BEOORDELING
5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorzienig zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6. Nu het betreft een vordering ter zake van (achterstallig) loon waarmee een werknemer in zijn eerste levensbehoefte voorziet, is het spoedeisend belang van de vorderingen gegeven. Daaraan doet niet af dat inmiddels meer dan 4 maanden zijn verstreken na de laatste loonbetaling (en [eiser] blijkbaar op andere wijze in zijn levensonderhoud kan voorzien).
7. Nu Huawei inmiddels de gevraagde loonspecificaties heeft overgelegd, moet dat deel van de vordering worden afgewezen.
8. Bij de beoordeling van de vraag of de loonstop rechtmatig was en is, gaat de kantonrechter uit van de tekst van de e-mail van 9 februari 2021. Uit die e-mail volgt dat de reden van het stoppen van de loonbetaling tweeledig is: [eiser] was voor Huawei niet bereikbaar en hij frustreerde de re-integratie door de desbetreffende machtiging waarmee hij toestemming geeft voor overdracht van zijn medisch dossier van de vorige Arbo-arts aan de nieuwe Arbo-arts, niet te ondertekenen.
9. Op 31 december 2020 heeft de (voormalige) gemachtigde van [eiser] aan (de gemachtigde van) Huawei bericht dat [eiser] geen toegang heeft tot zijn werkaccount. Desalniettemin is Huawei toch e-mails naar deze account blijven zenden. Huawei heeft ter zitting verklaard dat [eiser] wel toegang had tot zijn werkaccount maar Huawei heeft dat niet met stukken onderbouwd. Ook heeft Huawei e-mails gestuurd naar het privé e-mail adres van [eiser] , maar dat e-mail adres was al langere tijd niet in gebruik, zoals [eiser] onbetwist heeft gesteld. Huawei stelt voorts dat zij op 28 en 29 januari 2021 tweemaal het mobiele nummer van [eiser] heeft gebeld, hetgeen door [eiser] onderbouwd met een ‘call logs’ van T-Mobile wordt ontkend. Uit de door Huawei overgelegde uitdraai van het telefoonsysteem, waaruit zou moeten blijken dat op beide dagen één keer met het mobiele nummer van [eiser] is gebeld, kan niet worden vastgesteld met welk nummer is gebeld terwijl blijkbaar na slechts 2 of 3 seconden het contact is geëindigd (‘call ended’). Dat al na 2 of 3 seconden de conclusie wordt getrokken dat [eiser] de telefoon niet heeft opgenomen (en ook niet heeft teruggebeld) en dat hij dus niet bereikbaar is, lijkt dan voorbarig. Bovendien is niet duidelijk geworden waarom geen voice mail is achtergelaten of waarom geen SMS-bericht is gestuurd.
10. Na de ‘dreiging’ met een loonstop (de e-mail van 2 februari 2021) heeft de gemachtigde van [eiser] op 8 februari 2021 aan Huawei bericht dat [eiser] wel bereikbaar is en dat hij recent niet is gebeld door Huawei. De gemachtigde heeft daarbij nogmaals erop gewezen dat [eiser] geen toegang heeft tot zijn werk e-mailadres en dat zijn privé e-mailadres al lange tijd niet meer in gebruik is. [eiser] is wel bereikbaar via zijn mobiele telefoon en via de post, en eventueel door middel van de gemachtigde. Zonder dat Huawei nog een poging tot contact met [eiser] heeft gedaan, is vervolgens de loopstop van 9 februari 2021 verzonden.
11. De conclusie moet dan ook zijn dat Huawei onvoldoende, laat staan serieuze, pogingen heeft gedaan om met [eiser] in contact te komen zodat dit geen grond kan zijn om de loonbetaling te stoppen.
12. Met betrekking tot de tweede reden die ten grondslag ligt aan de loonstop, overweegt de kantonrechter als volgt. Huawei stelt dat [eiser] geen gevolg geeft aan redelijke voorschriften, weigert mee te werken aan maatregelen om hem in staat te stellen om (passende) arbeid te verrichten en zijn genezing belemmert en vertraagt. Kortom, [eiser] frustreert zijn re-integratie. Uit artikel 7:629 lid 3 sub b en d BW volgt dan dat [eiser] geen recht op loon heeft. Bovendien bepaalt artikel 7:629a lid 1 BW dat een eventuele vordering tot betaling van loon in dat verband moet worden afgewezen als de werknemer geen verklaring van een deskundige van het UWV overlegt. [eiser] heeft een dergelijke verklaring niet in geding gebracht.
13. Uit artikel 7:269a lid 2 BW volgt evenwel dat een dergelijk ‘deskundigenoordeel’ niet verplicht is (o.a.) in geval het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd. Die situatie doet zich hier voor. Immers, het gaat hier niet om de vraag of er sprake is van een belemmering of vertraging van de genezing door [eiser] – dat wordt in feite door hem niet ontkend – maar om de vraag of [eiser] zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever gegeven redelijke voorschriften als bedoeld in sub d van lid 3 van artikel 7:629 BW, te weten dat [eiser] een schriftelijke toestemming (‘machtiging’) moet geven voor overdracht van zijn medisch dossier aan de nieuwe Arbo-arts.
14. [eiser] weigert die toestemming, omdat hij eerst wil kennismaken met de opvolgend Arbo-arts alvorens die machtiging te verstrekken. Dat is een principiële stellingname, blijkbaar ingegeven uit angst voor schending van zijn privacy. Niet valt in te zien wat een medisch deskundige vanuit diens professionaliteit daarover kan rapporteren. Om die reden is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] mocht afzien van het overleggen van een dergelijk oordeel.
