’s hem opwachtten voor de deur. Aangever zag vervolgens drie personen voor de portiekdeur staan, NN2 [naam 1] , NN3 [naam 2] en NN4. NN2 zei in de Engelse taal tegen aangever dat er een lekkage was op de bovenste verdieping en vroeg of hij de woning binnen mocht gaan, omdat er brand gevaar was. Aangever was bang dat er brand zou ontstaan heeft daarom NN2, NN3 en NN4 verder binnen gelaten. Toen aangever aan NN2 vroeg of hij hen wel kon vertrouwen riep NN2 met een verheffende stem:
“Laat mij mijn werk doen, ik geef u zometeen mijn kaartje.”Aangever heeft verklaard dat hij de mannen vertrouwde en dacht dat zij hun werk deden. NN2 zei tegen aangever dat er een lekkage was in de keuken en liet aangever aan de muur voelen die wat vochtig was. Om de lekkage op te lossen had NN2 twee machines nodig die het vocht uit de muur trekken. Voor deze machines moest een borgsom worden betaald van € 5.000,-, die alleen contant kon worden voldaan. Na het werk zou het geld weer teruggestort worden op de rekening. [benadeelde partij 9] is toen naar de bank gegaan en heeft daar € 5.000,- gepind, die hij aan NN2 heeft gegeven. NN2 zei nadat hij aan het bellen was dat er alleen zware machines beschikbaar waren, waarvoor hij nogmaals € 5.000,- nodig had. Na het werk zou aangever het geld weer terug gestort krijgen op zijn rekening. De baas zou langskomen om het geld terug te storten. [benadeelde partij 9] heeft toen wederom € 5.000,- in contanten opgenomen en aan NN2 overhandigd. [benadeelde partij 9] dacht dat de mannen daadwerkelijk medewerkers van een bedrijf waren, omdat hij logo's zag op de vesten van de mannen. [benadeelde partij 9] besefte zich ten tijde van de aangifte dat er geen lekkage was. Een deskundige heeft op 7 mei 2018 geconcludeerd dat in de door verdachte aangegeven muren en binnenwanden geen metingen zijn gedaan die een waarde gaven die op vochtproblemen duidden.[benadeelde partij 9] heeft naar eigen zeggen in totaal € 10.000,- aan NN2 afgegeven.
[benadeelde partij 10] (geboren 1942, ZD2)
[benadeelde partij 10] heeft aangifte gedaan van oplichting op 11 april 2018 te Amstelveen.Een man, die net bij de buren zou zijn geweest en net van een klus uit de buurt zou komen, zei tegen [benadeelde partij 10] in de Engelse taal dat zijn schoorsteen niet meer goed was en dat er iets aan moest gebeuren. [benadeelde partij 10] stemde in, omdat hij wist dat zijn dak niet meer erg goed was. Een andere man die volgens de man een collega zou zijn stelde zich voor als [naam 2] . Aangever hoorde dat [naam 2] zei dat er een hoop moest gebeuren en dat het dak te zwak zou zijn, omdat door lekkage het hout onder de dakpannen was gaan rotten. Een andere man die de woning binnen kwam stelde zich voor als [naam 1] . [benadeelde partij 10] hoorde [naam 2] en [naam 1] zeggen dat zij meteen konden beginnen met de werkzaamheden, maar dat er voor de materialen, inclusief een steiger, een voorschot moest worden betaald van € 4.500,-. [benadeelde partij 10] heeft € 4.500,-. aan [naam 2] overhandigd. [naam 2] zou een contract opstellen, maar dit heeft [benadeelde partij 10] echter nooit gezien en/of ondertekend. [naam 2] vertelde aan [benadeelde partij 10] hoe de werkzaamheden zouden gaan verlopen en zei dat er een nokbalk niet meer goed of verrot zou zijn en dat deze waarschijnlijk ook vernieuwd moest gaan worden. Deze zou ondersteund moeten worden en als er een kraan zou worden gehuurd zou het een stuk sneller gaan. De materialen zouden dan makkelijker over het dak heen gehesen kunnen worden. Deze kraan zou van een verhuurder moeten komen en hiervoor zou een deposit gestort moeten worden op een bankrekening. [benadeelde partij 10] hoorde dat er een bedrag overgemaakt zou moeten worden van totaal € 18.500,-. Hij heeft dit bedrag toen overgemaakt naar een bankrekening met nummer: [nummer] op naam van [naam 4] . Hij zou dit bedrag weer na twee dagen terugkrijgen. Hij hoorde [naam 2] en [naam 1] zeggen dat de dakpannen ook slecht waren door het vocht en ook aangetast zouden zijn. Aangever wist dat dit ook klopte. Hij hoorde hen zeggen dat de kraan, die zij wilden huren dan twee dagen langer gehuurd moest worden en dat er daarom nog een extra deposit betaald moest worden van € 14.500,-. [benadeelde partij 10] heeft dit bedrag ook op bovengenoemde rekening gestort. In totaal had [benadeelde partij 10] een deposit van € 33.000,- overgemaakt. Hij zou deze € 33.000,- na twee dagen volledig terug krijgen. Hij hoorde [naam 2] en [naam 1] zeggen dat de kraan onderweg naar zijn woning was, maar om 17:00 uur was deze nog steeds niet gearriveerd. Ondertussen waren de mannen de gehele tijd aan het telefoneren en hoorde aangever [naam 2] en [naam 1] tegen hem zeggen dat het nu geen zin meer zou hebben om de kraan op te gaan zetten, omdat het steigermateriaal er ook nog niet was. Hij hoorde hen zeggen dat zij de volgende ochtend omstreeks 9:00 uur terug zouden komen. [benadeelde partij 10] had het geldbedrag tot op de dag van zijn aangifte nog niet terug gekregen op zijn bankrekening. [benadeelde partij 10] heeft naar eigen zeggen uiteindelijk een totaalbedrag van € 37.500,- betaald.
