A. omzet in peilperiode pre-corona:€ 2.408.710,00
B.omzet in coronaperiode zonder TVL € 232.559,00
C.ontvangen TVL € 160.160,00
D.bedrag omzet in coronaperiode + TVL (B+C) € 392.719,00
E.% omzetdaling totaal (%verschil A en D) 84%
F.% huurkorting (E ÷ 2) 42%
21. Een wijziging van een overeenkomst ten gevolge van onvoorziene omstandigheden kan met terugwerkende kracht worden verleend en de kantonrechter ziet daar gelet op de aard en duur van de gewijzigde omstandigheden ook aanleiding toe. De huurovereenkomst wordt met ingang van 16 maart 2020, het moment dat Nederland in gedeeltelijke lockdown is gegaan, gewijzigd. Deze tijdelijke wijziging van de huurovereenkomst zal in ieder geval voortduren voor zolang er nog steeds vrijheidsbelemmerende overheidsmaatregelen gelden. Mocht er na afloop van de overheidsmaatregelen nog steeds corona-gerelateerde omzetvermindering bestaan, dienen partijen hierover nadere afspraken te maken.
22. Nu alleen ten aanzien van het jaar 2020 de omzetdaling en een daaraan gerelateerde huurprijsvermindering is vast te stellen, wordt toewijzing hiertoe beperkt. Voor de daarna komende periode zal een huurprijskorting worden toegewezen overeenkomstig de hiervoor geformuleerde formule.
23. De kantonrechter ziet – het betoog van NS op dit punt meegewogen - geen aanleiding om deze formule voor wat betreft 2021 aan te passen, omdat de TVL-vergoeding stapsgewijs drastisch is verhoogd. Als een huurder in financiële nood komt te verkeren doordat geen huurkorting meer wordt verleend (omdat 100% van de huur via de TVL wordt vergoed), zou de TVL zijn beoogde maatschappelijke doel niet bereiken. Het simpelweg aftrekken van de TVL van de te betalen huur is in dat opzicht te kort door de bocht. Daarbij geldt dat er pas aanspraak bestaat op (enige) huurkorting wegens corona bij een omzetdaling van minimaal 30%. Naarmate de huurkosten in verhouding tot de omvang van de ‘omzet vóór corona’ hoger zijn, zal er bij een 100% TVL-vergoeding dus ook een veel grotere daling van de werkelijke omzet (exclusief de TVL) nodig moeten zijn om aanspraak te kunnen maken op huurkorting. Dat acht de kantonrechter ook redelijk, omdat in een dergelijk geval een groter deel van de nadelen door corona door de overheid wordt gecompenseerd.
24. Nu op grond van het voorgaande wordt gekomen tot toewijzing van het (subsidiair) gevorderde in conventie behoeft de vraag of sprake is van een gebrek geen verdere bespreking.
25. In reconventie staat de vraag centraal of Nimatrasco een huurachterstand heeft laten ontstaan.
26. Het bedrag aan huurachterstand dat NS vordert ter zake van door corona ingehouden betalingen is niet toewijsbaar. Zoals hiervoor in conventie overwogen, heeft Nimatrasco recht op een aanzienlijke huurkorting, terugwerkend tot maart 2020. Onvoldoende vast staat dat Nimatrasco onder die omstandigheid een huurachterstand heeft vanaf maart 2020.
27. Dan resteert de vermeende huurachterstand die zou zijn ontstaan in de periode van 11 mei 2017 tot 1 oktober 2017. Nimatrasco voert aan dat de ingangsdatum van de nieuwe huurovereenkomst 1 oktober 2017 is, omdat de verbouwing in en rondom het gehuurde pas op die datum gereed was. NS houdt echter vast aan de datum 11 mei 2017.
28. Vast staat dat op 11 mei 2017 een feestelijke opening heeft plaatsgevonden van de Horecaboulevard en de trap vanuit de Cuypershal naar de Horecaboulevard. Feitelijk stond er echter boven aan de trap nog een dranghek. Om het restaurant van Nimatrasco te kunnen bereiken diende men een klein stukje over het perron te lopen, waarna de ingang van het restaurant bereikt kon worden (de zogenoemde bypass).
