4.4.2.Bewezenverklaring
Omdat de rechtbank – bij haar oordeel dat verdachte als leider heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk gewoontewitwassen – heeft meegewogen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 tenlastegelegde medeplegen van gewoontewitwassen, zal eerst feit 2 worden besproken (paragraaf 4.4.2.1.). Daarna zal de rechtbank toekomen aan de bespreking van feit 1 (paragraaf 4.4.2.2.).
4.4.2.1. Bewezenverklaring feit 2: medeplegen van gewoontewitwassen
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd – kort samengevat – dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van gewoontewitwassen. Het Openbaar Ministerie heeft zich daarbij gebaseerd op de aangetroffen kasboeken en notities die zien op de handel in drugs en witwassen. Verder heeft het Openbaar Ministerie gewezen naar de bij verdachte en [naam 36] aangetroffen contante geldbedragen alsmede de horlogecollectie en het wagenpark van verdachte. Verdachte had onvoldoende legale inkomsten om alle uitgaven en contante geldbedragen te verklaren, terwijl hij geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft afgelegd die wijzen op een legale herkomst.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit – kort samengevat – dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. Verdachte heeft zich beziggehouden met underground banking. Dat wordt bevestigd doordat het dossier gesprekken bevat waarin wordt gesproken over tokens en het tellen van geld. De kasboeken en het bij [naam 36] aangetroffen geld hebben dan ook met underground banking te maken. Het contante geld dat verdachte bij zich had tijdens zijn aanhouding in Chili kan worden verklaard doordat hij in Colombia en Dubai ondernemer is en in dat kader inkomsten ontvangt. Zo beschikte verdachte onder andere over contante geldbedragen door de koop en verkoop van horloges. Die handel in horloges verklaart ook de aangetroffen certificaten en doosjes van horloges in een opslagbox. Dat de horloges op de foto’s horen bij de aangetroffen horlogedozen kan echter niet worden vastgesteld, omdat de registratienummers op de achterkant van de horloges niet gefotografeerd zijn. Verdachte ontkent dat hij eigenaar is van de [kenteken] voertuigen en de woning in [woonplaats] . De redenering van het Openbaar Ministerie is niet meer dan een hypothese en wordt niet door bewijs onderbouwd.
A. Witwasvermoedens
De beschuldiging van witwassen bestaat uit verschillende onderdelen, zijnde bedragen genoemd in de kasboeken, aangetroffen contante geldbedragen, voertuigen, een woning en horloges. De rechtbank zal deze onderdelen hieronder bespreken, maar zal voorafgaand hieraan beoordelen wat het (legale) inkomen van verdachte was.
Legaal inkomen
Uit door de ICOV verstrekte gegevens over verdachte blijkt dat hij vanaf 1 januari 2011 geen geregistreerd inkomen heeft gehad en dat het totaal vermogen uit bankspaargelden, effecten en verzekeringen bedroeg:
€ 4.785,- in 2011,
€ 41.794 in 2012,
€ 45.313,- in 2013 en
€ 49.474,- in 2014.
Verdachte was verder in het bezit van twee creditcards. Daarmee zijn in de periode van 1 januari 2011 tot en met 9 maart 2016 geen transacties gedaan.
In Colombia beschikte verdachte over een spaarrekening, een woningkrediet en twee consumentenkredieten, waarvan geen saldogegevens bekend zijn.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in Colombia ongeveer 3.000,- USD per maand verdiende en met zijn bedrijf in Dubai ongeveer 16.000,- dirham.
[naam 37] , die gehoord is in de uitleveringsprocedure in Chili, heeft verklaard dat zij de zakenpartner van verdachte is in het bedrijf [bedrijf 2] . Zij verklaarde dat het bedrijf begon als grenswisselkantoor, maar dat het kantoor niet van de grond kwam omdat er geen vergunning was. De economische activiteit van het bedrijf is toen veranderd, waarna het bedrijf zag op dienstverlening in onroerend goed en administratievoering bij de koop en verkoop van de goederen. Volgens [naam 37] kreeg verdachte vanuit dat bedrijf ongeveer € 3.500,- aan inkomsten. Zij verklaarde dat zij in Dubai een dochteronderneming hebben opgericht. Verdachte zou daarmee ongeveer 16.000,- USD hebben verdiend.
Verder is naar voren gekomen dat verdachte in 2007 onroerend goed met (omgerekend naar euro’s) € 14.088,23 winst heeft verkocht.
Tussenconclusie rechtbank:De rechtbank stelt vast dat er vanaf 2011 geen legale inkomsten van verdachte in Nederland bekend zijn en verdachte geen concrete verklaring heeft afgelegd over de inkomsten die hij in Colombia en/of Dubai heeft gegenereerd. Ook heeft verdachte geen stukken overgelegd op basis waarvan zijn inkomsten en vermogen in Colombia en Dubai kan worden vastgesteld. De rechtbank gaat ervan uit dat buiten bovenvermelde gegevens, verdachte niet beschikte over ander legaal inkomen.
Kasboeken en notities: € 10.132.703,-
Op 5 juli 2016 werd de woning van [naam 13] aan de [adres] doorzocht. Daarbij werd een notitieboek in beslag genomen. Op die dag werd ook de woning van [naam 36] aan de [adres] doorzocht. Ook daar werd een notitieboek gevonden en in beslag genomen. De inhoud van de notitieboeken is nagenoeg identiek en de politie vermoedt dat dit kasboeken zijn, waarin inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode zijn weergegeven.
In de woning van [naam 36] vond de politie ook nog drie losse notities. Deze drie notities zijn onderdeel van een kasboek uit 2015 en hebben betrekking op een periode van 18 weken. De notities zaten verstopt in een boek in de slaapkamer van [naam 36] .
Verder trof de politie in de woning van [naam 13] een telefoon van het merk BlackBerry (goednummer 5216793) aan. In deze telefoon zijn notities opgeslagen die overeenkomen met de bij [naam 13] en [naam 36] aangetroffen kasboeken. Ook bevatten de notities gegevens die betrekking hebben op de periode van 27 januari 2016 tot en met 23 februari 2016 en op de periode van 1 juli 2016 tot en met 4 juli 2016.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting van 9 maart 2021 verklaard dat [naam 36] , [naam 13] , [naam 2] en [naam 38] voor hem werkten. Verdachte gaf opdrachten door aan [naam 36] en – bij afwezigheid van [naam 36] – aan [naam 38] .
Ter terechtzitting van 9 maart 2021 heeft verdachte bevestigd dat in de kasboeken de inkomsten en uitgaven door [naam 36] werden bijgehouden en dat hij opdrachten van geldoverdrachten altijd aan [naam 36] gaf. [naam 36] gaf weer opdrachten aan [naam 13] .
De politie heeft de bedragen die in de kasboeken en de losse notities zijn vermeld bij elkaar opgeteld. Daaruit blijkt dat in een periode van 40 weken een bedrag van € 10.132.703,- contant is uitgegeven. In een schema ziet dat er als volgt uit:
Tussenconclusie rechtbank:De rechtbank concludeert dat op basis van de bevindingen kan worden vastgesteld dat de notitieboeken en notities zagen op contante in- en uitgaven die kunnen worden gerelateerd aan bedrijfsactiviteiten van verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat in de kasboeken weliswaar inkomsten en uitgaven staan die [naam 36] in opdracht van hem heeft ontvangen dan wel gedaan, maar dat de kasboeken niet met zekerheid alleen
zijnboekhouding betreffen. Verdachte stelt dat [naam 36] ook persoonlijke uitgaven kan hebben genoteerd. Verdachte heeft verklaard dat de werkwijze was dat hij ook voor zichzelf een kasboek bijhield en dat hij regelmatig samen met [naam 36] afsprak om de kasboeken te vergelijken. Op die manier moest [naam 36] verantwoording afleggen voor de door hem genoteerde inkomsten en uitgaven en werd bepaald wat persoonlijke uitgaven van [naam 36] waren en wat bedrijfsuitgaven waren. De rechtbank gaat niet mee in deze stelling van verdachte. Verdachte heeft zijn eigen kasboek – waaruit deze verschillen zouden kunnen blijken en daarmee aldus ondersteuning van zijn verklaring zou kunnen bieden – niet willen overhandigen. Verdachte heeft ook overigens geen stukken overhandigd die zijn verklaring zouden kunnen ondersteunen. Daar komt bij dat het de rechtbank – op basis van het dossier – niet is gebleken dat in de kasboeken persoonlijke inkomsten en uitgaven zijn genoteerd die klaarblijkelijk zijn te herleiden naar [naam 36] , [naam 13] of andere personen die voor verdachte werkten.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de kasboeken uitsluitend op de bedrijfsactiviteiten van verdachte zagen en dus niet ook op privéuitgaven van anderen.
De conclusie is dan ook dat in de onderneming van verdachte in de betreffende periode € 10.132.703,- contant is uitgegeven.
De rechtbank moet vervolgens de vraag beantwoorden of er een gerechtvaardigd vermoeden is dat de contante gelden van misdrijf afkomstig zijn. Er zijn typologieën, feiten van algemene bekendheid en overige indicatoren die een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Een van deze typologieën is het gebruik van grote contante gelden zonder dat dit in officiële boeken te vinden is. De bedragen vermeld in de kasboeken leveren op zichzelf al een indicatie voor witwassen op. De rechtbank overweegt daarnaast als volgt ten aanzien van de inhoud van de kasboeken.
In de kasboeken komen maandelijkse betalingen terug met de omschrijving: appartement en elektra (de Nederlandse vertaling van het Spaanse ‘Depa-Luz’) en de vermelding van de betreffende maand. Zo staat in het kasboek vermeld (uit het Spaans vertaald): ‘-2.100 – appartement-elektra februari – 01-03’ (bijlage 10 op pagina A 1409). Uit de gegevens van de ING bankrekening van [naam 13] blijkt dat op 2 maart 2016 in totaal € 2.100,- contant op de bankrekening van [naam 13] is gestort, waarna € 1.754,- is overgeboekt naar Actys wonen met als omschrijving ‘ [nummer] ’ (bijlage 4 op pagina A 1401). Uit de gegevens van de ING bankrekening van [naam 13] blijkt voorts dat in de periode van 5 juni 2015 tot en met 3 maart 2016 in totaal € 19.213,16 is betaald voor de woning aan de [adres] (bijlage 4 op pagina A 1401). In het kasboek staat ook vermeld (uit het Spaans vertaald): ‘-2.100 – appartement-elektra maart – 04-04’ (bijlage 10 op pagina A 1410). Uit gegevens van een ABN AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam 13] blijkt dat op 5 april 2016 € 2.000,- contant op deze bankrekening is gestort, waarna € 1.755,- naar Actys wonen met als omschrijving ‘ [nummer] ’ (bijlage 3 op pagina A 1400) en € 218,- naar NUON (klantnummer [klantnummer] ) is overgeboekt (bijlage 8 op pagina A 1405). In de periode van 5 juni 2015 tot en met 3 juni 2016 is in totaal € 5.265,- voor de woning aan de [adres] betaald (bijlage 3 op pagina A 1400).Het dossier bevat een brief van Actys Wonen BV van 25 april 2016, gericht aan [verdachte] en betreft het perceel [adres] . Als kenmerk staat vermeld: [nummer] .Het dossier bevat tevens een acceptgiro van 27 april 2016, gericht aan [verdachte] voor de [adres] . Het daarop vermelde klantnummer is: [klantnummer] .
Verdachte stond van 22 mei 2006 tot en met 30 november 2007 ingeschreven op het adres [adres] . Na deze datum heeft niemand zich meer op dit adres ingeschreven. Het energiecontract van de woning aan de [adres] staat vanaf 1 augustus 2005 op naam van verdachte (klantnummer [klantnummer] ). Vanaf 4 augustus 2014 tot en met 24 november 2015 zijn de rekeningen betaald met het ING bankrekeningnummer [rekeningnummer] . Dit bankrekeningnummer staat op naam van [naam 13] .
Op 14 februari 2012 werd verdachte in een ander onderzoek aangehouden. Voorafgaand aan de aanhouding werd gezien dat [naam 39] zeer vermoedelijk een sleutel van verdachte kreeg, waarna [naam 39] het perceel [adres] betrad. [naam 39] heeft tijdens zijn politieverhoor verklaard dat de woning waar hij naar binnenliep, van ‘ [verdachte] ’ is.
Verdachte stond op 9 november 2011 één dag ingeschreven op het adres [adres] . De bewoners van dit adres hebben verklaard dat verdachte een zoon van een kennis is, dat verdachte niet woonachtig is op het adres en hier nooit heeft gewoond. Verdachte was op het adres ingeschreven vanwege een inschrijfadres voor zijn rijbewijs.
Op 5 juli 2016 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in het perceel [adres] . In de hal en in de slaapkamers hingen foto’s van verdachte en zijn vriendin. Er lagen ook diverse persoonlijke goederen in het huis, zoals telefoons, harddisks en een notebook. Op één van de harddisks stonden foto’s van verdachte. Op een iPhone die in de slaapkamer is aangetroffen is een icloud account aangetroffen met emailadres [e-mailadres] com. Op een notebook zijn honderden foto’s en filmpjes aangetroffen, waaronder veel vakantiefoto’s van verdachte. Op het notebook staan de Windows Live Messenger Contactpersonen van de e-mailadressen [e-mailadres] en [e-mailadres] .