[benadeelde partij 11] (geboren 1939, ZD3)
[benadeelde partij 11] heeft aangifte gedaan van oplichting in de periode van 24 april 2018 tot en met 1 mei 2018 te Amsterdam.Twee onbekende mannen spraken [benadeelde partij 11] in het Engels aan en zeiden dat zij bij zijn buurman aan het werk waren. Zij hadden gezien dat het dak van [benadeelde partij 11] er slecht aan toe was en stelden voor zijn dak ook te repareren. Een van de mannen stelde zich voor als [naam 1] . [benadeelde partij 11] liet NN1 en NN2 zijn woning binnen, die hem erop wezen dat hij vochtplekken in zijn woning had. NN1 wees [benadeelde partij 11] naar de hoek van zijn kamer. Hij zag daar druppels aan de muur die hij nog nooit eerder had gezien, waardoor hij meende dat de lekkage erger was dan dat hij dacht en hij er wat aan moest doen. NN1 zei dat er veel aan de woning moest gebeuren, wat in totaal € 17.500,- zou gaan kosten. NN1 wilde een aanbetaling van € 10.000,- hebben. [benadeelde partij 11] heeft vijf keer € 2.000,- gepind en aan NN1 en NN2 gegeven. Hij heeft desgevraagd een telefoonnummer, een kwitantie en een offerte gekregen met daarop de naam ‘Eerste keuze dakexperts’. Op 25 april 2018 kwamen NN1 en NN2 weer aan de deur en zeiden zij dat er een grotere machine besteld moest worden uit Duitsland, waarvoor € 10.000,- borg betaald moest worden. [benadeelde partij 11] heeft toen weer € 10.000,- gepind en aan NN1 overhandigd. Op 26 april 2018 kwamen NN1 en NN2 weer bij [benadeelde partij 11] aan de deur. NN1 vertelde dat de werkzaamheden morgen zouden gaan beginnen, maar dat nog wel € 10.000,- betaald moest worden. De reden was vaag. Er moest extra hout besteld worden en de garantie van de machine uit Duitslang was verhoogd. [benadeelde partij 11] zou dit geld wel terug gaan krijgen. NN1 vertelde dat zij morgen de materialen zouden komen brengen, een machine en een afvalbak. [benadeelde partij 11] heeft een offerte gekregen met daarop ‘Eerste keuze dakexperts’. Op 1 mei 2018 verschenen NN1, NN2 en nog drie onbekende mannen weer bij [benadeelde partij 11] aan de deur. NN1 zei dat er iets financieels was. Tijdens het gesprek met NN1 en NN2 hoorde [benadeelde partij 11] dat ze boven aan het slopen waren, want hij hoorde veel gebonk. Hij is vervolgens weer naar de bank gegaan en had weer € 10.000,- gepind, die hij aan NN1 heeft gegeven. [benadeelde partij 11] heeft volgens zijn aangifte en de offerte in totaal € 40.000,- afgegeven.
[benadeelde partij 1] (geboren 1945, ZD5)
[benadeelde partij 1] heeft aangifte gedaan van oplichting op 13 juni 2018 te Amsterdam.[benadeelde partij 1] werd op straat door een man in de Engelse taal aangesproken die zei dat hij [benadeelde partij 1] herkende van de [adres] en dat hij wateroverlast zou krijgen dat was veroorzaakt door [adres] . De man wees met nog een andere man die Engels sprak in de woning van [benadeelde partij 1] aan waar natte plekken in het plafond zaten in zijn woonkamer, achterkamer en zijn slaapkamer. Om grotere schade tegen te gaan hadden zij een groot apparaat nodig om het water op te kunnen zuigen. Dat moest direct gebeuren voor 19:00 uur. Hier hadden ze een groot bedrag voor nodig, ongeveer € 2.000,-, maar een bedrag van € 500,- werd overeengekomen. [benadeelde partij 1] kon niet meer dan € 250,- pinnen en overhandigde de mannen dit geld. Zij zouden op 15 juni terug komen met het apparaat, maar dat is niet gebeurd. [benadeelde partij 1] heeft naar eigen zeggen in totaal € 250,- afgegeven.
