Overwegingen
1. [eiseres] was werkzaam als verzorgende voor 26 uur per week. [eiseres] heeft zich per
25 januari 2018 ziekgemeld wegens lichamelijke klachten, waarna aan haar een uitkering op grond van de Ziektewet is toegekend. Met het primaire besluit is aan [eiseres] per
23 januari 2020 een WIA-uitkering toegekend gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 39%. Aan het primaire besluit liggen een rapport van een verzekeringsarts en een rapport van een arbeidsdeskundige ten grondslag.
2. Naar aanleiding van het bezwaar van [eiseres] heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep opnieuw naar haar medische situatie gekeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 18 augustus 2020 toegelicht dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) moet worden aangepast, omdat [eiseres] meer beperkt is dan de (primaire) verzekeringsarts heeft aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de FML van 18 augustus 2020 onder meer een forsere urenbeperking aangenomen: [eiseres] kan gemiddeld 4 uur per dag en 20 uur per week werken en incidenteel 5 uur per dag en 25 uur per week. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van de gewijzigde FML in het rapport van 24 augustus 2020 geoordeeld dat niet alle geduide functies geschikt zijn voor [eiseres] . De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft hier andere functies voor geselecteerd die [eiseres] kan uitvoeren met als gevolg dat [eiseres] voor 49,13% arbeidsongeschikt wordt geacht. Met het bestreden besluit is het bezwaar daarom gegrond verklaard.
3. Volgens [eiseres] is zij meer beperkt dan is aangenomen, zij acht zich 80 tot 100% arbeidsongeschikt. [eiseres] stelt dat zij energetisch beperkt is door haar lichamelijke en psychische klachten. Volgens haar is sprake van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. [eiseres] heeft namelijk beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren, zij ligt een groot deel van de dag op bed, zij is afhankelijk van anderen bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen en zij heeft zeer sterk wisselende mogelijkheden. Er is daarom ten onrechte een FML opgesteld. Subsidiair dienen er meer beperkingen te worden aangenomen in de FML.
4. Ten aanzien van de geselecteerde functies voert [eiseres] aan dat zij deze niet kan uitoefenen omdat deze haar belastbaarheid overschrijden. [eiseres] voert aan dat zij de functies huishoudelijk medewerker en assistent woonbegeleider niet kan uitoefenen omdat zij geen VMBO-niveau heeft. Daarbij moet zij in deze functies contact hebben met de bewoners, moet zij schroefbewegingen maken en tillen. De functies barbediende, buffetbediende en kantinebediende kan zij niet vervullen omdat er veel contact is met klanten, het gezichtsbepalende functies zijn waarbij zij altijd servicegericht moet zijn, zij moet samenwerken en er een hoog handelingstempo is. Ten aanzien van de functie productiemedewerker industrie zal [eiseres] kleine details moeten zien, Engels moeten lezen, repetitieve handelingen moeten uitvoeren en moeten reiken. In de functies papierwarenmaker, dozenmaker en kartonnagewerker is er volgens [eiseres] sprake van overschrijdingen, omdat het functies op VMBO niveau zijn, zij met iemand anders aan een machine moet werken, er lawaai is, zij moet reiken en repetitieve handelingen moet uitvoeren. Met betrekking tot de functie tuinbouw kan zij deze niet verrichten wegens repetitieve handelingen, nauwkeurigheid en reiken.
Het oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank moet beoordelen of het Uwv terecht een WIA-uitkering aan [eiseres] heeft toegekend, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 49,13%.
6. De rechtbank stelt voorop dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen. De rapporten moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapportages. Het is aan [eiseres] om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen.
7. Naar het oordeel van de rechtbank is het medisch onderzoek zorgvuldig verricht. De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd. [eiseres] is op spreekuur geweest bij de verzekeringsarts waar [eiseres] psychisch en lichamelijk is onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier in de bezwaarfase bestudeerd en er heeft een telefonische hoorzitting plaatsgevonden. De medische informatie, die door [eiseres] is overgelegd in de bezwaarprocedure, is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep meegenomen in de beoordeling.