Tussenconclusie rechtbank:Op grond van het voorgaande kan worden vastgesteld dat er – ten behoeve van kosten voor een appartement – contante geldbedragen uit de kas werden gehaald, dat deze vervolgens op één van de bankrekeningen van [naam 13] werden gestort, waarna betalingen voor de woning aan de [adres] werden verricht. Ook kan worden vastgesteld dat deze woning feitelijk aan verdachte toebehoorde.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de woning van hem was, maar dat [naam 36] de woning van hem mocht gebruiken sinds verdachte geëmigreerd is. Wel wilde hij van de woning gebruik kunnen maken als hij in Nederland was en dan zou hij ook voor die periode huur betalen (documentcode 11557416, pagina U 0131). De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. In de woning zijn veel persoonlijke spullen aangetroffen die aan verdachte kunnen worden gekoppeld. Verdachte heeft bovendien tijdens de uitleveringszitting in Chili een andersluidende verklaring afgelegd, namelijk dat hij het appartement had overgedragen aan zijn zus en zwager (documentcode 10987817, pagina A 6511) Verdachte heeft echter tijdens zijn aanhouding in een ander onderzoek in 2012 weer een andersluidende verklaring afgelegd, namelijk dat hij bij zijn moeder en zus verbleef als hij in Nederland was. Tijdens die aanhouding had verdachte bovendien documenten bij zich waaruit bleek dat de [adres] nog steeds zijn woning betrof. Gelet op de wisselende verklaringen – in samenhang met het energiecontract bij Nuon dat op naam van verdachte stond, de persoonlijke spullen die in de woning zijn aangetroffen en de bevindingen in het kader van zijn aanhouding in 2012 – stelt de rechtbank vast dat de woning aan de [adres] feitelijk nog steeds aan verdachte toebehoorde. De verklaring van verdachte – inhoudende dat de woning door [naam 36] werd gebruikt, dat hij aan hem had gevraagd om de spullen van hem weg te halen die niet door anderen gezien of meegenomen mochten worden en hij daarom niet weet waarom er nog persoonlijke spullen van hem in de woning lagen – schuift de rechtbank dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
[opslagbedrijf] opslagbox
In het kasboek van [naam 13] staat genoteerd dat op 30 juni 2016 € 2.500,- uit de kas is opgenomen met de omschrijving ‘appartement, elektra, box’ (de Nederlandse vertaling van het Spaanse ‘depa lux box’ (bijlage 1 op pagina A 1372).
Op 5 juli 2016 vond een doorzoeking plaats in de opslagruimte met nummer [nummer] van het bedrijf [opslagbedrijf] . In deze opslagruimte zijn meerdere goederen gevonden die konden worden gelieerd aan verdachte, zoals een op zijn naam gesteld (verlopen) Nederlands paspoort, een paspoort op naam van zijn vriendin [vriendin] en twee foto’s van verdachte met een vrouw.In de opslagruimte is ook een scooter Piaggio voorzien van het kenteken [kenteken] aangetroffen. Deze scooter is volgens de Rijksdienst voor het Wegverkeer op naam gesteld van verdachte.Het huurcontract van de opslagruimte [nummer] stond vanaf 4 mei 2010 op naam van [naam 40] . De facturen van 14 april 2016 en 15 mei 2016 zijn betaald vanaf het ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam 13] . De facturen van 14 juni 2016 en 29 juni 2016 zijn per pin betaald op de vestiging van [opslagbedrijf] . De overige facturen zijn contant op de vestiging van [opslagbedrijf] betaald. Vanaf 6 juli 2016 zijn de facturen niet meer betaald.Op afbeeldingen van twee bankafschriften van de ABN-AMRO bankrekening [rekeningnummer] van [naam 13] zijn de betalingen aan [opslagbedrijf] te zien, te weten twee keer € 355,71 op 31 mei 2016 en € 355,71 op 29 juni 2016.
Tussenconclusie rechtbank: De rechtbank stelt vast dat uit het kasboek ook blijkt dat er met de kasgelden is betaald voor de huur van de opslagbox bij [opslagbedrijf] en dat deze opslagbox – gelet op de persoonlijke spullen die daar van verdachte zijn aangetroffen – in gebruik wa bij verdachte. De verklaring van verdachte dat de opslagbox kennelijk door [naam 36] is gebruikt voor de opslag van zijn spullen uit de [adres] die [naam 36] op zijn verzoek uit de woning zou hebben gehaald, schuift de rechtbank – onder verwijzing naar hetgeen reeds hierboven is overwogen ten aanzien van die verklaring alsmede het gegeven dat de opslagbox op naam van een derde staat – als ongeloofwaardig terzijde.
Volgens de politie wordt in de kasboeken op een versluierde manier genoteerd, namelijk door gebruik te maken van gefingeerde namen en onduidelijke omschrijvingen, zoals bijvoorbeeld “ontvangen vriend” en “50 duizend Largo”.
Tussenconclusie rechtbank:Kennelijk was het de bedoeling dat verdachte niet (administratief) naar de [adres] en de opslagbox herleid zou kunnen worden. Het is een feit van algemene bekendheid dat tenaamstelling of betalingen door een ander ertoe strekken om eigendom te verhullen en dit levert een witwasvermoeden op. De rechtbank concludeert voorts dat in de kasboeken de inkomsten en uitgaven versluierd zijn aangegeven, waardoor de herkomst en de bestemmingen van de geldbedragen – op basis van alleen de notities in de kasboeken – voor derden niet herleidbaar zijn naar specifieke personen. Zo is er geen sprake van een duidelijke en uitgebreide administratie waarin de volledige namen van de ontvangers worden genoteerd. Versluierd taalgebruik is een indicator voor witwassen omdat het dient ter verhulling. Daar komt tot slot bij dat niet is komen vast te staan dat verdachte over legaal inkomen en vermogen beschikte waarmee het totale uitgegeven bedrag van € 10.132.703,- zou kunnen worden verklaard.
Gelet op dit alles concludeert de rechtbank dat er sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden dat het totaalbedrag van € 10.132.703,- dat verdachte en de personen die voor hem werkten voorhanden hebben gehad, van misdrijf afkomstig is.
Contante geldbedragen van € 1.462.440,- (woning [naam 36] ) en € 46.190,65 (aanhouding verdachte)
Tijdens de doorzoeking van de woning van [naam 36] aan de [adres] op 5 juli 2016 is in een doos met opschrift ‘Louis Vuitton’ € 1.186.500,- aangetroffen, bestaande uit € 500,- biljetten. Daarnaast werd in een kartonnen doos in de kantoorruimte € 2.75,940,- aangetroffen, bestaande uit onder meer drie € 500,- biljetten. Het totaalbedrag is € 1.462.440,-.
Op 1 maart 2016 vraagt [naam 36] in een telefoongesprek met [naam 41] of ze wil kijken ‘hoeveel T-shirts er liggen’ en vraagt [naam 41] aan [naam 36] ‘of
hijhet maandelijks meeneemt’. [naam 36] kondigt aan ‘dat hij zo [naam 13] langs stuurt om dat te brengen’. Die avond wordt [naam 41] om 21:15 uur gebeld door een man die zegt dat hij over een kwartier bij haar is. Het telefoonnummer blijkt in gebruik te zijn bij [naam 13] . Door een observatieteam is gezien dat om 21:51 uur [naam 13] de woning van [naam 36] verlaat. Een dag later praten [naam 41] en [naam 36] over T-shirts en vraagt [naam 36] : “
Maar gisteren, [naam 13] heeft je wat gebracht maar hoeveel ligt er nog van daarvoor?”.
[naam 41] heeft bij de politie verklaard dat het gesprek over geld ging.
Uit het in de woning van [naam 36] aangetroffen kasboek en de losse notities blijkt dat op sommige momenten zeer veel geld in de kas aanwezig was. Zo is in de periode van 2 maart 2015 tot en met 7 juni 2015 een bedrag van minimaal € 3.195.000,- in de kas voorhanden geweest. Op 18 juli 2016 is € 2.398.500,- voorhanden geweest.
Verdachte was op het moment dat hij op 20 oktober 2017 in Chili werd aangehouden in het bezit van 6.668.236 Chileense peso (omgerekend naar euro: € 8.955,70) en 5.910 Unites Arab Emirates Dirham (omgerekend naar euro: € 1.308,85). Ook had verdachte € 35.926,10 in zijn bezit, bestaande uit onder meer coupures van € 100,00, € 200,00 en € 500,00.
Tussenconclusie rechtbank:Uit het kasboek dat [naam 36] in het kader van zijn werkzaamheden voor verdachte bijhield – waarvan de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat het volledig de boekhouding van het bedrijf van verdachte betreft – blijkt dat er op sommige momenten zeer veel contant geld in de kas aanwezig was. Gelet daarop alsmede op het telefoongesprek tussen [naam 41] en [naam 36] en de observatie van de voor verdachte werkzame [naam 13] op 1 maart 2016, is de rechtbank van oordeel dat met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat [naam 36] het in zijn woning aangetroffen geldbedrag van € 1.462.440,- in het kader van zijn werkzaamheden voor verdachte voorhanden had. Het geldbedrag bestond mede uit zeer grote coupures. Onder verwijzing naar hetgeen reeds hiervoor is overwogen ten aanzien van het gerechtvaardigd vermoeden dat het uitgegeven totaalbedrag van € 10.132.703,- van misdrijf afkomstig s, bestaat er naar het oordeel van de rechtbank ook ten aanzien van het bij [naam 36] aangetroffen geldbedrag het vermoeden dat het van misdrijf afkomstig s.
Ten aanzien van het geldbedrag van in totaal € 46.190,65 (€ 8.955,70 + € 1.308,85 +
€ 35.926,10) dat verdachte bij zich had tijdens zijn aanhouding in Chili op 20 oktober 2017, overweegt de rechtbank dat ook dat geldbedrag niet kan worden verklaard uit de bekende legale inkomsten van verdachte. Verdachte heeft bovendien wisselend verklaard over dit geldbedrag. Zo heeft verdachte in eerste instantie bij de politie verklaard dat hij van dat geld cadeautjes voor de familie en ‘dat soort dingen’ wilde kopen. Op een later moment heeft hij verklaard dat het geldbedrag legale inkomsten uit één van zijn bedrijven in Colombia betrof (documentcode 11557416, pagina U 130). Ter terechtzitting op 9 maart 2021 heeft verdachte evenwel verklaard dat het niet zijn geld was maar van een klant die dat geld wilde investeren in Chili.
Daar komt tot slot bij dat ook dit geldbedrag naast verschillende valuta, bestond uit grote coupures. Dit is eveneens een indicator voor witwassen. Alles afwegende, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een vermoeden dat ook dit geldbedrag van misdrijf afkomstig is.
Op 21 maart 2016 vond een doorzoeking plaats in het bedrijfspand van [naam 42] aan de [adres] . [naam 42] is bestuurder van meerdere BV’s, waaronder [B.V. 1] en [B.V. 2] , handelsnaam [handelsnaam] . Tijdens de doorzoeking werd in de gang in een kastje dat als afwerking van verwarmingspijpen moet dienen, een A4 map aangetroffen. In de map zaten diverse insteekhoezen gevuld met papieren bescheiden behorend bij voertuigen met Duitse kentekens: [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] en [kenteken] . Deze voertuigen betreffen exclusieve en dure auto’s:
- [kenteken] : Mercedes-Benz ML 63 AMG nieuwprijs is € 166.100,-
- [kenteken] : Mercedes-Benz E 63 AMG nieuwprijs is € 153.221,-
- [kenteken] : Mercedes-Benz E 500 nieuwprijs is € 100.500,-
- [kenteken] : Mercedes-Benz AMG GLE 63S nieuwprijs is € 198.210,-
- [kenteken] : Mercedes-Benz E 500 nieuwprijs is € 107.395,-
- [kenteken] : Volkswagen Passat nieuwprijs is € 67.790,-
- [kenteken] : Audi RS3 Sportback nieuwprijs is € 71.860,-
- [kenteken] : Audi RS3 Sportback nieuwprijs is € 71,860,-
Uit informatie van Europol blijkt dat alle voertuigen ten name stonden van het Duitse bedrijf [bedrijf 3] , gevestigd te [plaats] . [bedrijf 3] is een onderneming van [naam 43] .
Van voornoemde voertuigen zijn de volgende bescheiden in de A4-map aangetroffen:
-
[kenteken]
o een factuur voor een Mercedes-Benz ML 63 AMG gericht aan [naam 42] . Verkoper is het Duitse bedrijf [bedrijf 4] , gedagtekend op 20 mei 2015. Verkoopbedrag is € 98.319,33;
o Een bewijs van aanbetaling van € 40.000,- vanaf betaalrekening [rekeningnummer] (privérekening van [naam 42] ), gedagtekend op 22-05-2015. Bij de omschrijving staat vermeld: Anzahlung ML 63 AMG VINNR.355630.
o Een kwitantie waarin vermeld is dat een contante betaling is gedaan door [naam 42] van €77.000, - op 26 mei 2015 voor een Mercedes ML 63 AMG;
o Het originele kentekenbewijs, deel I en ll, bouwjaar 9 oktober 2014, chassisnummer [nummer] ;
-
[kenteken]:
o het originele kentekenbewijs deel I en II (Mercedes-Benz E 63 AMG);
o een aankoopfactuur van € 82.500,- gericht aan [bedrijf 3] te [plaats] van [autoverhuurbedrijf] ., gevestigd te [plaats] ;
o kopie Belgisch bewijs op naam van [naam 44] ;
-
[kenteken]:
o een kopie kentekenbewijs deel I en een origineel deel II, afgegeven voor een Mercedes E500 cabriolet, chassisnummer [nummer] , bouwjaar 14 juni 2011;
-
[kenteken]:
o een kopie en een origineel kentekenbewijs deel I en II, afgegeven voor een Mercedes AMG GLE 63S , chassisnummer [nummer] , bouwjaar 24 juli 2015;
-
[kenteken]:
o het originele en een kopie van het kentekenbewijs, afgegeven voor een Mercedes E500 cabriolet, chassisnummer WDD207 [nummer] , bouwjaar 4 juli 2014;
o verzekeringsbewijs [kenteken] , afgifte 14 september 2015 ten name van [bedrijf 3] ;
o een kopie van het Chileense paspoort van [verdachte] ;
o een kopie van het Nederlandse rijbewijs van [verdachte] ;
-
[kenteken]:
o het origineel kentekenbewijs deel I en II, afgegeven voor een Volkswagen Passat met chassisnummer [nummer] , bouwjaar 22 mei 2013;
o een rekening van [servicecentrum] gericht aan [B.V. 1] voor een Volkswagen Passen met het chassisnummer [nummer] . Eindbedrag € 62.941,-;
-
[kenteken]:
o het originele kentekenbewijs deel I en II behorend bij een Audi RS3 Sportback;
-
[kenteken]:
o het origineel en een kopie van het kentekenbewijs, chassisnummer [nummer] , bouwjaar 4 november 2015;
o factuur, bedrag € 62.500,01 dd 3 november 2015 voor [naam bedrijf] .
