Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
thans gedetineerd in [plaats detentie] ,
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- Arrest Hof van Beroep te Antwerpen van 6 maart 2009, waarbij is opgelegd een gevangenisstraf van 6 jaar;
- Arrest Hof van Beroep te Antwerpen van 20 maart 2008, waarbij is opgelegd een gevangenisstraf van 4 jaar;
- Arrest Hof van Beroep te Antwerpen van 24 maart 2010, waarbij is opgelegd een gevangenisstraf van 6 maanden;
- Arrest Hof van Beroep te Antwerpen van 24 maart 2010, waarbij is opgelegd een gevangenisstraf van 2 jaar.
4.Strafbaarheid
deelneming aan een criminele organisatie,
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffenen
namaak van producten en productpiraterij.
oplichtingniet is aangekruist – de Belgische autoriteiten dit feit niet hebben geschaard onder één van de aangekruiste lijstfeiten, zodat voor dit feit het vereiste van dubbele strafbaarheid geldt. Nu het enkele aannemen van een valse naam naar Nederlands recht niet strafbaar is, dient de overlevering voor dit feit te worden geweigerd, aldus de raadsman.
5.Detentieomstandigheden in België
De raadsman heeft, onder verwijzing naar medische stukken, gewezen op de medische problematiek van de opgeëiste persoon. Enerzijds is sprake van moeilijk behandelbare wonden aan zijn voet in combinatie met diabetes. Anderzijds zijn er in februari 2018 implantaten in zijn gebit geplaatst, waarbij een goed nabehandelingstraject noodzakelijk is.
Op basis van het rapport van
the Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 8 maart 2018 moet de conclusie worden getrokken dat de medische zorg in de Belgische gevangenissen niet voldoet aan de standaarden van het CPT. Dit geldt niet alleen voor de bezochte gevangenissen, maar voor alle Belgische detentiecentra. In de gevangenis van Antwerpen, waar de opgeëiste persoon waarschijnlijk terecht zal komen, is bovendien sprake van overbevolking en personeelstekorten.
De raadsman heeft gewezen op de brief van 12 februari 2018 van de Belgische minister van justitie en heeft betoogd dat deze brief het gestelde reële gevaar op een onmenselijke behandeling niet wegneemt, mede gelet op de gezondheidsproblematiek van de opgeëiste persoon en op het feit dat de brief gedateerd is, namelijk van vóór het CPT-rapport; van naar behoren bijgewerkte objectieve gegevens is dus geen sprake.
Oordeel van de rechtbankOnder verwijzing naar haar uitspraken van (onder meer) 15 februari 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:868 en 20 maart 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:1596 overweegt de rechtbank als volgt. De inhoud van het CPT rapport van 8 maart 2018 is opgesteld naar aanleiding van een bezoek van 27 maart tot 6 april 2017 aan gevangeniscomplexen en politiebureaus in België. De bevindingen van het CPT zijn zonder meer zorgwekkend te noemen. De rechtbank onderkent de door het CPT gesignaleerde zorgen.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het Parket van de Procureur des Konings Oost-Vlaanderen, Afdeling Gent, Strafuitvoeringsrechtbank ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.