ECLI:NL:RBAMS:2021:3741

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4284
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvraag bijzondere bijstand voor griffierecht en redelijkheid van gemeentelijke gedragspraktijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.A. van Hoof, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. H. van Golberdinge. Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter dekking van griffierechten, die door de gemeente was afgewezen op grond van de stelling dat de aanvraag te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet voldoende had gemotiveerd waarom de aanvraag te laat zou zijn en dat de vaste gedragspraktijk van de gemeente op dit punt niet redelijk was. De rechtbank stelde vast dat eiseres haar aanvraag tijdig had ingediend, binnen twee weken na ontvangst van de nota van de hoger beroepsrechter. De rechtbank vernietigde het besluit van de gemeente en droeg deze op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de gemeente ook het griffierecht van € 48,- aan eiseres moest vergoeden. Daarnaast werd de gemeente veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1068,-.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4284

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. M.A. van Hoof),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. H. van Golberdinge)

Conclusie

1. De rechtbank stelt [eiseres] (eiseres)
in het gelijk. De gemeente heeft niet goed gemotiveerd waarom zij de aanvraag van eiseres om bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht afwees. De vaste gedragspraktijk van de gemeente op dit punt is niet redelijk. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

Wat vroeg eiseres aan bij de gemeente?

2. Eiseres moest voor een zaak bij de hoger beroepsrechter griffierecht betalen
(€ 332,-) en een eigen bijdrage voor haar advocaat ( € 148,-). De gemachtigde van eiseres deed een aanvraag bij de gemeente om deze kosten vergoed te krijgen via de bijzondere bijstand
(op grond van de Participatiewet). De gemeente ontving deze aanvraag op 16 maart 2020. Tijdens de zitting gaf de gemachtigde van eiseres aan dat de zaak alleen nog gaat over het griffierecht.

Hoe verliep de procedure tot nu toe?

3.1.
De gemeente wees de aanvraag van eiseres om bijzondere rechtsbijstand voor de kosten van griffierecht af met het bestreden besluit van 28 juli 2020, omdat zij de aanvraag te laat indiende. [1] Eiseres is het niet eens met het besluit van de gemeente. Zij heeft haar aanvraag weldegelijk op tijd ingediend, namelijk binnen twee weken nadat zij een nota had ontvangen van de hoger beroepsrechter.
3.2.
Omdat eiseres het niet eens is met het besluit van de gemeente, is zij deze procedure bij de rechtbank gestart. De rechtbank hield een Skypezitting in deze zaak op 21 mei 2021, waar de zaak is besproken en de gemachtigde van eiseres en de gemeente aanwezig waren.

Waarom stelt de rechtbank eiseres in het gelijk?