Op 4 mei 2015 zijn de [kenteken]en [kenteken]waargenomen bij het perceel [perceel] . De huur van het perceel werd betaald door [naam 2] . Ook de [kenteken]en de [kenteken]zijn daar gezien.
Op 9 oktober 2015 is op camerabeelden van het Van der Valk hotel te Breukelen te zien dat [naam 2] bij het hotel komt aanrijden in een personenauto van het merk Mercedes, voorzien van het kentekenplaat [kenteken] , met als bijrijder [naam 38] .
De [kenteken] is op 17 april 2016 met als bestuurder [naam 36] in Spanje gecontroleerd.
Verdachte is op 30 november 2015, 1 december 2015, 23 en 24 februari 2016 waargenomen in de [kenteken] . Op 2 december 2015 werden verdachte in Frankrijk gecontroleerd toen hij in de [kenteken] reed. [naam 2] is op 30 november 2015 en op 17 en 21 februari 2016 waargenomen in de [kenteken] .Op 1 december 2015 is gezien dat verdachte in de [kenteken] reed. Op 2 december 2015 is [naam 2] in Frankrijk gecontroleerd toen hij in de [kenteken] reed.
Op 26 juni 2015 zijn verdachte en [naam 38] staande gehouden door de politie in Malaga. [naam 38] identificeerde zich met een identiteitskaart op naam van [naam 44] .
Tussenconclusie rechtbank:Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de voertuigen met de kentekens [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] en [kenteken] door [naam 42] zijn gekocht en op naam van het bedrijf [bedrijf 3] gevestigd te [plaats] – het bedrijf van [naam 43] – zijn geregistreerd. Het betroffen hoofdzakelijk zeer exclusieve en dure auto’s. Bescheiden van deze voertuigen, een kopie van de paspoorten van verdachte en een vals identiteitsbewijs dat is gebruikt door [naam 38] zaten verstopt in een kastje dat als afwerking van verwarmingspijpen moest dienen. Verdachte is in een aantal van deze auto’s op meerdere data gezien. Ook is gezien dat verschillende personen die voor verdachte werkten te weten [naam 36] , [naam 13] , [naam 38] en [naam 2] (zie, pagina 25, voetnoten 8 en 9) gebruik maakten van een aantal van deze voertuigen.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of kan worden vastgesteld dat er ten aanzien van voormelde voertuigen een gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat het gebruik daarvan is gefinancierd met geld dat van misdrijf afkomstig is. De rechtbank heeft ter beantwoording van die vraag acht geslagen op de volgende feiten en omstandigheden.
1op 1-telefoon
Op 29 februari 2016 voert [naam 13] in de Volvo een telefoongesprek met een onbekende man. Uit dit gesprek blijkt dat [naam 13] een telefoon heeft gekocht en daar de applicatie WhatsApp op heeft gezet. [naam 13] moet het nummer van de NN-man toevoegen in WhatsApp en die telefoon vervolgens aan een vriend van de NN-man geven.De stem van de NN-man is vermoedelijk de stem van verdachte.
Uit de bakengegevens blijkt dat [naam 13] vervolgens naar de [adres] rijdt. Volgens de Kamer van Koophandel is op het adres [adres] een aantal bedrijven gevestigd, waaronder: [B.V. 2] . (handelsnaam [handelsnaam] ) en [B.V. 1] De bestuurder van alle op het adres gevestigde bedrijven is [naam 42] .
Vervolgens klinkt het geluid van de centrale deurvergrendeling, gaat het portier open en zegt [naam 13] tegen de NN-man: “
Dit is voor jou, dat weet je? (…) Staat Compa. (…) Is de enigste.. Er is maar een…ehhh..een contactpersoon. (…) He je weet, ik kom van [verdachte] , he? Dat weet je. (…) Ik moest dit naar jou brengen en die telefoon, en er staat al een bericht verzonden naar hem toe, dus dan kan jij ehhh..met hem..ehhh”. Vervolgens vraagt de NN-man: “
Dus dan kan ik deze nu gebruiken. Dat is gewoon een iPhone6? (…) En die gebruiken we alleen hiervoor, he?”Daarop antwoordt [naam 13] bevestigend. Vervolgens geeft [naam 13] de pincode voor de telefoon door, te weten [pincode] .
Tijdens de doorzoeking bij [naam 42] op 21 maart 2016 is een iPhone 6 aangetroffen. De telefoon kon worden ontgrendeld met de door [naam 13] genoemde pincode. In de telefoon stonden drie WhatsApp-gesprekken, waaronder een gesprek waarin door het telefoonnummer + [telefoonnummer] op ‘dinsdag’ is gestuurd: “Hey vriend dit is mijn nummer. Met de vriend van de ‘ GLE 63 ’. De laatste dinsdag vóór 21 maart 2016 is 15 maart 2016. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] blijkt dat het telefoonnummer op 14 maart 2016 is gekoppeld aan een Iphone 6 met het imei-nummer [nummer] . Verdachte is op 16 juni 2016 in Spanje aangehouden voor het tonen van een valse legitimatiebewijs. Hij had toen een Iphone 6 met imei-nummer [nummer] bij zich. In het proces-verbaal van bevindingen is geverbaliseerd dat het imei-nummer uit 15 cijfers bestaat en het laatste cijfer een controlecijfer is; als het laatste cijfer anders is, blijft het imei-nummer uniek.
[kenteken]
In de losse notities die in de woning van bij [naam 36] zijn aangetroffen staat onder meer vermeld: “01-07 – 117.000 – ML Benz gegeven”.
In het onderzoek 26Wallis is onder [naam 45] een telefoon inbeslaggenomen. In die telefoon bevindt zich een database waarin onder meer staat vermeld: “01-07-2015 – [verdachte] – 117.000 – Betaling ML [naam 42] ”.
Uit het onderzoek 26Planthopper is gebleken dat er op 5 november 2015 een telefoongesprek heeft plaatsgevonden tussen [naam 42] en [naam 45] , waarin onder meer door [naam 42] het volgende is gezegd: “
Maar zijn broer was hier of één van zijn familie, want die auto met Chili is wel klaar”.
Uit het aangiftesysteem AGS van de Douane is gebleken dat de Mercedes-Benz [kenteken] op 23 november 2015 door [B.V. 2] in Rotterdam in een uitgaande zeeschip is geladen, met als bestemming [adres] (Chili). [B.V. 2] is een bedrijf van [naam 42] . Verdachte en diens vader – genaamd [vader] – zijn woonachtig op het adres [adres] (Chili). Uit een lopend strafrechtelijk onderzoek in Chili is gebleken dat de vader van verdachte in Chili gebruik maakt van de Mercedes. Uit een door de Chileense autoriteiten verstrekte foto is te zien dat de Mercedes is voorzien van een Chileens kenteken en dat dit kenteken is bevestigd over een Duitse kentekenplaat, beginnend met een [letter] en eindigend op een [cijfer] .
Het Chileense kenteken staat in Chili op naam van een in Engeland woonachtige Chileen genaamd [naam 46] .
Tussenconclusie rechtbank: De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat er sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden dat de [kenteken] met geld van de onderneming van verdachte is betaald. Uit de bij [naam 42] aangetroffen bescheiden blijkt dat [naam 42] in totaal € 117.000,- (€ 77.000,- en € 40.000,-) voor dit voertuig heeft aanbetaald. Dit bedrag komt overeen met het bedrag dat in het kasboek van [naam 36] en in een telefoon van [naam 45] is vermeld als bedrag dat aan ‘ [naam 42] ’ is gegeven voor een ‘ML Benz’. Dat met ‘ [naam 42] ’ [naam 42] wordt bedoeld wordt ondersteund door het gesprek tussen [naam 45] en [naam 42] over een auto die naar Chili moet en de vaststelling dat er op 1 juli 2016 namens verdachte door [naam 13] € 50.000,- naar [naam 42] is gebracht. De [kenteken] is ook daadwerkelijk naar Chili verscheept, alwaar het voertuig door de vader van verdachte wordt gebruikt. De rechtbank stelt voorts vast dat verdachte – net als de woning aan de [adres] , de opslagbox bij [opslagbedrijf] en de kasgelden – administratief niet aan het voertuig te koppelen is en het erop lijkt dat hij zijn betrokkenheid probeert te verhullen. In dat licht is het opvallend dat verdachte een 1 op 1-telefoon naar [naam 42] laat brengen en vervolgens op 21 maart 2016 een bericht stuurt naar [naam 42] waarin hij niet zijn naam zegt maar zichzelf voorstelt als ‘de vriend van de GLE 63 ’. Het bekende legale inkomen van verdachte kan niet verklaren hoe verdachte over dit exclusieve voertuig kan beschikken. Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van dit voertuig een gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat het is gefinancierd met geld dat van misdrijf afkomstig is. De ter terechtzitting van 9 maart 2021 afgelegde verklaring van verdachte dat dit voertuig door een oom van verdachte is aangeschaft, schuift de rechtbank – bij gebrek aan enige onderbouwing en in het licht van het voorgaande – als onaannemelijk terzijde.
Bij de beantwoording van de vraag of ten aanzien van overige voertuigen ook kan worden vastgesteld dat er sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden dat deze zijn gefinancierd met geld dat van misdrijf afkomstig is, heeft de rechtbank acht geslagen op de volgende feiten en omstandigheden.
[kenteken]
Op een losse notitie die bij [naam 36] is aangetroffen, is vermeld: “07-07 – 68.200 – afgegeven voor Passat”. In de database van de GSM van [naam 45] staat vermeld: “07-07 – 62000 – passat”. Bij de doorzoeking bij [naam 45] werd een handgeschreven notitie aangetroffen met de vermelding: “Passat 68.200 voor 15e betalen”.
[kenteken]
Op 1 maart is blijkens de kasboeken € 35.000,- uit de kas gehaald met de omschrijving “auto Duitsland”. Tijdens een doorzoeking van de woning van [naam 13] zijn twee facturen van 1 maart 2016 van het bedrijf [naam bedrijf 2] , gevestigd te [adres] (Duitsland) aangetroffen. Op beide facturen staat onderaan vermeld dat een aanbetaling van 50% van het factuurbedrag vereist is. Factuur 1 betreft een factuur van 1 maart 2016 voor een totaalbedrag van € 35.333,33. Onderaan de factuur staat een handgeschreven bedrag van € 17.500,- met daaronder de datum 01.03.2016 vermeld. Factuur 2 betreft een factuur van 1 maart 2016 en is gericht aan [handelsnaam] te [plaats] , een onderneming van [naam 42] . Het totaalbedrag van de rekening is € 30.006,81. Onderaan de factuur staat een handgeschreven bedrag van € 17.500,- met daaronder de datum 1 maart 2016 vermeld. De factuur heeft betrekking op de betaling van onderdelen voor een Audi RS6 4.0 liter V8 en het tunen van dit voertuig. Volgens de gegevens van het baken in de Volvo met kenteken [kenteken] is de Volvo op 1 maart 2016 in Duitsland geweest. Uit de OVC in de Volvo blijkt dat [naam 13] de bestuurder was.
Uit informatie van Bureau Sirene te Portugal blijkt dat verdachte op 7 juli 2016 vanaf Lissabon Airport met het vliegtuig naar Dubai is vertrokken en een Audi RS6 met kenteken [kenteken] op 31 augustus 2016 op het parkeerterrein van het vliegveld te Lissabon is aangetroffen. De auto werd onder een dikke laag stof aangetroffen en had daar kennelijk voor een langere periode stil gestaan. De auto is op 6 oktober 2016 door een onbekende man opgehaald.
Mercedes E 63 AMG ( [kenteken] , ) [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken]
Getuige [getuige 1] is door de politie in Duitsland gehoord. Hij heeft verklaard dat hij werkzaam is bij [naam bedrijf 2] en dat de volgende voertuigen bij [naam bedrijf 2] zijn getuned: Mercedes Benz E500 ( [kenteken] ), Mercedes Benz GLE 63 S AMG ( [kenteken] ), Audi RS 3 Sportback ( [kenteken] ), Audi RS 6 Avant (zonder kenteken) en een Mercedes Benz E 63 AMG. Hij had steeds contact met ‘ [naam 47] ’, maar dat was niet de eigenaar van de auto’s. “ [verdachte] ” zou de eigenaar geweest moeten zijn. Dat is de getuige te weten gekomen bij het afhalen van een auto. Hierbij was een persoon aanwezig die zich als [verdachte] voorstelde en beweerde de eigenaar van de auto’s van die opdrachten te zijn. [getuige 1] beschrijft ‘ [verdachte] ’ als ongeveer 35-40 jaar oud, Zuid-Amerikaans type, sportief uiterlijk. Aan de getuige zijn vervolgens foto’s getoond en gevraagd of hij de personen op de foto’s kent. Daarop heeft hij ten aanzien van de persoon op foto 4 geantwoord dat dat ‘ [verdachte] ’ zou kunnen zijn.