[benadeelde partij 12] (geboren 1948, ZD8)
[benadeelde partij 12] heeft aangifte gedaan van oplichting op 10 april 2018 te Amsterdam.[benadeelde partij 12] werd in het Engels aangesproken door een man. Die man zei dat de dakbedekking van haar dakkapel los zat en zo kon los waaien en naar beneden kon vallen. Hij zei dat hij in de buurt bezig was met een klus en van dichtbij kon bekijken wat hij eraan kon doen. De man stelde zich voor als [naam 1] . Tijdens het gesprek liepen er nog twee mannen naar de woning van [benadeelde partij 12] , waarvan een zich in het Engels voorstelde als [naam 2] . Zij zeiden dat zij net een klus hadden afgemaakt, wat materiaal over hadden en met dat materiaal het dak van de uitbouw konden repareren voor een speciale prijs van € 800,-. Elke keer als zij met haar vrouw wilde praten, werd een van hen aangesproken door een van de mannen, veelal wilden zij dan wat drinken. Zij kon hierdoor niet met haar vrouw praten over de gang van zaken, wat zij achteraf voor haarzelf omschrijft als een rollercoaster. De mannen waren zo druk, steeds aan het bellen, heen en weer lopen. [benadeelde partij 12] en haar vrouw kregen eigenlijk niet de mogelijkheid om te communiceren of over de gang van zaken na te denken. [naam 1] liet aangeefster foto's van het dak zien. Aangeefster zag dat er zeker een stuk van anderhalve meter was afgebroken en hierdoor zou er lekkage zijn ontstaan. Hierdoor zou er nog meer moeten worden gerepareerd, omdat er overal lekkage zou zijn. [naam 1] liet op verschillende plekken in huis zijn hand zien en zei:
"Kijk is hoe nat dit is, allemaal lekkage. Het gehele dak van 12m bij 7m moet vervangen worden. Hier hebben we een grote hijskraan voor nodig. Verder komt er zink op het dak want dat blijft goed voor het leven. Hiervoor moet er wel een deposit worden gedaan van 7000 euro. Dit wordt dan wel morgen want dit duurt wat langer dan een paar uur."[naam 1] had op alle vragen een antwoord en het leek echt alsof hij wist waar hij het over had, aldus [benadeelde partij 12] . Ook liet hij een stuk vervormd metaal zien. Dit zou volgens [naam 1] van het dak komen, omdat het los gezeten zou hebben. [benadeelde partij 12] heeft hierop in totaal € 7.000,- contant opgehaald bij de bank en heeft dit in delen overhandigd aan [naam 1] . Dit is in delen gebeurd, omdat er steeds meer werkzaamheden bij kwamen. Het eerste deel was € 1.500,- voor de reparatie van de dakkapel en de aanvoer van de spullen voor de steiger die neergezet zou worden. Het tweede deel was € 3.500,- euro voor nog meer werkzaamheden aan het dak en vervolgens heeft [benadeelde partij 12] nog € 2.000,- gegeven voor een hijskraan die zou moeten komen. Direct nadat de mannen weggingen hadden [benadeelde partij 12] en haar vrouw het gevoel dat ze waren belazerd. De natte plekken op het plafond waren namelijk weg. Ook heeft [benadeelde partij 12] contact opgenomen met het bedrijf dat de steiger om de hoek heeft neergezet, dat aan [benadeelde partij 12] meedeelde dat het zich enkel bezig houdt met schilderwerkzaamheden en niet met dakwerkzaamheden. De Engelse mannen hebben ook hierover gelogen. Zij werken helemaal niet bij dat bedrijf. Het is trouwens onmogelijk dat er lekkage in de woning was, want het is recent gestukadoord en [benadeelde partij 12] kijkt er vrijwel dagelijks naar, omdat zij in die kamer werkt. Op het moment van de aangifte was er niets meer te zien van lekkage, waardoor [benadeelde partij 12] zeker weet dat een van de mannen zelfstandig het plafond heeft natgemaakt met een plantenspuit of iets dergelijks. De mannen hebben geen werkzaamheden verricht. [benadeelde partij 12] heeft naar eigen zeggen in totaal € 7.000,- afgegeven.