8. Ten aanzien van de benutbare mogelijkheden overweegt de rechtbank als volgt. Volgens het rapport van de verzekeringsarts van 8 januari 2020 is er geen sprake van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Volgens de rechtbank blijkt dit ook uit het dagverhaal van [eiseres] in dit rapport. [eiseres] is niet opgenomen in een ziekenhuis of instelling en is niet bedlegerig. Uit het dagverhaal en de medische gegevens volgt niet dat zij afhankelijk is van anderen bij het uitvoeren van de algemeen dagelijkse levensverrichtingen. Ook is niet gebleken van een dusdanig ernstige psychische stoornis dat [eiseres] in haar zelfverzorging, het directe samenlevingsverband, alsook in haar sociale contacten niet of dermate minimaal functioneert dat zij psychisch niet zelfredzaam is. Hieruit volgt dat [eiseres] niet voldoet aan één van de criteria van artikel 2, vijfde lid, van het Schattingsbesluit. Om deze reden slaagt de beroepsgrond, dat sprake zou zijn van een situatie van geen benutbare mogelijkheden, niet. Er is dan ook terecht een FML opgesteld.
9. Volgens [eiseres] zou zij wegens haar psychische situatie meer beperkt moeten worden geacht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de psychische situatie van [eiseres] besproken tijdens de hoorzitting met [eiseres] en haar casemanager van de GGZ. Hieruit heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat het erop lijkt dat de behandeling is aangeslagen en de psychotische symptomen zijn verminderd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft beperkingen in de FML opgenomen ten aanzien van de overgebleven psychische klachten, waaronder een forsere urenbeperking vanuit preventieve overwegingen. [eiseres] heeft niet met medische stukken onderbouwd dat er nog meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen.
10. In het kader van de psychische klachten van [eiseres] heeft zij tijdens de zitting op haar GAF-score gewezen die volgt uit de brief van 6 april 2020. Volgens [eiseres] blijkt hieruit dat haar psychische klachten niet zijn verbeterd. In de brief wordt onder de DSM-classificatie van 11 juni 2018 een GAF-score genoemd van 30 voor de huidige situatie en een GAF-score van 50 als voorgaande hoogste score. Volgens [eiseres] ziet de score van 30 op de datum 6 april 2020 en dat is dicht op de datum in geding van 23 januari 2020. De rechtbank ziet echter geen aanwijzingen in de brief van 6 april 2020 dat de GAF-score ziet op de datum van de brief (6 april 2020) en niet op de (beschreven) situatie uit 2018. Dit strookt ook niet met wat tijdens de hoorzitting is besproken, namelijk dat haar psychotische symptomen zijn verminderd. Bovendien is het GAF-systeem bedoeld om in het kader van een behandeling enig handvat te geven voor beoordeling van het beloop daarvan en daarmee enkel een momentopname. Volgens vaste rechtspraakgeldt dan ook dat de GAF-score niet doorslaggevend kan zijn om beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren vast te leggen. Aan de door [eiseres] vermelde GAF-score hecht de rechtbank daarom niet de waarde die [eiseres] eraan gehecht wenst te zien.
11. Ten aanzien van de aanvullende beperkingen wegens lichamelijke klachten volgt de rechtbank het standpunt van het Uwv. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] namelijk niet met medische stukken onderbouwd dat zij wegens haar lichamelijke klachten aanvullend dient te worden beperkt.
12. [eiseres] heeft geen medische gegevens overgelegd die aanleiding geven tot twijfel aan de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de medische beperkingen van [eiseres] juist zijn vastgelegd in de FML van
18 augustus 2020. Het bestreden besluit berust dan ook op een deugdelijke medische grondslag.
Arbeidskundige beoordeling
13. Bij de beoordeling van de vraag of [eiseres] kan werken in de functies die de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voor haar heeft geselecteerd, gaat de rechtbank uit van de beperkingen zoals deze zijn vastgelegd in de FML van 18 augustus 2020. Aan de schatting heeft de arbeidsdeskundige de volgende functies ten grondslag gelegd: huishoudelijk medewerker (SBC-code 372060), gezinshulp, bejaardenverzorger (SBC-code 372080) en barbediende, buffetbediende, kantinebediende (SBC-code 111080). Daarnaast heeft de arbeidsdeskundige nog een paar andere functies gevonden die ook geschikt voor [eiseres] zijn: productiemedewerker industrie (SBC-code 111180), papierwarenmaker, dozenmaker, kartonnagewerker (SBC-code 268040) en medewerker tuinbouw (SBC-code 111010).
14. Wat betreft het opleidingsniveau stelt de rechtbank vast dat [eiseres] haar diploma van het voortgezet onderwijs heeft behaald. Dat betekent dat zij functies kan vervullen op VMBO-niveau. Deze beroepsgrond slaagt niet.