De rechtbank neemt waar dat op foto 4verdachte staat afgebeeld.
Op de iPhone van verdachte die in de woning aan de [adres] in beslag is genomen is een WhatsApp-bericht aangetroffen dat is verstuurd naar [naam 48] . In dat bericht staat vermeld: “
Goeden avond, dit is [verdachte] .. Ben van het appartament aan de [adres] ”.
Tussenconclusie rechtbank:De rechtbank is van oordeel dat op grond van het voorgaande ook ten aanzien van de voertuigen met kentekens [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] en [kenteken] een gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat deze zijn betaald met geld dat van misdrijf afkomstig is. De rechtbank overweegt daartoe allereerst dat getuige [getuige 1] van [naam bedrijf 2] heeft verklaard dat een man genaamd ‘ [verdachte] ’ bij [naam bedrijf 2] is langs geweest en dat deze ‘ [verdachte] ’ heeft gezegd dat hij de eigenaar van
de auto’sis. Dat zouden de Mercedes Benz E500 ( [kenteken] ), Mercedes Benz GLE 63 S AMG ( [kenteken] ), Audi RS 3 Sportback ( [kenteken] ), Audi RS 6 Avant (zonder kenteken) en een Mercedes Benz E 63 AMG zijn. De getuige heeft ten aanzien van een aan hem getoonde foto verklaard dat de man op de foto ‘ [verdachte] ’ zou kunnen zijn. Dit kan niet worden beschouwd als een volledige herkenning. In samenhang met alle overige bevindingen ten aanzien van de voertuigen alsmede het gegeven dat de tweede naam van verdachte ‘ [verdachte] ’ is, kan naar het oordeel van de rechtbank echter met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte ‘ [verdachte] ’ is. Het verweer van de verdediging dat verdachte zichzelf nooit ‘ [verdachte] ’ noemt wordt – onder verwijzing naar het WhatsApp-bericht aan [naam 48] waaruit blijkt dat verdachte zichzelf weldegelijk ‘ [verdachte] ’ noemt – verworpen. De rechtbank overweegt voorts dat ook ten aanzien van deze voertuigen geen administratieve koppeling is te maken met verdachte, zodat ook hier sprake lijkt te zijn van een afschermconstructie.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het voertuig met kenteken [kenteken] in het bijzonder dat op grond van de kasboeken, de bakengegevens van de Volvo met kenteken [kenteken] en de stemherkenning van [naam 13] , kan worden vastgesteld dat op 1 maart 2021 met geld uit de kas van de organisatie van verdachte twee facturen van [naam bedrijf 2] zijn betaald. Eén van de facturen heeft betrekking op een Audi RS6 4.0 liter V8.
De rechtbank overweegt ten aanzien van [kenteken] in het bijzonder dat in de A4 map die bij [naam 42] is aangetroffen schriftelijke bescheiden zijn aangetroffen van diverse voertuigen, waarvan slechts één voertuig een Mercedes E 63 AMG betreft. Dit voertuig heeft het kenteken [kenteken] . Nu de getuige heeft verklaard dat ‘ [verdachte] ’ ook de eigenaar zou zijn van de Mercedes E 63 AMG, stelt de rechtbank vast dat de Mercedes E 63 AMG de [kenteken] betreft.
Het dossier bevat daarnaast ook bevindingen ten aanzien van een Mercedes S63 AMG. De officier van justitie heeft ten aanzien van dat voertuig ook gerekwireerd dat er sprake is van een vermoeden dat dit voertuig is betaald met geld dat van misdrijf afkomstig is. De rechtbank heeft ten aanzien daarvan acht geslagen op de volgende feiten en omstandigheden.
Mercedes S63 AMG
In het onderzoek 26Wallis zijn telefoongesprekken van [naam 42] afgeluisterd en opgenomen. Daaruit is gebleken dat [naam 42] op 14 april 2016 belt met een onbekende man met de voornaam ‘ [naam 49] ’, met telefoonnummer [telefoonnummer] . In het gesprek zegt [naam 42] dat ‘ [naam 49] ’ gebeld gaat worden door [verdachte] en gaat vragen over de auto die ze in bestelling hebben.
In het onderzoek 26Ontario is informatie opgevraagd bij Mercedes Nederland B.V. Daaruit blijkt dat door [naam 50] bij het autobedrijf [autobedrijf] een Mercedes type AMG S63 4MATIC Cabriolet met chassisnummer [nummer] is besteld. De auto wordt in augustus/september 2016 afgeleverd bij autobedrijf [autobedrijf] en is bestemd voor [naam 42] . De prijs van de auto is € 255.353,56.
Blijkens een CIOT bevraging staat het telefoonnummer [telefoonnummer] op naam van [naam 50] , [adres] . Op dat adres zit een Mercedes-Benz dealer gevestigd, genaamd [autobedrijf] staat op de internetsite vermeld als verkoper.
Ook in het onderzoek 13Orinus zijn telefoongesprekken van [naam 42] afgeluisterd en opgenomen. Daaruit is gebleken dat [naam 42] op 28 september 2016 telefonisch contact heeft gehad met [naam 50] , waarin [naam 42] onder meer om 14:25 uur vraagt hoe het met zijn Mercedes is en zegt dat ‘er zo effe iemand komt kijken’. Om 16:36 uur belt [naam 49] naar [naam 42] en zegt dat ‘die mannen weg zijn’ en dat hij de auto heeft laten zien.
Op 6 september 2016 is een technische actie gestart in de Mercedes-Benz AMG S63 met chassisnummer [nummer] . Uit een OVC-gesprek op 28 september 2016 is gebleken dat er een gesprek plaats vindt tussen [naam 50] en een NN-man met een Marokkaans accent. Het gesprek begint op 16.17 uur en eindigt omstreeks 16.27 uur. In het gesprek wordt gesproken over de Mercedes-Benz, over wat er allemaal in en op het voertuig zit aan accessoires. De stem van de NN-man is herkend als de stem van [naam 2] .
[naam 50] heeft op 27 september 2018 bij de rechter-commissaris verklaard dat het klopt dat hij met [naam 42] contact heeft gehad en dat hij een verkooporder heeft opgemaakt voor een Mercedes S63 AMG Cabrio. De auto zou voor [naam 42] zelf zijn.
Tussenconclusie rechtbank:Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat er sterke aanwijzingen zijn dat de Mercedes S63 AMG met geld van verdachte is gefinancierd en dat het voertuig in opdracht van verdachte wordt getuned. Gelet op het bekende legale inkomen van verdachte en het feit dat er ook voor dit voertuig geen administratieve link met verdachte kan worden gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat er ook ten aanzien van dit voertuig sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden dat dit voertuig is gefinancierd met geld dat van misdrijf afkomstig is.
Samenvattend concludeertde rechtbank dat er ten aanzien van de voertuigen met kentekens [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] en [kenteken] alsmede een Mercedes S63 AMG een gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat deze zijn betaald met geld dat van misdrijf afkomstig is. De rechtbank merkt op dat niet alle in het dossier genoemde [kenteken] kentekens hier besproken zijn, omdat aan de hand van bovenstaande het vermoeden van een witwasconstructie met voertuigen al voldoende aannemelijk is geworden.
Op 5 juli 2016 is onder [naam 36] een iPhone 6 (goednummer 5219395) in beslag genomen. De iPhone bevat tientallen foto’s van een luxueus huis waaraan nog verbouwingswerkzaamheden plaatsvinden. De foto’s zijn gemaakt in april en mei 2016.
Ook op een andere inbeslaggenomen iPhone (goednummer 5219397) van [naam 36] staat een grote hoeveelheid foto’s van een luxueus huis waaraan kennelijk in de maanden februari, maart, april en mei 2016 is verbouwd. Uit de chats die op de beide iPhones stonden blijkt dat de werkzaamheden plaatsvonden onder leiding van [naam 36] . Uit onderzoek blijkt dat het huis is gelegen op het complex [adres] .
Tijdens de aanhouding van verdachte in Chili werd in de auto waarin verdachte zich bevond, een iPad aangetroffen (goednummer 5516090). In het tabblad ‘Pictures’ bevond zich ook een aantal van foto’s van een luxueuze woning. Uit vergelijking van de foto’s van de iPad en die op de iPhones die onder [naam 36] in beslag zijn genomen blijkt dat het dezelfde woning betreft.
Op 6 augustus 2016 is de woning [adres] door de Spaanse politie doorzocht. In de woning was op dat moment [naam 51] aanwezig. In de woning werden documenten van verdachte aangetroffen, waaronder fotokopieën van het paspoort van verdachte en vliegtickets, een kwitantie van Louis Vuitton, een Life Miles kaart Avianca en een instapkaart op naam van verdachte.
Verdachte en [naam 51] hebben met respectievelijk de PGP-adressen [gebruikersnaam] en [PGP-adres 1] (zie voor de koppeling van deze PGP-adressen paragraaf 4.4.1.B.) een gesprek op 9 november 2015. Daarin vraagt [naam 51] aan verdachte of alles ok is met die man van het huis, waarna verdachte zegt dat alles oké is, dat hij hem het geld al heeft gegeven en dat alles rond is. Vervolgens zegt [naam 51] : “
Ok ja hij moet ook een beetje aan jou denken vriend… Wij zijn ook goed voor hem geweest… Huis verbouwd altijd netjes de huur…. Zonder die verbouwing zou die het nooit verkopen…”.Daarop reageert verdachte als volgt:
“Precies..790.. en ik betaal nog 210 voor andere dingen.. totaal een mil..”.
De vorige eigenaar van de woning – [naam 52] – heeft bij de politie in Spanje verklaard dat verdachte in augustus of september 2015 zou hebben verteld dat hij de woning wilde kopen. Verdachte heeft dat tegen [naam 52] gezegd nadat hij de huur van de woning van [naam 51] had overgenomen en de woning was gaan verbouwen. Ze kwamen een verkoopprijs overeen van € 780.000,-. In november 2015 is de verkoopovereenkomst gesloten. In maart 2016 zou verdachte tegen [naam 52] hebben gezegd dat een bedrijf in Dubai contact met hem zou opnemen. Verdachte zou samen met dat bedrijf de woning kopen. Bij een afspraak om dat in orde te maken nam verdachte een man genaamd [naam 53] en een advocaat mee. Verdachte vertelde aan [naam 52] dat [naam 53] de woning zou kopen namens een bedrijf in Dubai. Vervolgens is de verkoopakte door [naam 53] getekend en in juli en september 2017 werden twee bedragen van in totaal ongeveer € 660.000,- door een bedrijf genaamd [bedrijf 5] overgemaakt. In de koopakte wordt [naam 53] vermeld als de koper en is niet vermeld dat hij optreedt in naam van [bedrijf 5] .De rechtbank neemt waar dat op de koopakte van 20 oktober 2017als koper staat vermeld: [naam 53] .
Getuige [naam 51] heeft bij de rechter-commissaris op 7 november 2019 verklaard dat het klopt dat verdachte de woning wilde kopen.
Getuige [getuige 2] heeft in 2018 bij de politie in Spanje verklaard dat hij werkt als onderhoudspersoneel in de Urbanisatie [adres] , dat de woning eerst aan [naam 51] werd verhuurd en nadien ‘ [verdachte] ’ tegen hem heeft gezegd dat hij de woning huurde zonder contract en de woning wilde kopen. De getuige heeft voorts verklaard dat ‘ [verdachte] ’ de woning heeft gekocht voor ongeveer € 800.000,-. [naam 53] heeft hij nog nooit bij de woning gezien. Met ‘ [verdachte] ’ bedoelt hij verdachte.Bij de rechter-commissaris heeft de getuige op 26 mei 2020 verklaard dat hij had gehoord dat ‘ [verdachte] ’ het appartement had gekocht en dat het appartement op naam van iemand anders is gezet, namelijk op naam van [naam 53] .
Getuige [naam 53] heeft op 22 september 2020 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij de woning heeft gekocht. Hij is er pas veel later ingetrokken, omdat hij na de koop voor een periode naar Dubai is gegaan.
Tussenconclusie rechtbank: Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat de woning aan de [adres] op 20 oktober 2017 ten behoeve van verdachte is aangeschaft. Het aanvankelijk in november 2015 afgesproken verkoopbedrag van € 780.000,- komt nagenoeg overeen met het bedrag van ‘790’ dat in het gesprek tussen verdachte en [naam 51] op 9 november 2015 wordt genoemd. Dat verdachte de woning heeft gekocht wordt bovendien bevestigd door de voormalige eigenaar [naam 52] . De verklaring van [getuige 2] , de onderhoudsman, biedt daar ook ondersteuning voor. Dat dit een verklaring ‘van horen zeggen’ is doet daaraan niet af. Weliswaar kan in juridische zin niet worden vastgesteld dat verdachte eigenaar van de woning is geworden, maar er is voldoende bewijs waaruit volgt dat de woning verdachte feitelijk wel toebehoorde. De verklaring van verdachte dat hij geen eigenaar van de woning is, dat hij slechts als tussenpersoon handelde en alleen twee maal bij verbouwingen betrokken was, schuift de rechtbank als onaannemelijk terzijde.
Nu van verdachte geen legaal inkomen bekend is dat het (afgeschermde) eigendom van deze zeer luxe en dure woning kan verklaren, is het vermoeden ontstaan dat verdachte deze woning heeft gekocht van geld dat van misdrijf afkomstig is. Dat vermoeden wordt gesterkt door de vaststelling dat verdachte administratief niet aan deze woning kan worden gekoppeld, waardoor het erop lijkt dat verdachte ten aanzien van deze woning – net als bovenvermelde woning aan de [adres] en de opslagbox bij [opslagbedrijf] – buiten beeld probeert te blijven.
Luxe goederen: exclusieve horloges
In de woning aan de [adres] zijn tijdens een doorzoeking op 24 juli 2018 in een kluis drie Audemars Piquet horloges en een horloge van het merk Franck Muller aangetroffen.
