Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Beoordeling van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde
5.Beoordeling van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde
6.Beoordeling van het in zaak B ten laste gelegde
7.Beoordeling van het in zaak C ten laste gelegde
8.Beoordeling van het in zaak E ten laste gelegde
9.Bewezenverklaring
10.Bewijs
11.Strafbaarheid van de feiten
12.Strafbaarheid van verdachte
13.Motivering van de maatregel
d.d. 15 juni 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. Wel is verdachte in januari 2020 veroordeeld voor het bezit van een vuurwapen en daarom zal de rechtbank rekening houden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Diagnostisch gezien is er sprake van beperkte cognitieve vermogens (zwakbegaafdheid) een norm overschrijdende gedragsstoornis (met begin in adolescentie, met beperkte pro sociale emoties, matig) en een ongespecificeerde cannabis gerelateerde stoornis. De combinatie van de zwakbegaafdheid, zijn beperkte impulsregulatie vaardigheden, tekorten in zijn morele ontwikkeling, prikkelhonger en dominante stijl in een groep maakt dat [verdachte] risico loopt op straat deviant gedrag te laten zien. Ook is er sprake van een zeer beperkte frustratietolerantie, wat hem vatbaar maakt voor agressief gedrag. Gesteld wordt dat bovenstaande van invloed is geweest op het denken en handelen ten tijde van in ieder geval het eerste, tweede en vijfde tenlastegelegde feit (te weten mishandeling van hotelmedewerker, diefstal en vernieling frisdrankautomaat en mishandeling kringloopmedewerkers). Het beeld ontstaat dat [verdachte] vanuit zijn problematiek moeite heeft met het accepteren van gezag en geneigd is om met boosheid te reageren, waarbij hij agressie niet schuwt. Verondersteld wordt dat er sprake is van doorwerking van de norm overschrijdende gedragsstoornis en de beperkte cognitieve vermogens van [verdachte] op het tenlastegelegde, waardoor geadviseerd
WSS vindt een GBM wenselijk om de volgende redenen. Er is zowel sprake van gedragsproblematiek als gezinsgerelateerde problematiek. Er zijn tevens veel en duidelijke strafrechtelijke antecedenten en het risico op recidive wordt hoog ingeschat. Gezien de vele aanwezige risicofactoren en de hoge kans op schade voor anderen, voor het traject en voor verdachte, is een intensieve maatregel als de GBM op zijn plaats, waarbij de mogelijkheid bestaat om strak te controleren en direct te reageren met een time-out. Om de ontwikkeling van verdachte veilig te stellen en te bevorderen is intensieve begeleiding en behandeling nodig.
De Raad sluit zich deels aan bij de interventies zoals geadviseerd door het NIFP. De Raad is net als WSS van mening dat de geïndiceerde systeemtherapie niet haalbaar is, omdat ouders zeer stellig hebben aangegeven hier niet aan mee te willen werken. De inschatting is dat dit de kans van slagen van de GBM verlaagt. De Waag stelt dat individuele behandeling voor nu het meest passend is, waarbij het systeem hopelijk op termijn ook betrokken kan worden. De Raad sluit zich om die reden aan bij het advies van WSS dat eerst begonnen moet worden met individuele behandeling en opvoedondersteuning. Ouders hebben ingestemd met het meewerken aan opvoedondersteuning vanuit Indaad. Aanvullend adviseert de Raad om de Elektronische Controle en de avondklok te verlengen, dit gezien de korte termijn waarop deze zijn ingezet en het feit dat [verdachte] baat lijkt te hebben bij strakke kaders. Daarnaast biedt dit de ruimte en structuur om overige behandeling verder op te starten. De Raad adviseert de gedragsbeinvloedende maatregel op te leggen voor de duur van een jaar, onder de voorwaarden dat de minderjarige:
)niet passend. De Hoge Raad heeft in dat arrest immers bepaald dat de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit meebrengen dat het stellen van voorwaarden die langer duren dan zes maanden of bijzonder intensief van aard zijn, bij voorkeur plaatsvindt in het kader van de GBM en niet in het kader van een voorwaardelijke veroordeling. Daarnaast is verdachte gevoelig voor detentie, waardoor het inzetten van time-outs een passend middel is om verdachte te corrigeren als hij zich niet aan de voorwaarden houdt, maar waarbij de behandeling wel gecontinueerd kan worden.
14.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
15.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
16.Toepasselijke wettelijke voorschriften
17.Beslissing
[verdachte]daarvoor strafbaar.
maatregel betreffende het gedrag van de jeugdigevoor de duur van
12 (twaalf)maanden,
die bestaat uit:
vervangen door jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) maanden.
dadelijk uitvoerbaaris.
toe tot een bedrag van € 250,- (tweehonderdvijftig euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 april 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening).
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 4] , te betalen de som van € 250,- (tweehonderdvijftig euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 april 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 0 (nul) dagen gijzeling.
[persoon 4] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering is.
[persoon 9] toe tot een bedrag van € 250,- (tweehonderdvijftig euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 april 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening).
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 9] , te betalen de som van € 250,- (tweehonderdvijftig euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 april 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 0 (nul) dagen gijzeling.
[persoon 9] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering is.
[persoon 18] niet-ontvankelijkin haar vordering.
[persoon 17] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 (vijftien) dagen.