Het beoordelingskader
4.1.1. Volgens de regels moet bijzondere bijstand voorafgaand aan te maken kosten worden aangevraagd. Bijzondere bijstand kan dus niet worden aangevraagd voor kosten, die in het verleden zijn gemaakt. [2] Volgens vaste rechtspraak van de hoger beroepsrechter komen de kosten voor griffierecht op als iemand het beroepschrift indient bij de bestuursrechter. [3] In de praktijk is het niet goed mogelijk om bijzondere bijstand aan te vragen voor de kosten van griffierecht, voordat beroep is ingesteld bij de rechtbank. Gemeentes hebben daarom ruimere regels vastgesteld, zodat de praktijk werkbaar is.
4.1.2. Bij de gemeente Amsterdam is de regel dat iemand een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht kan indienen tot uiterlijk twee weken, nadat de kosten van de rekening-courant zijn afgeschreven, dan wel tot uiterlijk twee weken nadat de gerechtelijke instantie deze kosten in rekening heeft gebracht. De gemachtigde van de gemeente legde op de zitting uit dat als een gemachtigde een rekening-courant heeft voor de betaling van het griffierecht, de gemeente alleen uitgaat van de eerste optie (namelijk dat betaald moet worden binnen twee weken na afschrijving van de rekening-courant).
Het standpunt van de gemeente
4.2.1. Volgens de gemeente heeft eiseres de aanvraag om bijzondere bijstand voor het griffierecht te laat ingediend. Uit de door eiseres overgelegde stukken bij de aanvraag blijkt dat het griffiegeld op het overzicht van de rekening-courant omzet specificatie vermeld staat met datum 6 februari 2020. Op deze datum is het griffierecht dus afgeschreven. Eiseres diende haar aanvraag om bijzondere bijstand pas ruim een maand later in (namelijk op 16 maart 2020) en niet binnen twee weken. Dat eiseres pas een nota van de hoger beroepsrechter kreeg op 4 maart 2020, maakt niet dat zij wel op tijd zou zijn met haar aanvraag om bijzondere bijstand. Het gaat namelijk om de datum dat het bedrag in het overzicht van de rekening-courant omzet specificatie is genoemd.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. Op de zitting is met partijen vastgesteld dat de regels van de gemeente - over de termijn waarbinnen bijzondere bijstand voor griffierecht moet worden aangevraagd -, niet kunnen worden aangemerkt als beleid in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Vast staat immers dat de regels niet openbaar zijn gemaakt. Het enige wat in het openbaar bekend is over deze vaste gedragspraktijk van de gemeente staat op de website van de gemeente:
“Bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht moet worden aangevraagd, binnen twee weken nadat de kosten bij u in rekening zijn gebracht.” [4]
4.3.2. De rechtbank is met eiseres van oordeel dat de vaste gedragspraktijk van de gemeente niet redelijk is. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres uitgelegd dat de rechtspraak aan het begin van elke maand een nota stuurt met betrekking tot de rekening-courant voor betaling van het griffierecht. Deze nota ziet op het totale bedrag aan griffierecht met betrekking tot de maand daarvoor, dat betaald moet worden. De bijgevoegde overzichten [5] vermelden de zaken waarin griffierecht is geheven en geven de opbouw van het saldo weer. De betrokkene krijgt met de ontvangst van de nota tijd om het griffierecht daadwerkelijk te betalen en aan zijn cliënten door te belasten. Er wordt in de nota verder een voorschot op het griffierecht voor de volgende maand in rekening gebracht. Tussentijds kan de gemachtigde niet inzien wat er gebeurt met de rekening-courant en hij kan op voorhand ook niet zien op welke datum de rechtspraak een zaak in het overzicht van de rekening-courant opneemt. De stelling van de gemeente dat het griffierecht op 6 februari 2020 van de rekening-courant van de gemachtigde van eiseres is afgeschreven, is dus niet juist. Het bedrag is slechts vermeld in het overzicht op die datum, maar nog niet daadwerkelijk betaald.
4.3.3. Verder is niet redelijk dat de gemeente van gemachtigden vraagt de aanvraag om bijzondere bijstand in te dienen, binnen twee weken nadat het bedrag op de rekening-courant staat vermeld. Een gemachtigde kan namelijk helemaal niet weten op welke datum een zaak in het overzicht wordt opgenomen en kan dit pas zien aan het begin van de maand, na ontvangst van de nota met de bijbehorende overzichten. De gemachtigde van de gemeente stelde op de zitting voor dat gemachtigden dan maar steeds moeten bellen met de rechtspraak om na te gaan op welke datum een zaak in het overzicht is opgenomen. De rechtbank vindt het, gelet op de reden (praktische uitvoerbaarheid) voor de gemeente om ruimere regels ten aanzien van het griffierecht te hanteren, niet redelijk om dit te vragen. Op de website van de gemeente staat dat bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht moet worden aangevraagd, binnen twee weken nadat de kosten in rekening zijn gebracht. De rechtbank vindt dit uitgangspunt wel redelijk, ook voor gemachtigden met een rekening-courant voor het betalen van het griffierecht.
4.3.4. Uit het dossier blijkt dat de rechtspraak op 4 maart 2020 een nota van € 2475,27 bij de gemachtigde van eiseres in rekening heeft gebracht (binnen dit bedrag viel het griffierecht voor de betreffende zaak). De gemeente heeft de aanvraag van de gemachtigde van eiseres om bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht ontvangen op 16 maart 2020. Dit is binnen twee weken nadat het griffierecht in rekening was gebracht. De gemachtigde van eiseres heeft de aanvraag dus op tijd ingediend.
4.3.5. Het beroep is gegrond, omdat de gemeente het besluit onvoldoende heeft gemotiveerd.

Wat zijn de gevolgen van de uitspraak van de rechtbank?

5. De rechtbank kan niet zelf in de zaak voorzien, omdat de gemeente aan zet is om een redelijke gedragspraktijk te formuleren, die kenbaar is voor mensen. De rechtbank vernietigt het besluit op bezwaar. De gemeente zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.

Krijgt eiseres de kosten van deze procedure vergoed?

6.1.
Omdat de rechtbank eiseres in het gelijk stelt, bepaalt zij dat de gemeente aan eiseres het door haar betaalde griffierecht voor deze procedure van € 48- vergoedt.
6.2.
Eiseres schakelde voor deze procedure een gemachtigde in. De rechtbank veroordeelt de gemeente in de proceskosten die eiseres daarvoor maakte. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond.
- vernietigt het bestreden besluit.
- draagt de gemeente op binnen zes weken na het verzenden van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van deze uitspraak.
- draagt de gemeente op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden.
- veroordeelt de gemeente in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1050,-.
Dit is de uitspraak van mr. H.J. Doets, rechter, tot stand gekomen in samenwerking met
mr. A. Teggelaar, gerechtsjurist en griffier.
griffer
rechter

Bent u het niet eens met deze beslissing?

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. Burgers kunnen ook digitaal hoger beroep instellen (www.rechtspraak.nl).
Als hoger beroep is ingesteld, kunnen partijen bij de voorzieningenrechter van de hoger beroepsrechter verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening. [6] Aan het instellen van hoger beroep en het indienen van een voorlopige voorziening zijn kosten verbonden.

Voetnoten

1.De gemeente wees de aanvraag af in het primaire besluit van 15 april 2020 en verklaarde het bezwaar van eiseres hiertegen ongegrond in het besluit op bezwaar van 28 juli 2020 (het bestreden besluit).
2.Artikel 43 in samenhang met artikel 44 van de Participatiewet.
3.Centrale Raad van Beroep, 8 november 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4251.
4.
5.Het overzicht samenvatting rekening-courant en het overzicht rekening-courant omzet specificatie.
6.Dit betekent dat de hoger beroepsrechter een voorlopige uitspraak kan doen, als partijen de uitkomst van de procedure in hoger beroep niet kunt afwachten vanwege een spoedeisend belang.