Het dossier bevat foto’s waarop is te zien dat verdachte ogenschijnlijk zeer dure horloges draagt, zoals Audemars Piquet.
Verdachte heeft verklaard ter terechtzitting van 9 maart 2021 dat het klopt dat hij dure horloges heeft gekocht.
Tussenoverweging rechtbank: De rechtbank heeft reeds hiervoor overwogen dat met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de woning aan de [adres] ) feitelijk aan verdachte toebehoorde. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat ook met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de in de woning aangetroffen Audemars Piquet horloges en het horloge van het merk Franck Muller, van verdachte waren. De rechtbank vindt daarin steun bij diverse foto’s in het dossier, waarop verdachte is te zien met dure horloges om zijn pols waaronder van het merk Audemars Piquet. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij exclusieve horloges heeft gekocht. Dat deze horloges niet van verdachte zijn, legt de rechtbank dan ook als ongeloofwaardig terzijde. Voor zover verdachte heeft verklaard dat hij in exclusieve horloges handelde overweegt de rechtbank dat verdachte dat niet heeft verklaard ten aanzien van de horloges die in de woning in [plaats] zijn aangetroffen. Ten aanzien van die horloges heeft verdachte immers slechts verklaard dat bij de persoon die in de woning verbleef ten tijde van de doorzoeking naar deze horloges gevraagd moet worden. Het verweer dat verdachte in horloges handelde, behoeft dan ook ten aanzien van deze horloges geen verdere bespreking.
Partiële vrijspraak
Het Openbaar Ministerie meent dat kan worden vastgesteld dat verdachte de eigenaar is van nog meer exclusieve horloges. Het Openbaar Ministerie heeft zich daarbij gebaseerd op de lege horlogedozen en echtheidscertificaten die in de opslagbox bij [opslagbedrijf] box zijn aangetroffen, de drie echtheidscertificaten van horloges die bij [bedrijf 1] zijn aangetroffen en drie echtheidscertificaten die in de woning van de zus van verdachte zijn aangetroffen en waarvan één horloge ter reparatie is aangeboden door de toenmalige vriendin van verdachte. De rechtbank overweegt dat op basis van de doosjes en certificaten in de opslagbox niet kan worden vastgesteld
wanneerde horloges door verdachte zijn gekocht. De rechtbank kan de aanschaf of het bezit van deze horloges daarom niet in de tenlastegelegde periode plaatsen. De rechtbank overweegt ten aanzien van een echtheidscertificaat van een Cartier horloge dat in de woning van de zus van verdachte is aangetroffen, dat het horloge weliswaar tweemaal ter reparatie is aangeboden door de toenmalige vriendin van verdachte, maar dat die bevindingen onvoldoende zijn om op basis daarvan te kunnen vaststellen dat het horloge door verdachte is gekocht.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte eigenaar was van de vier in de woning in [plaats] aangetroffen horloges, maar dat een dergelijke vaststelling niet kan worden gedaan ten aanzien van overige horloges waarvan de echtheidscertificaten en doosjes zijn aangetroffen. Verdachte zal dan ook partieel worden vrijgesproken van de in de tenlastelegging opgenomen merken ‘Rolex’, ‘Jaeger Lecoultre’, ‘Cartier’ en ‘Panerai’.
Ten aanzien van de tenlastegelegde geldbedragen, voertuigen, woning in [plaats] en horloges is er geen bewijs dat deze direct van misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank zal daarom het toetsingskader hanteren dat wordt toegepast ingeval van een vermoeden van witwassen waarbij geen direct bewijs voor de brondelicten aanwezig is.
Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan witwassen bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Indien de verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de legale herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Gelet op het oordeel van de rechtbank dat ten aanzien van de onder A vermelde goederen sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig zijn, mag van verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring worden verwacht over de herkomst van het geld.
Verdachte heeft verklaard dat hij in Colombia en Dubai bedrijven had. De rechtbank heeft ten aanzien daarvan reeds op pagina 24 verwogen dat verdachte op geen enkele wijze nader heeft onderbouwd wat zijn inkomsten uit deze bedrijven zijn geweest zodat verdachte niet concreet en verifieerbaar heeft verklaard dat hij uit deze bedrijven méér inkomsten heeft gegenereerd dan reeds is vastgesteld.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij werkzaamheden verrichtte als ‘underground banker’. Dat zou volgens verdachte de in de kasboeken vermelde inkomsten en uitgaven verklaren alsmede mogelijk de in de woning van [naam 36] aangetroffen € 1.462.440,- en het contante geldbedrag van € 46.190,65 dat hij bij zich had tijdens zijn aanhouding in Chili. De kasboeken waren immers de boekhouding van zijn werkzaamheden als underground banker en [naam 36] , [naam 13] , [naam 2] en [naam 38] werkten voor hem. Verdachte heeft verder echter ten aanzien van underground banking niet méér verklaard dan feiten van algemene bekendheid, waarbij hij ter zitting enerzijds een beeld heeft geschetst als ware hij makelaar voor mensen die contante gelden wilden vervoeren en zich niet bezig hield met daadwerkelijk vervoer van contanten en anderzijds vertelde dat wel cash geld werd vervoerd en bewaard bij [bedrijf 1] te [plaats] . Op eenvoudige verdiepingsvragen heeft hij zich steeds beroepen op zijn zwijgrecht. Zo heeft hij niet willen verklaren wie zijn klanten waren, hoeveel klanten hij had, om hoeveel geld het gemiddeld per opdracht ging, of hij kantoren op andere plekken had, hoeveel personeel hij in het buitenland had, van welke bedrijfsvoering de gelden kwamen, hoeveel commissie hij ontving en om welke jaarbedragen of omzet het ging. Verder heeft verdachte geen stukken overgelegd die zijn verklaring zouden kunnen onderbouwen, terwijl verdachte naar eigen zeggen weldegelijk een eigen boekhouding bijhield. Ook heeft hij zijn klantentelefoon niet willen overhandigen. De rechtbank overweegt daarnaast dat verdachte heeft verklaard dat hij over geldbedragen commissie ontving, maar dat is niet terug te zien in de kasboeken die bij [naam 36] en [naam 13] zijn aangetroffen. Dat het contante geldbedrag dat hij tijdens zijn aanhouding bij zich had van een klant was en hij het dus in het kader van underground banking bij zich had, acht de rechtbank ongeloofwaardig getuige ook zijn eerdere verschillende verklaringen daarover. De rechtbank overweegt voorts dat de handelingen die verdachte beschrijft en die in het dossier naar voren komen, ook passen bij iemand die zelf grote sommen contant geld naar een ander land wil (laten) brengen.
Ten aanzien van de exclusieve voertuigen heeft verdachte verklaard dat hij die auto’s verhuurde aan anderen en als tussenpersoon fungeerde. De voertuigen zouden dus niet van hem zijn. Verdachte heeft uitgelegd dat hij de voertuigen samen met anderen bij [naam 42] ophaalde en deze vervolgens naar het buitenland reed om daar aan klanten te verhuren. Op verdiepingsvragen over de wijze waarop werd betaald, wie zijn klanten waren, waar de auto’s werden opgehaald, waar de auto’s werden geretourneerd, hoeveel klanten hij had en hoeveel verdachte daarmee verdiende, heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen. Hij heeft slechts verklaard dat hij 10% commissie zou krijgen bij de verhuur aan klanten. Verdachte heeft verder geen administratie overgelegd, zoals betalingsbewijzen of huurcontracten, die zijn verklaring zouden kunnen onderbouwen.
Verdachte heeft over de horloges verklaard dat hij een handeltje had in horloges. Hij mocht bij een bepaalde juwelier in Zuid-Amerika soms als eerste gelimiteerde horloges opkopen. Hij kreeg daarbij een BTW-voordeel, omdat hij de horloges in het buitenland inkocht. Ook kreeg hij korting en had hij voordeel vanwege de wisselkoers. Als voorbeeld noemde hij ter zitting dat hij een horloge van € 300.000,- voor € 200.000,- kon inkopen. Verdachte heeft echter op geen enkele wijze concreet en verifieerbaar onderbouwd dat hij in horloges handelde en er daarvan een inkomende geldstroom was. Zo heeft hij niet willen verklaren wie zijn klanten zijn, wat de omvang van zijn handel is en hoe lang hij die handel al heeft. Ook heeft hij geen administratie van zijn handel willen overleggen, terwijl hij die volgens eigen zeggen wel bijhield. In het dossier zijn geen aanknopingspunten te vinden dat verdachte in horloges handelde. Zo blijkt nergens dat verdachte met inkopers of klanten communiceerde over horloges. Wel zijn er veel aanwijzingen dat verdachte horloges voor eigen gebruik heeft gekocht. Zo staat verdachte op veel foto’s afgebeeld met horloges van dure merken om zijn pols. Ook de in de woning aan de [adres] gevonden losse horloges duiden op eigen gebruik. De verklaring van verdachte is dan ook onvoldoende concreet en verifieerbaar.
De verklaring van verdachte dat hij ook handelde in PGP-telefoons en daarmee inkomsten genereerde, is evenmin geconcretiseerd of onderbouwd met stukken. Voor zover het dossier PGP-gesprekken van verdachte met [naam 22] bevat waarin zij mailen over telefoons, acht de rechtbank niet aannemelijk dat zij het daadwerkelijk over telefoons hebben. De rechtbank maakt uit de context op dat het hier over cocaïne moet gaan (zie paragraaf 4.4.3. ten aanzien van feit 1, tweede cumulatief/alternatief). Het dossier bevat voorts een OVC-gesprek waarin door [naam 2] wordt gesproken over ‘walkie talkies’. [naam 2] werkte volgens verdachte voor hem in het kader van underground banking. Voor zover de verdediging bedoelt te betogen dat [naam 2] ook taken verrichtte met betrekking tot telefoonhandel, valt het de rechtbank op dat in het OVC-gesprek wordt gezegd dat het vreemd is dat die walkie talkies er zijn. Ook om die reden draagt dit gesprek niet bij tot enige ondersteuning van de verklaring van verdachte over de telefoonhandel. Andere OVC-gesprekken waarin over PGP-telefoons en toegangscodes wordt gesproken kunnen evenmin voldoende steun bieden voor verdachtes genoemde handel in telefoons. Uit het dossier blijkt immers dat verdachte en personen die voor hem werkten met PGP-telefoons communiceerden.
De rechtbank concludeert dat verdachte op geen enkele wijze een verklaring heeft afgelegd die kan worden aangemerkt als concreet en verifieerbaar. De verweren van de verdediging worden verworpen.
D. Van misdrijf afkomstig
Omdat de verklaring van verdachte niet concreet en verifieerbaar is concludeert de rechtbank dat het niet anders kan dan dat de contante geldbedragen van € 46.190,64 en € 1.462.440,- en de blijkens de kasboeken uitgegeven € 10.132.703,- – middellijk of onmiddellijk – van misdrijf afkomstig moeten zijn en dat verdachte dat wist. Dit geldt ook voor de exclusieve voertuigen, de woning in [plaats] en de aldaar aangetroffen vier horloges. Deze worden geacht – middellijk – van misdrijf afkomstig te zijn doordat deze zijn gekocht met geld dat van misdrijf afkomstig is. De bekende legale inkomsten van verdachte waren volstrekt onvoldoende om de uitgave en het bezit van enorme contante geldbedragen en de dure aankopen te kunnen verklaren.
E. Medeplegen van gewoontewitwassen
Het blijkens de kasboeken totaal uitgegeven geldbedrag van € 10.132.703,- heeft verdachte –
samen met de personen die voor hem werkten – voorhanden gehad, overgedragen, vervoerd
en omgezet.
De bij [naam 36] aangetroffen geldbedrag van € 1.462.440,- heeft verdachte samen met in ieder geval [naam 36] voorhanden gehad. Nu het geldbedrag zat verstopt in een Louis Vuitton doos, is ook de vindplaats verborgen.
Het contante geldbedrag van € 46.190,64 heeft verdachte tijdens zijn aanhouding in Chili voorhanden gehad alsmede de in de woning in [plaats] aangetroffen horloges.
Van de woning in [plaats] en de voertuigen zijn de werkelijke aard en de herkomst verhuld alsmede wie die de rechthebbende is en deze goederen voorhanden had.
Ten aanzien van alle contante geldbedragen, voertuigen, de woning in [plaats] en horloges is er sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de personen die voor hem werkten, te weten [naam 36] , [naam 13] , [naam 38] en [naam 2] .
Verdachte heeft verklaard dat [naam 36] , [naam 13] , [naam 38] en [naam 2] werkzaamheden voor hem verrichtten. Dit wordt bevestigd door het bijhouden van de kasboeken, het aantreffen van een grote kassom, gedeeltelijk verstopt bij [naam 36] , uitvoeringswerkzaamheden van deze personen en het rijden in voertuigen die aan verdachte te koppelen zijn. Van legale werkzaamheden is niet gebleken. Bij verdachte zelf zijn ook onverklaarbare contanten aangetroffen. Verdachte en zijn medewerkers onderhielden contact via PGP-telefoons en zijn medewerkers droegen eraan bij dat verhullingshandelingen plaatsvonden.
Ook is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met [naam 42] en [naam 43] , nu de voertuigen via [naam 42] werden betaald en vervolgens op naam van het bedrijf van [naam 43] werden gezet. Daarmee waren zij een cruciale schakel in de witwasconstructie ten aanzien van de voertuigen.
Concluderend heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde medeplegen van witwassen. Omdat de witwashandelingen over een langere periode hebben geplaats gevonden, is er sprake van gewoontewitwassen.
Omdat de rechtbank niet tot het oordeel komt dat er sprake is van witwassen uit eigen misdrijf maar uit enig misdrijf, is de kwalificatie-uitsluitingsgrond niet aan de orde. Het verweer van de raadsman dienaangaande behoeft dan ook geen verdere bespreking.