15. Bovendien is in de rechtspraak uitgemaakt dat in een kort geding-procedure in het algemeen geen verplichting geldt tot het overleggen van een dergelijk deskundigenoordeel (vgl. Hoge Raad 14 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1637). 16. Wat als een redelijk voorschrift als bedoeld in artikel 7:629 lid 3 onder d. BW kwalificeert zal per geval moeten worden beoordeeld. In dit geval gaat het om een verzoek van de werkgever aan de werknemer om een schriftelijke machtiging te ondertekenen, opdat de opvolgend Arbo-arts het medisch dossier van [eiser] dat berustte bij de voormalige Arbo-dienst - die blijkbaar na een incident met [eiser] de gevalsbehandeling niet wenste voort te zetten - kon overnemen. De werkgever geeft daarmee uitvoering aan zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658a BW. In zijn algemeenheid mag van de werknemer verwacht worden dat hij de Arbo- of bedrijfsarts in staat stelt zijn werk te doen. Dat voor overdracht van het medische dossier van de ene Arbo-dienst aan de andere uit privacy-redenen toestemming van de werknemer nodig is, is niet onlogisch en wordt door [eiser] ook niet bestreden. Uit de KNMG Code gegevensverkeer en samenwerking bij arbeidsverzuim en re-integratie (2006) valt de verplichting tot toestemming ook te lezen. Het is in het belang van een goede gevalsbehandeling dat de Arbo-arts eerst het medisch dossier doorneemt alvorens een spreekuur contact te hebben met de werknemer. Dit belang en dat van Huawei bij voortgang van de re-integratie moet zwaarder wegen dan het verder niet onderbouwde belang van privacy dat [eiser] heeft om eerst dat spreekuur contact te hebben en daarna pas eventueel de toestemming te geven voor de overdracht van zijn medisch dossier.
17. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het verzoek van Huawei om de machtiging voor overdracht van het medisch dossier aan de opvolgend arbo-arts te ondertekenen, een redelijk voorschrift is als bedoeld in artikel 7:629 lid 3 sub d. BW. Nu [eiser] meerdere keren, ook via zijn gemachtigde, is verzocht die schriftelijke toestemming wel te geven, maar [eiser] te dier zake weigerachtig blijft en hij meerdere keren gewaarschuwd is dat betaling van loon om die reden zou worden gestopt, is de kantonrechter van oordeel dat de loonstop terecht is, zodat de vordering van loon met ingang van 4 februari 2021 moet worden afgewezen.
18. Waar de conclusie is dat Huawei met ingang van 4 februari 2021 - op deze grond - geen loon meer hoeft te betalen, valt niet in te zien waarom in mei 2021, met de jaarlijkse uitbetaling van het vakantiegeld, de opgebouwde aanspraken over de periode vóór 4 februari 2021, dus vanaf juni 2020 niet hadden moeten worden betaald. Dit deel van de vordering moet dus wel worden toegewezen, alsmede de wettelijke verhoging over het vakantiegeld, welke verhoging beperkt wordt tot 25%. In het kader van deze procedure, zo is ter zitting vastgesteld, heeft te gelden dat de aanspraak vakantiegeld berekend wordt op basis van 70% van zijn loon bij een 24-urige werkweek.
19. Ook de vordering ter zake de jaaropgaven 2019 en 2020 die - onbestreden - niet zijn verstrekt zal worden toegewezen. Niet is immers vast komen staan dat [eiser] toegang had tot zijn werkaccount waar hij de desbetreffende jaaropgaven zou hebben kunnen inzien. De kantonrechter vertrouwt erop dat Hueawei deze jaaropgaven wel zal verstrekken zodat hij geen reden ziet aan deze verplichting een dwangsom te verbinden.
20. Huawei heeft geen reden gegeven waarom [eiser] geen toegang zou mogen hebben tot zijn werkaccount. Sterker; Huawei heeft gesteld dat [eiser] daadwerkelijk steeds toegang tot zijn werkaccount heeft gehad en nog heeft. Van de kant van [eiser] zijn stukken overgelegd (screenprints) waaruit volgt dat [eiser] ’s ‘username not a valid e-mail adress’ is en dat invoering van zijn e-mail adres ‘ [e-mailadres] ’ leidt tot de notitie ‘invalid credentials’. Aldus is aannemelijk dat [eiser] daadwerkelijk geen toegang heeft tot zijn werkaccount zodat Huawei veroordeeld zal worden [eiser] toegang te verlenen tot zijn werkaccount alsmede aan [eiser] alle benodigde gegevens te verstrekken met betrekking tot (de toegang tot zijn werkaccount). De kantonrechter vertrouwt erop dat Huawei ook aan deze veroordeling zal meewerken zodat hij geen reden ziet daaraan ook nog een dwangsom te verbinden.
21. Met betrekking tot de vordering tot het verstrekken van deugdelijke en volledige gegevens van de nieuwe bedrijfsarts en het plannen van een afspraak tussen de nieuwe bedrijfsarts en [eiser] , overweegt de kantonrechter dat hij niet inziet welk belang [eiser] heeft bij het verstrekken van nog meer informatie over die bedrijfsarts dan die welke bij e-mail van 23 februari 2021 aan de toenmalige gemachtigde van [eiser] reeds is verstrekt, waarbij heeft te gelden dat, zodra [eiser] de gevraagde machtiging tot overdracht van zijn medisch dossier aan de nieuwe arbo-dienst Masterarbo heeft verstrekt, hij zoals te doen gebruikelijk van die kant zal worden uitgenodigd voor een spreekuur contact waarna de verdere re-integratie weer kan worden opgepakt.
22. Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten over en weer te compenseren, hetgeen betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.