[benadeelde partij 13] (geboren 1948, ZD11)
[benadeelde partij 13] heeft aangifte gedaan van fraude in de periode van 13 maart 2018 tot en met 19 maart 2018 te ’s-Gravenhage.Een man zei op 13 maart 2018 in de Engelse taal tegen [benadeelde partij 13] dat zijn dakgoot kapot was. Vervolgens zag hij drie personen aan komen lopen. Hij begreep van de eerste persoon dat dit zijn baas was met twee andere werknemers. Degene die werd aangemerkt als baas keek naar boven richting de dakgoot en zei dat deze inderdaad nodig gerepareerd moest worden. De vier personen gingen de woning op. De baas zei dat er veel kapot was op het dak. Hij zei dat het zink van de dakgoot kapot was. [benadeelde partij 13] kreeg snel een foto op zijn telefoon te zien van een schoorsteen en hoorde dat de schoorsteen ook kapot was. De baas zei dat dit meteen gerepareerd moest worden, want anders zou [benadeelde partij 13] lekkage krijgen en dan zou de schade veel erger zijn. [benadeelde partij 13] raakte door wat deze man hem vertelde behoorlijk in paniek. [benadeelde partij 13] liep met de vier personen naar de achterzijde van zijn woning naar de studeerkamer, waar de baas naar de muur aan de achterzijde van de studeerkamer wees. [benadeelde partij 13] zag dat daar allemaal druppels zaten. De baas zei dat daar al lekkage was. Een van de personen zei dat de isolatielaag van het dak helemaal vol met water was gelopen. [benadeelde partij 13] begreep er niets van en was totaal uit het veld geslagen van al deze gebreken. [benadeelde partij 13] hoorde vervolgens van de Baas dat hij dit voor hem kon repareren. Er zou deze dag een noodreparatie plaatsvinden en de rest van de herstelwerkzaamheden zou in dezelfde week plaatsvinden. Alles zou weer als nieuw zijn als zij klaar waren. [benadeelde partij 13] hoorde de baas zeggen dat [benadeelde partij 13] voor deze reparatie € 30.000,- kwijt zou zijn exclusief BTW. [benadeelde partij 13] hoorde de baas vervolgens zeggen dat hij dit zwart kon doen voor € 29.500,-, maar dan moest [benadeelde partij 13] het geld wel contant betalen. [benadeelde partij 13] hoorde de baas zeggen dat hij nu eerst € 10.000,- nodig had als borg om een steiger te huren en een droogmachine. Hij liet ook nog een andere werknemer komen, een expert, om nog een keer goed te kijken wat de exacte schade was. Toen de expert beneden kwam was het inderdaad volgens hem behoorlijke schade, die echt meteen moest worden gerepareerd. [benadeelde partij 13] zag vervolgens dat de drie werknemers naar boven gingen om een noodreparatie aan zijn dakgoot te doen. Toen de werknemers klaar waren liepen zij allemaal naar buiten zijn woning uit. [benadeelde partij 13] sprak met de baas af dat hij € 10.000,- van zijn spaarrekening ging halen, zodat zij geld hadden voor de borg. [benadeelde partij 13] heeft het geld overhandigd en hoorde een van de personen zeggen dat de steiger op 14 maart 2018 zou worden geplaatst. Hij heeft geen kwitantie gekregen. Op 14 maart 2018 heeft [benadeelde partij 13] nogmaals € 10.000,- van zijn spaarrekening gehaald en aan twee werknemers overhandigd die aan zijn deur kwamen. Desgevraagd zei een van de personen dat de steiger op 15 maart zou worden geplaatst en ze dan meteen zouden beginnen. Op 15 maart 2018 nam [benadeelde partij 13] nogmaals € 10.000,- van zijn spaarrekening en overhandigde hij nogmaals € 10.000,- aan de baas. [benadeelde partij 13] hoorde de baas zeggen dat hij hem later op de dag zou bellen om door te spreken wanneer de steiger zou worden geplaatst. Later zei de baas telefonisch dat de steiger en de materialen op 16 maart 2018 zouden worden afgeleverd. [benadeelde partij 13] moest dan wel zorgen dat de laatste € 9.500,- euro waren betaald, anders zou de steiger niet van de truck worden geladen. Op 16 maart 2018 heeft [benadeelde partij 13] € 9.500,- van zijn spaarrekening genomen en aan twee werknemers overhandigd. Later zei de baas telefonisch tegen [benadeelde partij 13] dat er een probleem was, omdat de chauffeur die de steiger zou brengen geen contant geld accepteerde. De vraag was nu of [benadeelde partij 13] dan het geld even kon overmaken naar de chauffeur. Dit kon [benadeelde partij 13] niet. Op 19 maart 2018 werd [benadeelde partij 13] gebeld door iemand die zich voorstelde als [naam 1] . Hij kreeg weer excuses waarom er nog niet begonnen was met de reparatie. Daarna heeft [benadeelde partij 13] niets meer van deze personen gehoord of gezien. Na controle door de eigen aannemer van [benadeelde partij 13] hoorde [benadeelde partij 13] dat er niets gerepareerd is aan zijn dakgoot. Het totaal van de in aangifte van [benadeelde partij 13] genoemde geldbedragen bedraagt € 39.500,-.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat de aangevers in de periode van 13 maart 2018 tot en met 13 juni 2018 te Amsterdam, Amstelveen en ’s-Gravenhage contant geld hebben overhandigd en/of giraal geld hebben overgemaakt aan klusjesmannen voor het verrichten van werkzaamheden aan het dak van hun woning en het leveren van materialen en machines, terwijl deze werkzaamheden nooit zijn uitgevoerd en de materialen en machines nooit zijn geleverd. De rechtbank acht op grond van de door aangevers overgelegde bescheiden bewezen dat zij de volgende geldbedragen hebben betaald, die zij niet hebben teruggekregen:
- [benadeelde partij 9] : € 10.000,-
- [benadeelde partij 10] : € 37.500,-
- [benadeelde partij 11] : € 40.000,-
- [benadeelde partij 1] : € 250,-
- [benadeelde partij 12] : € 2.600,-
- [benadeelde partij 13] : € 39.500,-.