Voorwaardelijk verzoek
De verdediging heeft verzocht om aanhouding van de zaak teneinde het dossier Lenwe te voegen, indien de rechtbank bevindingen met betrekking tot [naam 54] en [naam 55] en drugshandel voor bewijsconstructie van witwassen zal gebruiken. Nu dat niet het geval is, behoeft dit verweer geen nadere bespreking.
4.4.2.2. Bewezenverklaring feit 1 eerste cumulatief/alternatief: leider van een criminele organisatie
Aan verdachte is onder feit 1 tenlastegelegd dat hij leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie die zich bezighoudt met gewoontewitwassen en met moorden.
De organisatie
Er moet in de eerste plaats een samenwerkingsverband zijn om te kunnen spreken van een organisatie. Dit samenwerkingsverband hoeft niet steeds in volle omvang te hebben bestaan. Voldoende is dat er een kern is van personen die de eigenlijke organisatie uitmaakt en dat zich daarbinnen en/of daaromheen personen bevinden die met elkaar samenwerken. Daarnaast moet sprake zijn van een zekere structuur. Deze hoeft niet hiërarchisch te zijn, niet vast te liggen en ook is niet vereist dat er een afgebakende taakverdeling is. Zelfs is niet vereist dat alle betrokkenen bij de organisatie elkaar kennen of met elkaar hebben samengewerkt. Organisaties zijn netwerken met een soms minder zichtbare, mogelijk zelfs wisselende structuur. Soms zijn het gelegenheidsnetwerken, gebaseerd op of voortkomend uit vriendschappen of zakelijke relevantie. Voldoende is dat er een harde kern is die over een bepaalde periode met elkaar heeft samengewerkt. Ten slotte mag een samenwerkingsverband niet min of meer toevallig zijn en moet dit verband een zekere duur hebben.
Oogmerk
Een criminele organisatie moet ten minste een duidelijke kern hebben die het gemeenschappelijk oogmerk deelt. Het oogmerk van het gestructureerd samenwerkingsverband moet -mede- gericht zijn op het gedurende enige tijd plegen van misdrijven.
Deelneming
Deelnemer aan de criminele organisatie is in ieder geval degene die heeft meegedaan aan de beoogde strafbare feiten. Daarbij is vereist dat de dader opzet moet hebben gehad op het criminele oogmerk van de organisatie en zijn eigen handelen.
Hiervoor is geoordeeld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van gewoontewitwassen (4.4.2.1).
Op grond van de feiten en omstandigheden waarop dat oordeel is gebaseerd, is de rechtbank – anders dan de verdediging – van oordeel dat ook worden bewezen dat verdachte leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie met het oogmerk gewoontewitwassen.
Verdachte was de spil in deze organisatie. Hij was de leider en [naam 36] was zijn coördinator. [naam 38] verving verdachte als dat nodig was. Aan hen gaf verdachte opdrachten door, waarna [naam 36] en [naam 38] deze naar de uitvoerders zoals [naam 2] en [naam 13] doorzetten. Er was sprake van een duidelijke hiërarchie.
Er was ook een hoge mate van georganiseerdheid. Verdachte en zijn vermogen moesten buiten beeld blijven en daarvoor waren geraffineerde afschermconstructies opgetuigd. In kasboeken werden de inkomsten en uitgaven van zeer grote geldbedragen bijgehouden. [naam 36] moest daarover verantwoording afleggen aan verdachte. Uit de kasboeken en notities blijkt ook het duurzame karakter van de organisatie, nu daarin inkomsten en uitgaven staan genoteerd over de jaren 2015 en 2016. Maar ook in 2014 was de organisatie al actief. Op 4 augustus 2014 is namelijk de energierekening van de [adres] , de woning die feitelijk aan verdachte toebehoorde, betaald vanaf de bankrekening van [naam 13] . Er was dan ook sprake van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband. Door bewust afschermconstructies op te zetten om buiten beeld van politie en justitie te blijven en van geld te leven dat van misdrijf afkomstig is, heeft verdachte opzet gehad op zowel het oogmerk gewoontewitwassen als op zijn leiderschap.
II. Oogmerk: plegen van moord
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Volgens het Openbaar Ministerie is verdachte meerdere jaren leider geweest van een criminele organisatie die zich bezighield met moorden.
Verdachte deed dit niet alleen in het kader van zijn eigen criminele organisatie, maar zijn organisatie werkte ook samen met andere criminele organisaties, bijvoorbeeld die van [naam 19] , een en ander voor zover er een gezamenlijk belang bestond om gezamenlijke rivalen/vijanden uit te schakelen. In onderling overleg bepaalden deze criminele organisaties, waaronder die van verdachte, wie welke liquidatie op zich nam en hoe dit moest worden uitgevoerd. Ook hielden zij elkaar op de hoogte met betrekking tot zaken die goed en fout gingen. Waar nodig schoten ze elkaar te hulp.
In vijf verschillende zaaksdossiers is geverbaliseerd op welke concrete personen de moorden en/of moordplannen de organisatie van verdachte zich zou hebben gericht, te weten op: [slachtoffer 2] , [naam 17] (‘ [website] ’), [slachtoffer 3] (‘ [slachtoffer 3] ’), [naam 7] (‘ [naam 7] ’) en [slachtoffer 4] (‘ [slachtoffer 4] ’).
Daarnaast bevat het dossier PGP-berichten waarin andere (beoogde) doelwitten van verdachte en zijn criminele organisatie worden genoemd. Daarbij gaat het volgens de officier van justitie om [slachtoffer 1] , [naam 56] en [naam 15] . Aan de hand van een historische schets van de heersende conflicten in de onderwereld zijn alle doelwitten geïdentificeerd als vijanden van verdachte. De officier van justitie heeft er verder op gewezen dat zij nog lang niet beschikt over alle PGP-communicatie die verdachte heeft gevoerd over beoogde doelwitten en dat de PGP-communicatie waarover zij wel beschikt slechts het topje van de ijsberg is.
Uit onder meer PGP-communicatie tussen verdachte en [naam 19] blijkt volgens de officier van justitie dat telkens wordt gekeken wie de beste papieren heeft voor de uitvoering van een beoogde liquidatie. Deze beschuldiging ziet alleen op het leiderschap van een criminele organisatie die tot oogmerk het plegen van moorden had. Verdachte wordt in deze zaak dus niet vervolgd voor het voorbereiden, het uitlokken, het doen plegen en/of het medeplegen van concrete moorden, dan wel pogingen daartoe die volgens de officier van justitie door verdachte zijn opgepakt. Daarvoor zal eerst toestemming moeten worden gevraagd aan Chili, nu verdachte voor betrokkenheid bij concrete moord(poging)en niet aan Nederland is uitgeleverd. De pogingen of feitelijke liquidaties die door of namens [naam 19] zouden zijn uitgevoerd, worden ook niet aan verdachte toegerekend. Zo is de vergismoord in Marokko, waarbij het beoogde doelwit [slachtoffer 3] zou zijn geweest, volgens de officier van justitie door [naam 19] naar zich toe getrokken en door zijn criminele organisatie uitgevoerd. Net als de moorden op [slachtoffer 2] en [naam 17] wordt [naam 19] daarvoor vervolgd in het onderzoek 26Marengo.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit – kort samengevat – dat verdachte op geen enkele wijze betrokken is geweest bij liquidaties. De PGP-communicatie waarop het Openbaar Ministerie zich baseert en die aan verdachte wordt toegeschreven, betreft ‘brokjes’ uit gesprekken. Zonder de hele berichtgeving en de context kan niet worden vastgesteld dat besproken personen doelwitten van verdachte zijn en dat er sprake was van een gezamenlijk oogmerk om deze vijanden uit te schakelen. Ontbrekende communicatie kan niet worden ingelezen noch kan het ontbreken daarvan worden gebruikt als argument dat er via andere PGP-adressen is gecommuniceerd. Ander bewijs dat verdachte leider was van een criminele organisatie met als oogmerk moorden, bevat het dossier niet. Verdachte moet dan ook van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank zal hierna per genoemd zaaksdossier/doelwit de bewijsmiddelen en verweren bespreken en beoordelen.
Zaaksdossier [slachtoffer 2]
Op 17 april 2016 omstreeks 10:00 uur is [slachtoffer 2] in IJsselstein door vuurwapengeweld om het leven gekomen. Nadat [slachtoffer 2] was beschoten, zijn beide daders – blijkens getuigenverklaringen – naar een gereedstaande BMW gerend. Beide daders zijn in de BMW gestapt. Deze auto kon kennelijk niet gestart worden, waarna beide daders er te voet vandoor zijn gegaan. Uit onderzoek naar deze auto is vastgesteld dat de accu leeg was. In de auto werden twee vuurwapens aangetroffen. Eén van deze vuurwapens bleek het gebruikte vuurwapen te zijn. De daders waren identiek gekleed in zwarte regenpakken en hadden bivakmutsen op. Een getuige op een volkstuintjescomplex aan de Randdijk te IJsselstein zag kort daarop een onbekende man uit een tuinhuisje komen. Deze onbekende man was gekleed in kleding van de getuige. De man had een boodschappentas van de getuige bij zich, waarin later kleding – waaronder een zwart regenpak – werd aangetroffen. De aangehouden man betrof [naam 57] . Hij werd op 17 april 2016 om 10.20 uur aangehouden. In het tuinhuisje werden handschoenen en een bivakmuts aangetroffen. Deze bivakmuts bevatte DNA-materiaal van [naam 57] . Rond het volkstuintjescomplex werd nader onderzoek verricht. Daarbij werd in een sloot kleding aangetroffen, waaronder een regenbroek met regenjas en een bivakmuts. Langs een geluidswal werd een joggingbroek en een sweater aangetroffen. In een water nabij de Randdijk werd een Kalasjnikov met daarin meerdere patronen aangetroffen.
Op de plaats delict werden twee PGP-toestellen aangetroffen. Na onderzoek bleek dat deze toestellen waren gekoppeld aan de adressen [PGP-adres 21] (hierna: [PGP-adres 21] ) en [PGP-adres 22] .
Uit PGP-communicatie tussen [naam 19] ( [PGP-adres 4] ) en zijn broer [naam 20] ( [PGP-adres 5] ) blijkt dat [naam 19] op 17 april 2016 om 02:26 uur tegen [naam 20] zegt:
“Brot fiets weghalen na hak meteen nu! Desnoods gaan we ze huis in morgen ga ik zelf brot om die stront kids te leren ok”.
[naam 20] ( [PGP-adres 9] ) communiceert vervolgens met [PGP-adres 21] het volgende:
tijd
bericht
[naam 20]
02:28
“Bro die fiets moet weg daar. [naam 58] zegt ga die hond doen”
[PGP-adres 21]
02:29
“Die van ijzel tog”
[naam 20]
02:30
03:19
“Yes sir die van ijssel. Die a5 moet weer na ijssel sir .”
“Bro maak [naam 58] trots morgen, laat zien dat jullie t waard zijn voor dit werk. hij zegt desnoods zijn huis intrappen of als daglicht is gewoon doorgaan. Hij zei maakt niet uit hoelaat of ochtend vroeg of dachlicht als die slaapt worden jullie goed beloond”.
Het dossier bevat voorts PGP-communicatie tussen [naam 20] ( [PGP-adres 5] ) en de onbekend gebleven gebruiker van het PGP-adres beginnend met [PGP-adres 23] . Daarin bespreken zij het volgende:
tijd
bericht
[naam 20]
03:16
“Hoelaat gaan jullie voor die huis van die hond staan?”
[PGP-adres 23]
03:16
“6uur broer staan we daar.”
[PGP-adres 23]
06:20
“Yo bro we zijn op ons plek”.
[naam 20]
09:57
“Heb je contact met [naam 58] ?”
[PGP-adres 23]
10:06
“Broer helemaal vol met petten daar. Hier ijsel bij die hond in de buurt k zit in de ingang van ijsel ik zie ze alleen lans me vliegen bro. Ze gassen allemaal die kant op”.
[naam 20]
10:08
“Waarom reageerd [naam 58] niet?”
[PGP-adres 23]
10:11
“Waar die hond woont bro”
[naam 20]
10:12
“Bro ga checken bij [naam 58] ik vertrouw dit niet sir . Andersmoet ik heel snel hun pgp’s uit de lucht halen sir ? Ga snel snel”.
[PGP-adres 23]
10:13
“Het is daar echt helemaal onder broer he ik ben bijna op die plek waar we hadden afgesproken k wou daar ff checken.”
[naam 20]
10:16
“Welke pgp heeft ie?”
[PGP-adres 23]
10:16
“Van [naam 58] en van hem, geloof ik”.
[naam 20]
10:17
“ Sir heeft [naam 58] pgp van [naam 58] ? Ik ga ze wissen. Dit klopt niet”.
[PGP-adres 23]
10:18
“Ja gooi ze uit de lucht bro”
Op 17 april 2016 om 10:17:44 stuurt [naam 20] ( [PGP-adres 9] ) het volgende bericht naar de Helpdesk Ennetcom:
“Met spoed wipen sir ?
[PGP-adres 21]
[PGP-adres 22] ;
Om 13:38 uur stuurt [naam 20] ( [PGP-adres 9] ) naar de gebruiker van het PGP-adres [PGP-adres 24] : “Bro hoor net dat [naam 58] is opgepakt”.
Vanaf 11:43 wordt door [naam 19] ( [PGP-adres 4] ) en [naam 20] ( [PGP-adres 5] ) het volgende besproken:
tijd
bericht
[naam 19]
11:43
11:45
“Lees rtv utrecht haha hy is na ziekenhuis gebracht dus ben benieuwt deze shit! Headshots zyn het niet dus pfffff”
“Dus wat denk je woooooooopppp woooooooopppp of strond? Hahahaha”
[naam 20]
11:47
“Hoop 1 dikke Wooooop Woooooop ahahha., is afwachten nu.”