15. Ten aanzien van de functie huishoudelijk medewerker overweegt de rechtbank als volgt. [eiseres] is volgens item 2.12 uit de FML aangewezen op werk waarin meestal weinig of geen direct contact met patiënten of hulpbehoevenden vereist is. Volgens de toelichting bij dit item is zeer kort contact (aan balie) wel mogelijk. De rechtbank stelt vast dat [eiseres] in deze functie wel direct contact heeft met hulpbehoevenden. Volgens de functieomschrijving gaat het om werk in een zorgcentrum voor ouderen met 7 afdelingen (psychogeriatrisch/somatisch) en 32 aanleunwoningen. Tijdens de werkzaamheden worden gesprekken met de bewoners gevoerd over dagelijkse onderwerpen en wordt de werknemer van tijd tot tijd geconfronteerd met zieke of overleden bewoners. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 14 april 2021 toegelicht dat het contact met de bewoners geen verplicht contact is. Bovendien staat in de omschrijving van de functie dat als er bijzonderheden in het gedrag bij bewoners wordt gesignaleerd dit moet worden gemeld. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hiermee onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze functie geschikt is voor [eiseres] , gelet op de beperking op item 2.12 in de FML. Zo is er volgens de functiebelasting gedurende de gehele werktijd contact met bewoners. Dit rijmt niet met de FML waarin als toelichting bij item 2.12 staat dat
zeer kortcontact wel mogelijk is.
16. Hetzelfde geldt voor de functie gezinshulp, bejaardenverzorger. Volgens de functieomschrijving gaat het om werk in een tehuis voor ouderen met lichamelijke en/of psychische beperkingen. Het betreft schoonmaakwerkzaamheden en ondersteunende werkzaamheden zoals het assisteren bij het eten, thee zetten, de was/afwas doen en een praatje maken. Volgens de functiebelasting is de bewoner meestal ook aanwezig in het appartement tijdens de schoonmaakwerkzaamheden. Ook hier heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende gemotiveerd waarom [eiseres] deze functie kan verrichten terwijl zij is aangewezen op werk waarin meestal weinig of geen direct contact met patiënten of hulpbehoevenden is.
17. In de functies barbediende, buffetbediende en kantinebediende moet [eiseres] samenwerken met de ontbijtkok. Volgens de rechtbank kan [eiseres] samenwerken, omdat hiervoor geen beperking is opgenomen in de FML. Dit geldt ook voor een hoog handelingstempo. In deze functies heeft [eiseres] contact met klanten. [eiseres] is alleen beperkt op contact met patiënten of hulpbehoevenden en niet op contact met klanten. Naar het oordeel van de rechtbank is voor deze functie voldoende gemotiveerd dat deze wel geschikt is voor [eiseres] .
18. Dit geldt ook voor de functie productiemedewerker industrie. Ten aanzien van details zien, repetitieve handelingen en reiken zijn hiervoor namelijk geen beperkingen opgenomen in de FML. Wat betreft het Engels lezen gaat het volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep om vakgerichte termen waar dagelijks mee wordt gewerkt en waarvoor [eiseres] voldoende opleidingsachtergrond en basiskennis van de Engelse taal heeft. Volgens de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat deze functie geschikt is voor [eiseres] .
19. Tot slot heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat de functies papierwarenmaker, dozenmaker, kartonnagewerker en medewerker tuinbouw geschikt zijn voor [eiseres] . [eiseres] is namelijk niet beperkt op de punten repetitieve handelingen, reiken en nauwkeurigheid.
20. De rechtbank concludeert dat onvoldoende is gemotiveerd dat de functies huishoudelijk medewerker (SBC-code 372060) en bejaardenverzorger (SBC-code 372080) geschikt zijn voor [eiseres] , gelet op de functieomschrijvingen in combinatie met de beperking (en toelichting) op item 2.12 van de FML. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dient de geschiktheid van deze functies beter te motiveren, dan wel de schatting te baseren op de overige geselecteerde functies.
21. Omdat er een motiveringsgebrek kleeft aan het bestreden besluit, is het bestreden besluit in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om het Uwv in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met de intrekking van het nu bestreden besluit.
22. Het Uwv moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het Uwv gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank [eiseres] in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het Uwv. In beginsel, ook in de situatie dat het Uwv de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
23. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
24. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.