[benadeelde partij 12] heeft geen bewijsstukken overgelegd van de € 4.400,- die zij stelt contant betaald te hebben, zodat dat gedeelte van de door haar genoemde € 7.000,- niet bewezen kan worden.
De modus operandi
Uit de verschillende aangiften en overige onderzoeksresultaten leidt de politie een specifieke modus operandi af met de volgende kenmerken:
- De in de aangiftes figurerende klusjesmannen begeven zich in verschillende Engelse dan wel Nederlandse voertuigen met exportkentekens dan wel voorzien van valse kentekenplaten door diverse steden;
- De klusjesmannen spreken oudere slachtoffers op straat of bij de woning aan in de Engelse taal;
- De klusjesmannen vertellen dat ze in de buurt aan het werk zijn en/of een probleem aan de woning van het slachtoffer hebben geconstateerd;
- De klusjesmannen richten zich enkel op oudere slachtoffers;
- De klusjesmannen gaan op professionele en overredende wijze te werk. Zij zijn vaak al binnen voor de slachtoffers het door hebben. Ook volgen er vaak meer als de eerste eenmaal binnen zijn. Zij overreden de slachtoffers met zeer veel informatie. Ze spreken van schade aan het dak en/of lekkage die zo snel mogelijk gerepareerd dient te worden. Er zou brand kunnen ontstaan. Bij het benoemen van alle problemen begeven de klusjesmannen zich naar het dak en/of kamers in de woning. Als zij het dak op zijn geweest komen ze terug bij de slachtoffers met de mededeling dat er schade of houtrot is. Wanneer de klusjesmannen door de kamers lopen creëren ze natte plekken op het plafond of aan de muren. De slachtoffers schrikken in de meeste gevallen behoorlijk van alle zogenaamde problemen;
- De klusjesmannen vragen vervolgens om een borg voor het gebruik van materialen en/of machines en/of steigers en/of kranen. Dit dient in de meeste gevallen contant te worden voldaan. Zij bieden in enkele gevallen zelfs aan het slachtoffer naar de bank te brengen. De problemen stapelen zich ineens op en/of er dient zwaarder en/of meer materiaal te komen. Ook hiervoor dient te worden betaald. Zij overrompelen de slachtoffers met het snelle spreken, vele beloftes, creëren van chaos dan wel drukte en/of intimideren. Wanneer de slachtoffers weigeren (meer) te betalen of aangeven geen geld meer te kunnen betalen zijn de klusjesmannen snel vertrokken, zonder enig werk te verrichten. In vele gevallen is er zelfs sprake van schade, door hen aangericht, bijvoorbeeld het verwijderen van dakpannen of loshalen van hout. Deze vernielingen, aangericht buiten het zicht van de slachtoffers, hebben als doel de slachtoffers te overtuigen van de noodzaak;
- Binnen de groep klusjesmannen lijkt een duidelijke rolverdeling te zijn. Er zijn één tot twee personen die het eerste contact leggen met de slachtoffers. Deze spreken het slachtoffer aan op straat of bellen aan bij de woning. Wanneer zij bij de woning binnen zijn volgen één of meer anderen. Vaak geven aangevers aan dat de baas onderweg is en dat hij vervolgens bevestigt wat er door de anderen aan problemen is aangegeven;
- De klusjesmannen gebruiken verschillende Nederlandse telefoonnummers. Deze simkaarten worden in een telefoontoestel gestopt en gebruikt om contact te [benadeelde partij 12] met onder andere de slachtoffers;
- In enkele gevallen willen slachtoffers het geld liever overmaken dan contant overhandigen. Dit wordt ook door de klusjesmannen aangeboden, vooral in zaken waar het grotere bedragen betreft. De klusjesmannen geven in enkele gevallen Nederlandse bankrekeningen op. Zij spreken ook over situaties waarin materiaal vanuit het buitenland moet komen zoals Duitsland of Engeland. Daar worden dan rekeningnummers van opgegeven;
- De klusjesmannen gebruiken verschillende namen waarmee zij zich in een aantal gevallen hebben voorgesteld. Veel voorkomend zijn de voornamen “ [naam 2] ” en “ [naam 1] ”;
- De klusjesmannen hebben in enkele gevallen offertes opgesteld. Sommige getypt, andere geschreven.
