In deze zaak heeft de besloten vennootschap Famed B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeert, met betrekking tot onbetaalde tandheelkundige kosten. De gedaagde heeft op 5 juli 2019 en 20 juli 2019 behandelingen ondergaan bij een tandarts, waarvoor Famed de vorderingen heeft overgenomen. De gedaagde heeft nagelaten de verschuldigde bedragen van respectievelijk € 21,78 en € 219,28 te voldoen, ondanks meerdere herinneringen en aanmaningen. Famed vordert betaling van de hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, in totaal € 283,42.
De gedaagde heeft verweer gevoerd, stellende dat zij de nota van € 21,78 nooit heeft ontvangen en dat zij niet begrijpt waarom er twee nota's zijn voor één behandeling. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gedaagde erkent dat zij voor beide behandelingen afspraken heeft gemaakt en dat de tandarts terecht betaling voor beide consulten verlangt. De gedaagde's verweer dat zij niet op de hoogte was van de kosten is als onvoldoende onderbouwd verworpen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in het ongelijk is gesteld en haar heeft veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan de zijde van Famed. Het vonnis is uitgesproken op 17 juni 2021.