In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met drie medeverdachten werd aangetroffen in een loods met een sterke chemische lucht. In de loods werden 18 blokken cocaïne en diverse goederen en chemicaliën aangetroffen die gebruikt worden voor de productie van cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten wetenschap en beschikkingsmacht hadden over de aangetroffen cocaïne, maar sprak hen vrij van de voorbereidingshandelingen met betrekking tot de cocaïne. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten en omstandigheden die in het dossier waren vastgelegd, waaronder de aanwezigheid van de verdachte in de loods en de sterke aanwijzingen dat er een cocaïnewasserij in werking was. De rechtbank weegt de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de zaak mee in de strafoplegging.