- De klusjesmannen vertellen de slachtoffers voor bedrijven te werken. Er worden bedrijfsnamen opgegeven zoals [bedrijfsnaam 1] , [bedrijfsnaam 2] , [bedrijfsnaam 3] , Eerste keuze dakexperts en [bedrijfsnaam 4] ;
- De klusjesmannen proberen met valse offertes en bedrijfsnamen en het gebruik van Nederlandse telefoonnummer het vertrouwen van de slachtoffers te winnen.
- Bij argwaan van de slachtoffers wordt terugbetaling beloofd, nadat er eerst nog een geldbedrag moet worden overgemaakt om het geld vrij te krijgen.
Tussenconclusie
Evenals de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze modus operandi weliswaar specifiek maar niet zonder meer uniek is, nu in de jurisprudentie verschillende voorbeelden zijn te vinden van andere zaken waarin oudere mensen door Engelssprekende klusjesmannen zijn opgelicht. Daarom kan aan de modus operandi alleen geen zelfstandige betekenis worden toegekend. Dit is echter anders als er naast een overeenkomende modus operandi steunbewijs is en sprake van eenheid van tijd, plaats en van het gebruik van bepaalde telefoonnummers en vervoersmiddelen (ECLI:NL:RBDHA:2018:14725). De rechtbank stelt vast dat in vrijwel elke aangifte dezelfde namen terugkomen, namelijk [naam 2] en [naam 1] . Het gaat bovendien in alle aangiftes om zogenaamde lekkages en dakschade. Ook gaat het, zo zal de rechtbank in het navolgende vaststellen, telkens om een of meer verdachten uit dezelfde groep personen, te weten [verdachte] , [naam broer] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .De rechtbank neemt dit mee bij de beoordeling van het overige bewijs. De herkenningen op basis van enkelvoudige fotoconfrontaties
De politie heeft gebruik gemaakt van enkelvoudige fotoconfrontaties. Evenals de raadsman is de rechtbank van oordeel dat zeer terughoudend moet worden omgegaan met het gebruik van de resultaten van deze opsporingsmethode als bewijs. De rechtbank is zich bewust van de zeer beperkte bewijswaarde van een enkelvoudige fotoconfrontatie. Dit geldt temeer in zaken waarin sprake is van lang tijdsverloop tussen de pleegdatum en de herkenning. Echter, niet kan worden gesteld dat iedere bewijswaarde van de herkenningen ontbreekt. In combinatie met een of meer andere bewijsmiddelen die de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde ondersteunen acht de rechtbank de herkenningen op basis van een enkelvoudige fotoconfrontatie voldoende voor een bewezenverklaring.
De politie heeft aan de aangevers foto’s van de op 8 mei 2018 aangehouden verdachten laten zien.Hierna zal per aangever worden weergegeven welke verdachte zij herkennen.
[benadeelde partij 9] heeft verdachte herkend als [naam 2] en heeft verklaard dat [naam 2] in zijn huis is geweest.Ook herkende hij medeverdachte [medeverdachte 2] als [naam 1] die bij hem in de woning is geweest.
[benadeelde partij 10] heeft verdachte herkend als degene die wat wilde drinken en een koekje wilde. Ook heeft hij medeverdachte [medeverdachte 3] herkend.
[benadeelde partij 11] heeft verdachte bij het zien van zijn foto meteen herkend als de man die zich voorstelde als [voorstelnaam] . Deze naam staat ook op de kwitantie die [benadeelde partij 11] bij zijn aangifte heeft overgelegd. [medeverdachte 2] herkende hij als de man die zich voorstelde als [naam 1] .
[benadeelde partij 1] herkende verdachte bij het zien van zijn foto direct.Hij verklaarde dat gezicht nog precies te herkennen. Bij het zien van de andere foto’s gaf [benadeelde partij 1] aan te twijfelen dan wel de personen niet te herkennen. Bovendien is verdachte in de zaak van [benadeelde partij 1] door verbalisant Van der Pluijm en verbalisant De Vries op foto’s die tijdens het feit waren gemaakt herkend.Behalve verdachte heeft de politie in deze zaak ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] herkend.
