In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 3 februari 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van moord op zijn ex-vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 januari 2019 in Amsterdam zijn ex-vrouw meermalen met een vleesmes heeft gestoken, wat leidde tot haar overlijden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet met voorbedachte rade heeft gehandeld, waardoor hij is vrijgesproken van moord, maar wel schuldig is bevonden aan doodslag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar, waarbij geen tbs-maatregel is opgelegd, ondanks de strafeis van de officier van justitie voor tbs met dwangverpleging. De rechtbank heeft ook vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen toegewezen, waaronder een vergoeding voor shock- en affectieschade aan de dochter van het slachtoffer en aan de stiefvader. De vordering van de biologische vader tot vergoeding van affectieschade is niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de ernst van het delict en de impact op de nabestaanden zwaar laten meewegen in de strafmaat.