Uitspraak
2 RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Zaandam, eiser,
De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te Zaandam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 29 augustus 2020 aan de eiser is opgelegd. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van de eiser op 15 oktober 2020 ongegrond, waarna de eiser beroep instelde. De zitting vond plaats op 21 mei 2021, waarbij de eiser niet aanwezig was, maar de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door een gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op 24 augustus 2020 om 10:26 uur tijdens een controle is geconstateerd dat de auto van de eiser geparkeerd stond zonder dat er parkeergeld was betaald. De eiser, werkzaam bij de politie, had zich op de dag van de controle om 10:30 uur in een papieren register ingeschreven en om 10:45 uur aangemeld voor een elektronische parkeerkaart. De rechtbank oordeelt dat parkeerbelasting direct na aanvang van het parkeren moet worden betaald en dat er een redelijke tijd moet worden gegund voor het in werking stellen van de parkeerapparatuur.
De rechtbank concludeert dat de eiser negentien minuten heeft gewacht tussen de controle en zijn aanmelding, en het niet aannemelijk is dat hij gedurende deze tijd steeds bezig is geweest met uitvoeringshandelingen gericht op het betalen van het parkeergeld. Hierdoor heeft de eiser de redelijke termijn overschreden en is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, rechter, en is openbaar uitgesproken.