[benadeelde partij 12] herkende verdachte als de man die veel met haar sprak en zich voorstelde als [naam 2] of [naam 1] . [benadeelde partij 12] herkende [medeverdachte 2] direct als de man die erg veel sprak, met de eerste persoon echt een gangmaker was en zich had voorgesteld als [naam 2] of [naam 1] . Bij het zien van de andere foto's gaf [benadeelde partij 12] aan te twijfelen dan wel de personen niet te herkennen. De vrouw van [benadeelde partij 12] , [naam vrouw] , herkende verdachte ook als de man die veel met haar sprak en de woning in kwam. Ook herkende zij [medeverdachte 2] als de man die er ook bij was en net als de eerste persoon erg veel met haar en [benadeelde partij 12] sprak. Tot slot herkende [naam vrouw] [medeverdachte 3] als de persoon die wel erg rustig was.
[benadeelde partij 13] heeft verdachte herkend als ‘de baas’ en ‘dader 2’.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat verdachte door voornoemde aangevers direct na het tonen van de foto van verdachte is herkend. Niet alleen hebben de aangevers verdachte herkend. Ook hebben sommigen van hen enkele medeverdachten herkend. Daarbij valt op dat sommige aangevers ook hebben aangeven wanneer zij twijfelden of de persoon op de foto niet herkenden. Dit maakt de herkenningen naar het oordeel van de rechtbank overtuigender. De rechtbank gaat dan ook uit van deze herkenningen bij de beoordeling van het bewijs.
Telecomgegevens van de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon
Onder verdachte is op 5 mei 2018 een telefoon inbeslaggenomen.Het IMEI-nummer van deze telefoon is [nummer] .De raadsman heeft aangevoerd dat dit IMEI-nummer niet in de buurt van de woning van [benadeelde partij 9] kan worden geplaatst op 4 mei 2018, omdat door de politie een ander IMEI-nummer, te weten [nummer] , in de zoekactie is ingevoerd. De rechtbank stelt vast dat enkele het laatste cijfer van dit nummer afwijkt. Het is een feit van algemene bekendheid dat slechts de eerste veertien cijfers van het IMEI-nummer uniek zijn en dat het vijftiende getal aan het eind van het IMEI-nummer de check-digit is. Het verweer van de raadsman slaagt daarom niet. Immers, nu de eerste veertien cijfers van het IMEI-nummer van de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon en het IMEI-nummer waarop de politie heeft gezocht overeenkomen kan worden geconcludeerd dat het om hetzelfde IMEI-nummer gaat. Verdachte heeft voor het eerst ter terechtzitting gesteld dat hij de betreffende telefoon pas enkele dagen voorafgaand aan zijn aanhouding had gekocht voor 50 of 60 euro. Deze stelling heeft verdachte op geen enkele manier onderbouwd en wordt door de rechtbank niet aannemelijk geacht.
Op 4 mei 2018 heeft de telefoon met IMEI [nummer] gebruik gemaakt van cell-id’s in de omgeving van de woning aan de [straatnaam] ( [benadeelde partij 9] , ZD1).
Op 11 april 2018 heeft de telefoon met IMEI [nummer] gebruik gemaakt van cell-id’s in de omgeving van de woning aan de [straatnaam] ( [benadeelde partij 10] ZD2).
Op 24 april 2018 heeft de telefoon met IMEI [nummer] gebruik gemaakt van cell-id’s in de omgeving van de woning aan de [straatnaam] ( [benadeelde partij 11] ZD3).
Op 10 april 2018 heeft de telefoon met IMEI [nummer] gebruik gemaakt van cell-id’s in de omgeving van de woning aan de [straatnaam] ( [benadeelde partij 12] ZD8).
Op 13 maart 2018 heeft de telefoon met IMEI [nummer] gebruik gemaakt van cell-id’s in de omgeving van de woning aan de [straatnaam] ( [benadeelde partij 13] ZD11).
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon in de omgeving van alle voornoemde aangevers is geweest ten tijde van de oplichtingen, behalve bij aangever [benadeelde partij 1] . Nu verdachte daarnaast door alle voornoemde aangevers en in een enkel geval ook door de politie is herkend kan naar het oordeel van de rechtbank met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte één van de klusjesmannen is geweest die bij de woningen van aangevers is geweest. De alternatieve lezing van verdachte dat hij op 4 mei 2018 bij de woning van [benadeelde partij 9] was voor een schilderklus acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte droeg geen schilderskleding tijdens zijn aanhouding en in de aangifte van [benadeelde partij 9] wordt met geen enkel woord gerept over schilderen, maar over lekkages en brandgevaar. Uit de aangiften, de modus operandi (waaronder de gebruikte namen ‘ [naam 2] ’ en ‘ [naam 1] ’), de herkenningen en de telecomgegevens concludeert de rechtbank dat verdachte onderdeel heeft uitgemaakt van een groep travellers, die in wisselende samenstelling oudere mensen heeft benaderd, klussen heeft aangeboden en geld heeft ontvangen voor werkzaamheden die nooit zijn verricht. De rechtbank acht het ten aanzien van alle zaken waarin de aangiften door het hiervoor beschreven schakelbewijs worden ondersteund bewezen dat verdachte betrokken is bij deze gang van zaken.