[naam 19]
11:48
11:51
11:52
“Hahahahaha daarom headshots anders shit!! Hahahaha insch’allah”
“Wooooooooooppppp wooooooppppp hahahaha insch’allah!”
“Die slaapt hahahah wooooooooooppppp wooooooppppp hahaha”
[naam 19] ( [PGP-adres 4] ) communiceert ook met [naam 21] ( [PGP-adres 16] ):
tijd
bericht
[naam 19]
11:51
“Woooooooooooooooooooooooooppppp wooooooooooopppppp hahahaha insch’allah!”
[naam 21]
11:55
“Sirrr inscha’allah alleeen maaar whooop whoooopss achtermekaar!!! Van die ene hoeren kind! Na de andere 1 voor 1 net een domino!!!!!”
Het dossier bevat ook PGP-communicatie tussen verdachte ( [gebruikersnaam] ) en [naam 19] ( [PGP-adres 4] ) op 17 april 2016 en 18 april 2016. In een gesprek van 17 april 2016 dat om 11:52 uur begint met een bericht van [naam 19] naar verdachte, wordt het volgende besproken:
tijd
bericht
[naam 19]
11:52
“Wooooooooooppppp wooooooppppp hahahaha insch’allah!”
[naam 19]
11:58
“Top [bijnaam 1] besaga inscha’allah net 1 enkeltje hahaha”
Verdachte
11:59
“Hahahahah..Ya [bijnaam 1] Sir ??? Hahahah…Topppp, wat dan, en wie?? Hahah..Gezelliggg..!!!! Is iedereen veilig thuis gekomen????”
[naam 19]
12:01
“Nog geen contact met heads! [bijnaam 3] van die [naam 59] sir maar staat nog niks duidelyk kk petten snelweg afgezet heli alles dus we gaan het horen insch’allah mooie woooooooopppppp wooooopppp”.
Verdachte
12:08
“Hahahaha..Ok dannnn..hahaha..Topppp [bijnaam 1] Siirrr.. Hahahha.. Ok dannn!!! Haha..Whoopppp. Whooopp !!! Hahah toppp”
Verdachte
12:49
“ [bijnaam 1] sir .. Weten we al wat van de heads???”
[naam 19]
12:51
“Nee niks [bijnaam 1] inscha’allah ghir ze kennen omgeving super goed heb nu hun huizen snel laten schoonmaken!”
Verdachte
12:58
“Dios quiera [bijnaam 1] Sir !! Dios quiera alles ok [bijnaam 1] Sir … Maar komt goed!!! Afwachten..Aub, laat me weten hoe of wat sir ..! En ja, scherp meteen alles laten schoon maken, beter voorkomen dan genezen!!”
[naam 19]
14:13
“ Sir ‘kk kk fiets’ wou niet starten, kankerzooi. Ze zijn te voet gevlucht, volgens mij is er één gepakt.”
Verdachte
14:50
“Neeee...Pffff, wat een kanker pech zeg.. Niet normaal!!! En die Soldaat, is die een topper, we moeten hem bij staan, en naar wie staat die gelinkt [bijnaam 1] Sir .. Sorry dat ik dat vraag!! Uw moet te allen tijden ingedekt zijn [bijnaam 1] Sir !!!!”
[naam 19]
14:52
”Ja zyn goeie jongens houden hun bek dicht geen link sir maar die hond slaapt als het goed is! Pfffff ongelooflyk wat een kk kk vloek gewoon”
Verdachte
14:55
“ [bijnaam 1] Sir , soms kunnen dingen zo lopen, we moeten dan even,
rust, even tot 3 tellen en alles goed bekijken. Dit is gewoon domweg
…Pech...Kut zooi!!!”
[naam 19]
15:04
“Whoooooooooppp whooooooooppp weg en ze gaan allemaal dood.”
[naam 19]
16:48
(Doorgestuurd bericht) “ [naam 58] is aan het bellen nu, en spots Zijn met die andere head. Hij zegt die auto wilde gewoon niet starten ze hebben nog alles aan gedaan om m te starten maar hij wilde niet, die kalas ligt in een sloot en die 2 gtjes zaten nog in die fiets waar ze mee waren. Ze waren voor dat ze vertrokken vanochtend helemaal schoongemaakt met amoniac. Die head snapt niet dat ie fiets niet wou starten hij zweert op alles dat niks aanstond geen radio geen lader in de fiets niks.”
Op 18 april 2016 gaat het gesprek verder:
tijd
bericht
Verdachte
02:34
“ [bijnaam 1] , wat is de situatie, hoe staan we er voor?”
[naam 19]
02:37
“1 head gepakt maar ze hebben geen moer auto wou niet meer starten, vloek [bijnaam 1] !”
Verdachte
02:40
“Pfffff wat een tering zooi, of de duivel der mee speelt, kan toch niet dat die niet start is gewoon een horror film!! Die andere is wel ok [bijnaam 1] , .. En [bijnaam 1] , als die ergens naar toe moet, zegt U het maar en we laten hem in colo onder brengen of peru of venezuel, pana.. Waar uw maar wilt [bijnaam 1] Sir !!”
Tussenconclusie rechtbank:De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat er PGP-communicatie is tussen [naam 19] en zijn broer [naam 20] voorafgaand en direct na de liquidatie van [slachtoffer 2] . Ook verdachte en [naam 21] worden door [naam 19] snel van de liquidatie op de hoogte gesteld. De in de PGP-communicatie besproken informatie sluit naadloos aan op de feiten en omstandigheden rond de liquidatie van [slachtoffer 2] . Besproken wordt:
- dat er twee schutters (‘heads’) waren (“1 is gepakt” en “die andere is wel ok”),
- dat de auto niet wilde starten omdat de accu leeg was (“kk kk fiets wilde niet starten” en “Die head snapt niet dat ie fiets niet wou starten. Hij zweert op alles dat niks aanstond, geen radio, geen lader in de auto, niks”),
- dat de schutters te voet zijn gevlucht (“Ze zijn te voet gevlucht”), er veel politie aanwezig was (“kk petten snelweg afgezet heli alles”),
- dat de kalasjnikov in de sloot ligt en er twee handvuurwapens in de auto lagen (“Die kalas ligt in een sloot en die 2 gtjes zaten nog in die fiets waar ze mee waren”).
Uit het voorgaande blijkt dat [naam 19] en [naam 20] daderwetenschap hebben. Bovendien had [naam 20] voorafgaand aan de liquidatie PGP-communicatie met één van de opgepakte schutters [naam 57] (‘ [naam 58] ’) en heeft [naam 20] een wipe-verzoek ingediend voor het PGP-adres waarvan [naam 57] op dat moment gebruik maakte toen hij kort na de liquidatie geen contact met [naam 57] kon krijgen – te weten ‘ [PGP-adres 21] ’ – en van het andere PGP adres dat hoorde bij op een het plaats delict aangetroffen PGP telefoon. De rechtbank concludeert dan ook dat er door verdachte, [naam 19] , [naam 20] en [naam 21] is gesproken over de kort daarvoor gepleegde liquidatie van [slachtoffer 2] .
Zodra duidelijk is dat [slachtoffer 2] overleden is, communiceert [naam 19] dit meteen en vrijwel gelijktijdig aan verdachte, [naam 20] en [naam 21] . Daarop reageren ze allemaal bijzonder enthousiast. Verdachte wordt met de berichten “Wooooooooooppppp wooooooppppp” en “1 enkeltje” door [naam 19] geïnformeerd dat er zojuist iemand geliquideerd was. Verdachte reageert daarop met: “Hahahahah..Ya [bijnaam 1] Sir ??? Hahahah…Topppp (…) Hahah..Gezelliggg..!!!!”. Vervolgens wil hij weten om wie het gaat en of iedereen veilig is thuisgekomen. Als [naam 19] daarop antwoordt “ [bijnaam 3] van [naam 59] ”, is het voor verdachte kennelijk meteen duidelijk wie daarmee bedoeld wordt. Hij reageert met “Ok dan en Top”. Verdachte controleert daarna aan wie de opgepakte schutter gelinkt kan worden en verontschuldigt zich voor zijn vraag daarover aan [naam 19] . Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte vooraf wetenschap heeft gehad van een voornemen om [slachtoffer 2] te liquideren. Dat verdachte er kennelijk niet van op de hoogte was dat de liquidatie op 17 april 2016 zou plaatsvinden of wie dat zou uitvoeren, doet daar niet aan af.
Verdachte is zodanig begaan met wat er bij het vluchten van de schutters is gebeurd, dat hij het “een tering zooi” en “een horrorfilm” vindt. Verdachte zegt over de schutter (‘die soldaat’) dat ze hem moeten bijstaan. Verdachte probeert [naam 19] gerust te stellen door te zeggen dat het domweg pech is en dat dingen soms zo kunnen lopen en dat ze dan even rust moeten pakken, even tot drie moeten tellen en alles goed moeten bekijken. Verdachte biedt ook zijn hulp aan met het veilig in het buitenland onderbrengen van de andere schutter die nog voortvluchtig is (“Die andere is wel ok [bijnaam 1] , .. En [bijnaam 1] , als die ergens naar toe moet, zegt U het maar en we laten hem in colo onder brengen of peru of venezuel, pana.. Waar uw maar wilt [bijnaam 1] Sir !!”). Verdachte spreekt in de wij-vorm, waarmee hij zich als mede-eigenaar voor het ontstane probleem opwerpt, hij geeft advies aan [naam 19] en biedt bovendien concreet hulp aan bij het onderbrengen van de andere schutter in het buitenland.
Het verweer dat verdachte geen enkele rol of wetenschap heeft gehad ten aanzien van de liquidatie van [slachtoffer 2] , wordt gezien bovenstaand bewijs verworpen.
Verdachte heeft zich met betrekking tot de aan hem gekoppelde communicatie met [naam 19] beroepen op zijn zwijgrecht. Verdachte heeft wel opgemerkt dat ‘ [gebruikersnaam] ’ passief reageert op wat [naam 19] stuurt en dat daaruit zou blijken dat ‘ [gebruikersnaam] ’ in werkelijkheid geen belang bij de liquidatie van [slachtoffer 2] zou hebben.
De rechtbank is het echter met de officier van justitie eens dat het aanbieden van een schuiladres aan de schutter van een zojuist gepleegde liquidatie niet gezien kan worden als passief gedrag, maar juist wijst op actieve betrokkenheid. Daar komt bij dat verdachte informeert naar de schutters en in de wij-vorm spreekt als hij vraagt: “Hoe staan
weervoor?” Ook complimenteert hij [naam 19] voor de juiste instructie die hij aan zijn mensen heeft gegeven om meteen de huizen van de schutters schoon te laten maken.
De rechtbank overweegt voorts dat uit deze communicatie blijkt dat er kennelijk meer doelwitten zijn. De gespreksdeelnemers weten niet meteen of [slachtoffer 2] overleden is, omdat ze op RTV Utrecht hebben gelezen dat het slachtoffer ( [slachtoffer 2] ) naar het ziekenhuis zou zijn gebracht. Volgens [naam 19] zijn het dan dus geen ‘headshots’ geweest. Ze zijn benieuwd of het “een whoooop whooop of strond” gaat worden. Daarop zegt [naam 20] : “Hoop 1 dikke wooooop woooop”. Als blijkt dat [slachtoffer 2] overleden is, communiceert [naam 19] dit met de woorden: “Wooooooooooppppp wooooooppppp hahahaha insch’allah!” De rechtbank maakt daaruit op dat met de woorden “whoooooooppppp whooooooppppp” een geslaagde liquidatie wordt bedoeld. De rechtbank stelt vervolgens vast dat [naam 19] tegen verdachte zegt: “Whoooooooooppp whooooooooppp weg en ze gaan allemaal dood.”. Ook [naam 21] zegt iets soortgelijks tegen [naam 19] : “Sirrr inscha’allah alleeen maaar whooop whoooopss achtermekaar!!! Van die ene hoeren kind! Na de andere 1 voor 1 net een domino!!!!!”
Overige doelwitten? ‘ [website] ’, ‘ [naam 56] ’, ‘ [slachtoffer 4] ’ en ‘ [slachtoffer 3] ’
In het hiervoor weergegeven PGP-gesprek tussen verdachte en [naam 19] van 17 april 2016, waarin verdachte door [naam 19] werd geïnformeerd over de liquidatie van [slachtoffer 2] , is ook het volgende besproken:
[naam 19]
“1head is veilig anders gepakt sir ! Die kk kk [website] moet slapen sir !”
Verdachte
“Kijk, die hoere kind is we’ll een kandidaat want die man gaat echt te ver, maar we moeten weten ht goed te doen!!!!”
[naam 19]
“De [website] met ze fotos, moet dood!”
[naam 19]
“Nog geen contact met heads! (…) kk petten snelweg afgezet heli alles dus we gaan het horen insch’allah mooie woooopppp woooopppp en vanavond die [slachtoffer 3] ”.
Verdachte
“Hahahaha..Ok dannnn..hahaha..Topppp [bijnaam 1] Siirrr.. Hahahha.. Ok dannn!!! Haha..Whoopppp. Whooopp !!! Hahah toppp”
[naam 19]
“Die [slachtoffer 3] sir ! (…) Moet gaan!”
Verdachte
“ [bijnaam 1] Sir .. Als we hem in die kanker tent laten slapen, is het daar zo moeilijk.. als ik kamikaze boys stuur..komen ze niet weg denkt u in de drukte…?”
[naam 19]
“Nee sir dat is beter zich zelf opblazen onmogelyk heb u exact door gestuurt hoe die hoer doet. Maar gaan hem thuis doen sir heb jongens gaan kamikaze 1000000% sir hy gaat!!”