29. De discussie tussen partijen ziet met name op de vraag of de ‘bypass’ naar het gehuurde, die tussen 11 mei 2017 en 1 oktober 2017 heeft bestaan, een beletsel vormde voor het ingaan van de nieuwe huurovereenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval. Daartoe wordt het volgende overwogen.
30. Zoals NS terecht heeft betoogd is de ingangsdatum van de huurovereenkomst niet afhankelijk gesteld van
rechtstreeksebereikbaarheid van het gehuurde via de trap van de Cuypershal en de Horecaboulevard. Het feit dat gebruik moest worden gemaakt van een bypass over het perron kan dus op zichzelf geen belemmering zijn voor de ingangsdatum van de nieuwe huurovereenkomst. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de achterliggende gedachte voor de nieuwe huurovereenkomst en de realisatie van de nieuwe entree voor het restaurant was gelegen in de plaatsing van OVC-poortjes op alle stations. Nimatrasco wilde voor gasten bereikbaar blijven buiten dit ‘gesloten poortjes systeem’ om. Ook in de (tijdelijke) gecreëerde situatie met de bypass, werd aan deze wens tegemoet gekomen.
31. Bovendien is niet gebleken dat de bypass voor noemenswaardige hinder heeft gezorgd in de bereikbaarheid van het gehuurde. Dat volgt ook uit het feit dat er geen omzetdaling heeft plaatsgevonden in de betreffende periode, maar zelfs een stijging. De gasten hebben het gehuurde, ondanks de bypass, dus wel weten te vinden.
32. Het argument van Nimatrasco dat de pub in het geheel niet bereikbaar was via de Cuypershal en de Horecaboulevard gaat niet op. NS heeft onweersproken gesteld dat Nimatrasco die toegang zelf blokkeerde door in haar voorportaal goederen te stallen.
33. Hetgeen Nimatrasco verder nog heeft gesteld over het weghalen van tapijt en plastic en het doorgeven van meterstanden zijn zodanig ondergeschikte punten dat deze niet aan de ingangsdatum van de huurovereenkomst in de weg kunnen staan.
34. Dat betekent dat 11 mei 2017 heeft te gelden als de ingangsdatum van de nieuwe huurovereenkomst. Nimatrasco was vanaf dat moment de nieuwe huurprijs verschuldigd. Omdat Nimatrasco tot 1 oktober 2017 de oude huurprijs is blijven betalen, heeft zij te weinig betaald. NS stelt dat die achterstand (inclusief btw, storingsfacturen, energie- en servicekostenafrekeningen) € 53.762,19 bedraagt. Nimatrasco heeft onvoldoende ingebracht om aan de juistheid van deze achterstand te twijfelen. Het enkele feit dat zij een servicekostenafrekening erg hoog vindt, is daartoe onvoldoende. Dat er verder onterecht storingsfacturen bij Nimatrasco in rekening zijn gebracht heeft Nimatrasco onvoldoende voor het voetlicht weten te brengen. De kantonrechter gaat daarom uit van het door NS genoemde bedrag.
35. De gevorderde contractuele boeterente over de huurachterstand wordt afgewezen. Deze boeterente is bedoeld als een prikkel voor de huurder tot nakoming van haar betalingsverplichtingen. In het onderhavige geval heeft Nimatrasco niet aan haar betalingsverplichtingen voldaan omdat een principieel meningsverschil tussen partijen bestond over de hoogte van de huurprijs in de periode tussen mei en oktober 2017. Het standpunt dat Nimatrasco daarin innam wordt door de kantonrechter niet gevolgd, maar is niet bij voorbaat kansloos of onredelijk. Dit heeft niet te maken met de prikkel tot nakoming waarvoor de boeterente bedoeld is.
36. Ook de gevorderde ontbinding en ontruiming worden afgewezen. Ten aanzien van deze vorderingen geldt evenzeer dat de tekortkoming van Nimatrasco niet is veroorzaakt door onwil of onmacht om te betalen, maar vloeit deze voort uit het meningsverschil tussen partijen. De gevolgen van een ontbinding en ontruiming worden, gelet op de aard en ernst van de tekortkoming onder deze omstandigheden, niet gerechtvaardigd geacht.
In conventie en reconventie
37. Nu beide partijen op punten in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten in conventie en reconventie te compenseren.