De oplichtingsmiddelen
Voor een bewezenverklaring van oplichting is vereist dat verdachte bij de aangevers door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen om daarvan misbruik te maken. Daartoe moet verdachte een of meer oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, die staan vermeld in artikel 326 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De aangevers moeten door het gebruik van deze oplichtingsmiddelen door verdachte zijn bewogen tot de afgifte en het overmaken van de geldbedragen.
Het aannemen van een valse naam
De rechtbank stelt vast dat verdachte en zijn medeverdachten niet hun echte naam hebben opgegeven, maar de namen
‘ [naam 2] ’, ‘ [naam 1] ’ en ‘ [voorstelnaam] ’. Deze namen worden door meerdere aangevers genoemd in hun aangifte dan wel hun herkenning van verdachte en de naam [voorstelnaam] staat ook op de kwitantie die [benadeelde partij 11] heeft ontvangen.
Het aannemen van een valse hoedanigheid
Verdachten hebben zich voorgedaan als werknemer van schilder- en reparatiebedrijven en hebben daarmee de indruk gewekt dat zij schilder, loodgieter en/of dakdekker zijn, althans medewerkers van bonafide bedrijven die vervangings- en/of reparatiewerkzaamheden verrichten. Door te doen alsof zij bij bedrijven behoren, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is, is sprake geweest van het aannemen van een valse hoedanigheid.
Listige kunstgrepen en samenweefsel van verdichtsels
In alle zaken hebben verdachten de aangevers verteld dat sprake was van een lekkage, al dan niet met brandgevaar, dan wel van een kapot dak of onderdeel van een dak, al dan niet met instortgevaar, waarvoor direct reparatie noodzakelijk en mogelijk was. Daartoe zouden materialen en machines nodig zijn, waarvoor een aanbetaling en/of borgsom moest worden betaald door de aangevers. Verdachten hebben daarbij aangegeven dat zij bij de buren en/of in de buurt aan het werk waren. Als de aangevers eenmaal overtuigd waren van de noodzaak van de werkzaamheden betaalden zij een bepaald geldbedrag. Veelal gingen zij eerst naar de bank om het geld contant op te nemen, waarna zij het aan verdachte overhandigden. In zaaksdossier 2 is ook een groot deel van het geld giraal betaald door aangever [benadeelde partij 10] . Na betaling gaven verdachten telkens een willekeurige reden waarom de werkzaamheden nog niet konden beginnen en waarom meer geld nodig was van de aangevers. Zo zouden er bijvoorbeeld steeds zwaardere machines nodig zijn omdat de problemen groter zouden zijn dan aanvankelijk gedacht of zouden de simpelere machines niet meer beschikbaar zijn. In enkele gevallen is met succes geprobeerd om aangevers op meerdere dagen steeds hogere geldbedragen te laten betalen. In alle zaken zijn de werkzaamheden nooit verricht en hebben aangevers nooit meer hun geld teruggekregen. In die zaken waarin aangevers met de verdachte hebben gebeld hadden zij telkens een excuus waarom de werkzaamheden nog niet waren begonnen en waarom het geld niet terugbetaald kon worden. De verdachten beloofden de aangevers bijvoorbeeld dat hun baas het geld later zou komen brengen of dat de bankrekening van aangevers geblokkeerd was.
Door het geheel van al deze mededelingen en gedragingen van verdachten – hetgeen méér is dan een enkele leugen of een enkele misleidende gedraging – is telkens bij de aangevers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen. Hierdoor zijn de aangevers bewogen tot het betalen van grote geldbedragen.
Het oogmerk en het medeplegen
Uit de modus operandi en het gestructureerde handelen van verdachten leidt de rechtbank een criminele intentie af. In elke zaak hebben verdachten de aangever veel geld afhandig gemaakt door een onjuiste voorstelling van zaken te creëren. Daarbij is overduidelijk volgens een vooropgezet plan gehandeld met het enkele doel om zoveel mogelijk geld binnen te halen. Iedere verdachte had een volwaardige rol in het geheel. In wisselende samenstellingen, soms met twee, drie of vier mannen, benaderden zij de aangevers. Hierbij hebben zij allen meegewerkt aan het in scène zetten van een zo geloofwaardig mogelijk scenario door veel te praten, te telefoneren, natte plekken te creëren en aan te wijzen en telefoonnummers, rekeningnummers en kwitanties aan aangevers te verstrekken. Verdachten stelden zich als elkaars collega’s voor aan aangevers, liepen samen de woningen binnen en deden samen de zogenaamde inspectie van de gebreken. De rollen van verdachten waren dus inwisselbaar. Verdachten waren nooit van plan om de aangeboden diensten daadwerkelijk te verrichten, maar hadden van meet af aan de bedoeling om aangevers op te lichten.