ECLI:NL:RBAMS:2021:3721
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verschoning in verband met mogelijke partijdigheid van de rechter
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 9 juli 2021 een verzoek tot verschoning toegewezen. Het verzoek was ingediend door mr. H.M.A.E. van Ooijen, rechter in opleiding, in verband met een strafzaak die onder parketnummer 13/173658-21 aanhangig was. De aanleiding voor het verzoek was de ontdekking dat de verdachte in de strafzaak werd bijgestaan door een advocaat die tot januari 2020 een oud-kantoorgenoot van de rechter was. Dit leidde tot zorgen over de onpartijdigheid van de rechter, aangezien er sprake was van een gemeenschappelijke werkkring met de advocaat van de verdachte.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 518 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) moet worden beslist of er feiten of omstandigheden zijn die de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De Wrakingskamer oordeelde dat de verwevenheid tussen de rechter en de advocaat van de verdachte voldoende aanleiding gaf om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de rechter. Daarom werd besloten om het verzoek tot verschoning toe te wijzen.
De beslissing houdt in dat de procedure in de hoofdzaak met parketnummer 13/173658-21 zal worden voortgezet met een andere rechter. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De rechtbank heeft de betrokken partijen, waaronder de raadsvrouw van de verdachte en de officier van justitie, op de hoogte gesteld van deze beslissing.