Verdachte
“Pffff .. [bijnaam 1] Sir .. Aub .. Aub , laat ons een paar mee sturen .. Aub .. Sir kijk , U bent familia Sir , dus u is ik en ik ben u , en samen zijn we wij [bijnaam 1] Sir .. Dus als wij hem kunnen zakken dan doen we dat , .. Maar Sir , als we twee jongens kunnen laten langs lopen zonder masker of handschoenen , .. Zodra die ergens loopt , dan meteen zakken .. Openlijk !! .. In die club zou gewoon binnen zijn , denk u niet dat die mensen dan in paniek overal gaan rennen Sir ?”
[naam 19]
Nee die kk hoer sir heeft by iedereen yzers en heads verzamelt sir spotters en heads zitten nu nu op hem sir geef [contact 3] even aub die man gaat zakken sir en daarna sir hun moeders kinderen vaders ben er klaar
mee ze feesten op [bijnaam 3] sir en willen ons echt dood”.
Verdachte
“ [bijnaam 1] sirr .. Nooit zeggen geef me even , .. We hebben alle tijd van de wereld , als we maar geen risico nemen want wil die hoeren geen enekel vreugde meer geven , tot dat we ze weg sturen naar hun moerrrrrrrr !!!!!”
[naam 19]
“Die kk hoer sir heeft bij iedereen yzers en heads verzamelt sir , spotters en heads zitten nu op hem sir , geef mij even aub, die man gaat zakken sir en daarna sir hun moeders kinderen vaders ben er klaar mee ze feesten op [bijnaam 3] sir en willen ons echt dood heads heb ik geregelt voor die [slachtoffer 4] we gaan [bijnaam 3] trots maken vandaag was die [bijnaam 3] van [naam 59] hy gaf teveel info ook [bijnaam 3] en al onze jongens feesten vandaag! Sir en ik ga zelf geen onzin heads meer geld wolfen niks anders altijd onzin heb alleen goeie top driver nodig voor damsko is [bijnaam 3] ze gebied!”
Verdachte
“ [bijnaam 1] sirr..Nooit zeggen geef me even,.. We hebben alle tijd van de wereld, als we maar geen risico nemen want wil die hoeren geen enkele vreugde meer geven, tot we ze wegsturen naar hun moerrr!!! Ga nu meteen vragen voor damsco sir , voor welke is dat Sir ? En sir , die [slachtoffer 4] .. Die kunnen we toch in Frankrijk zakken, die hitter staat klaar, en betalen die driver meteen!!!”
[naam 19]
“Deze hoerenzoon gaat in mijn stad Tetouan sir . Is geregelt morgen alle infoe heads gaan hem open snyden”
Verdachte
“Deze kanker vieze rat,..Laat U mijn deze open laten snijden [bijnaam 1] Sir ”
[naam 19]
“ Sir zullen die kk [naam 56] laten slapen?”
Verdachte
“Hahaah.. [bijnaam 1] Sir ..Haha.. Ik hou van U.. Haha.. Dat zijn echte gedachtes, maar nee.. Wij hadden die hoofdpijn een tijd was moe.. Wachten en kijken of we ht anders kunnen doen, wij hadden dat toen tegen mensen alle gezegt en kregen zwaar hoofdpijn !!! [bijnaam 1] Sir , we doen wat we moeten doen, .. Fuck ze, maar we moeten scherp en tacktisch te werk gaan !!!”
Tussenoverweging rechtbank:De rechtbank stelt vast dat – nadat verdachte door [naam 19] was geïnformeerd over de zojuist uitgevoerde liquidatie van [slachtoffer 2] – verdachte en [naam 19] het gesprek vervolgen met de bespreking van personen die zij aanduiden als ‘ [website] ’, ‘ [naam 56] ’, ‘ [slachtoffer 4] ’ en ‘ [slachtoffer 3] ’.
Over ‘ [slachtoffer 3] ’ wordt besproken dat ‘die moet gaan’ en ‘moet slapen’ en dat ze hem ‘laten zakken’ als ze dat kunnen
.Ook ‘ [website] ’ moet ‘slapen’, ‘gaan’ en ‘dood’. Verder moet ook ‘ [naam 56] ’ ‘gaan slapen’ en gaan ze ‘ [slachtoffer 4] ’ ‘laten zakken’ en ‘open snijden’. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze bewoordingen, mede gelet op de context van het gesprek over [slachtoffer 2] die zojuist geliquideerd was, dat verdachte en [naam 19] hier soms concreet en soms in meer algemene termen spreken over deze personen als gemeenschappelijke doelwitten om te vermoorden.
Verdachte heeft zich ten aanzien van deze berichten op zijn zwijgrecht beroepen. De verdediging heeft wel als mogelijke interpretatie van de gesprekken gegeven dat ‘ [gebruikersnaam] ’ probeert om [naam 19] naar de mond te praten, probeert mee te bewegen en probeert tegen te houden als [naam 19] ‘ [website] ’, ‘ [naam 56] ’ en ‘ [slachtoffer 3] ’ noemt.
De rechtbank leest de reacties van verdachte anders.
Op het moment dat [naam 19] schrijft dat ‘die kk kk [website] moet slapen’ reageert verdachte daarop door te stellen dat ‘dat hoere kind wel een kandidaat is maar dat ze het wel goed moeten weten te doen’. Verdachte zegt niet dat ‘ [website] ’ niet geliquideerd zou moeten worden. Hij zegt slechts dat ze het wel goed moeten doen.
Op het bericht van [naam 19] dat ze die avond ‘ [slachtoffer 3] ’ gaan doen, reageert verdachte door te vragen: “Aub, laat ons een paar mee sturen”. Ook zegt verdachte: “Als we maar geen risico nemen want wil die hoeren geen enkele vreugde meer geven”. De rechtbank leest ook hierin niet dat verdachte afhoudt of alleen mee veert. Verdachte wil juist graag meedoen door een paar van zijn mannen mee te sturen. Ook denkt verdachte mee door zich af te vragen of de ‘kamikaze boys wel weg kunnen komen in de drukte als ze hem in die kanker tent laten slapen’ omdat mensen in paniek overal naartoe zullen gaan rennen.
Wat betreft het voorstel van [naam 19] om ‘ [naam 56] ’ te laten slapen ligt de situatie iets genuanceerder. Daar lijkt verdachte inderdaad afhoudender, aangezien zijn eerste reactie is: “Dat zijn echte gedachtes, maar nee”. Maar vervolgens zegt verdachte ook: “Wachten en kijken of we het anders kunnen doen”. Het is niet duidelijk wat verdachte daarmee bedoelt, het kan immers duiden op een andere (mogelijk niet gewelddadige) manier om een probleem op te lossen, maar het sluit geweld evenmin uit. Wat hier ook van zij, ten aanzien van [website] en [slachtoffer 3] is in ieder geval zeker geen sprake van een afhoudende opstelling van verdachte.
Al met al wordt het verweer van de verdediging dat verdachte uitsluitend een beetje meebuigt, de boel afhoudt en niet serieus meedenkt over het liquideren van verschillende mensen verworpen.
Gelet op al het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte PGP-gesprekken heeft gevoerd over de geliquideerde [slachtoffer 2] en over andere mogelijke liquidatiedoelen (‘ [website] ’, ‘ [naam 56] ’, ‘ [slachtoffer 4] ’ en ‘ [slachtoffer 3] ’).
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of deze berichten serieus te nemen zijn en of verdachte de bedoeling had om samen te werken om deze personen te liquideren. Ter beantwoording van die vraag heeft de rechtbank acht geslagen op de volgende feiten en omstandigheden.
Het dossier bevat een PGP-gesprek tussen [naam 19] ( [PGP-adres 4] ) en [naam 21] ( [PGP-adres 16] ) waarin zij op 17 april 2016 het volgende bespreken:
[naam 19]
“Die [website] regel alleen driver die hoeren zoon moet slapen weer foto van [bijnaam 5] en [bijnaam 9] !! En wie wie heeft gegeven moet ook slapen! Regel alleen driver sir damsko is u gebied”.
[naam 21]
“Ja sirr ben aant rond vragen wie foto heeft gegeven. Maar genen die heeft gegeven gaat nooit zeggen! Dus ben aan’t uitzoeken! Sir . Ja driver ga k ff kijken sir maar weten ze al waar die [website] woont enz!?”
[naam 19]
“ Sir die is simpel die hoerenzoon gaat!! Openlyk klaar al die kk journalisten moet weten niet meer fotos info teveel sir !”
Op 24 maart 2016 zegt [naam 1] ( [PGP-adres 11] ) tegen [naam 19] ( [PGP-adres 6] ):
“We hebben die man nodig die die bommen maakt sir pffff dat zijn ze hoor!!! die ontsteker is top !! Ahhahaha”
“Neee zijn gewoon lafe honden sir niks met geloof te maken maar zo mantje. Hebben die prof is met bommen maken doekoe geven uit die shit haaien voor [naam 58] zorgen maar allen bommen en onstekers voor ons maaken !! Ahahahahh”
“Hhahahha jaa sir moet een zogoeie maker hebeen dan is echt klaar hoor maar denk is mekteb dat nog niet in onze handen is gevallen anders afgelpen !! Ahahahha.”
Op 21 juli 2016 is ontdekt dat er een bom was bevestigd onder de auto van [naam 17] .
[naam 17] heeft in het onderzoek naar de mislukte aanslag op zijn leven (onderzoek 13Raspvijl) verklaard: “Ik heb gehoord dat het uit de hoek van 26Koper komt. Ik heb weer wat stukjes geschreven over 26Koper. [naam 1] hoort daar ook bij. Samen met [naam 19] en [verdachte] . [naam 1] regelt de moorden enzo. [naam 19] is de man met het geld. Samen met [verdachte] heeft hij de lijnen overgenomen van die Frankie Pannekoek. Ik hoor uit het milieu dat het uit deze hoek moet komen. En dat het te maken heeft met de stukjes die ik schrijf”.
Tussenconclusie rechtbank:De rechtbank stelt vast dat verdachte en [naam 19] op 17 april 2016 met elkaar bespreken dat ‘ [website] ’ te ver gaat met zijn foto’s. Met [naam 21] heeft [naam 19] het ook over ‘ [website] ’ en dat ‘die hond moet slapen’ vanwege foto’s van ‘ [bijnaam 5] ’ en ‘ [bijnaam 9] ’. [naam 19] zegt: “Al die kk journalisten moet weten niet meer fotos info teveel sir !” Het is een feit van algemene bekendheid dat [naam 17] een misdaadverslaggever en websitecolumnist was en dat hij de website [website] had opgericht. Op zijn website deed [naam 17] verslag van nieuws uit de onderwereld, plaatste foto’s en noemde namen. [naam 17] heeft verklaard dat hij artikelen over ‘ [verdachte] ’, [naam 19] en [naam 1] heeft geschreven. In het licht van de mislukte bomaanslag op 21 juli 2016 is het opvallend dat [naam 1] op 24 maart 2016 tegen [naam 19] zegt dat ze die man nodig hebben die bommen maakt en dat de ontsteker top is. [naam 17] heeft naar aanleiding van de mislukte aanslag verklaard dat hij uit ‘het milieu’ heeft gehoord dat de mislukte aanslag op zijn leven te maken heeft met de stukjes die hij heeft geschreven over ‘ [verdachte] ’, [naam 19] en [naam 1] .
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat kan worden vastgesteld dat met ‘ [website] ’ [naam 17] werd bedoeld en dat door verdachte, [naam 19] , [naam 1] en [naam 21] wordt besproken dat [naam 17] geliquideerd moet worden. Verdachte en [naam 21] proberen op 17 april 2016 om een chauffeur (‘driver’) daarvoor te regelen.
Doelwit ‘ [slachtoffer 3] ’
Op 17 april 2016 spreken [naam 19] en [naam 21] over ‘ [slachtoffer 3] ’:
[naam 21]
“Sirrr inscha’llah alleeen maaar whooop whoooooopss achtermekaaar!!! Van die ene hoeren kind! Na de andere 1 voor 1 net een domino!!!!!!”
[naam 19]
“Vanavond insch’allah [slachtoffer 3] hahaha
[naam 21]
“Ghir sir ghir alleen focus sir focus! En komt goed 1 voor 1 tabonjemahom!!”
[naam 19]
“Amin amin sir !! Allemaal hoerenkinderen 1 voor 1!”
[naam 19] ( [PGP-adres 4] ) en [naam 20] ( [PGP-adres 5] ) bespreken in het gesprek dat zij op 18 april 2016 voeren naar aanleiding van de liquidatie van [slachtoffer 2] , ook het volgende:
[naam 19]
“Hahaha ok brot ghir insch’allah als alles goed is door na [slachtoffer 3] !!”.
[naam 20]
“Inschallah brot, ghir. En als heads goed zijn weggekomen dan horen we dat vandaag nog, dan kunnen ze door met [slachtoffer 3] ”.
[naam 19]
“Vanaovond insch’allah [slachtoffer 3] hahaha”.
[naam 19]
Brot [slachtoffer 3] !! Doorgaan”.
[naam 19]
“ [slachtoffer 3] waar die ook is!”
[naam 20]
“Inschallah brot, gewoon rustig en kalm en afwachten.”
“Beste laten we vandaag afkoelen en head effe van straat houden. En ze moeten verder plannen hoe ze gaan doen die [slachtoffer 3] , en spots hebben nieuwe fietsen nodig (..) Dat lijkt mij nu het beste en overal is blauw van de petten zelfs op de snelweg.”
[naam 19]
Die [slachtoffer 3] hoer wat gaan we doen?”
[naam 20]
Die gaan we gewoon doorzetten die hoer, zodra spots nieuwe auto hebben dan meteen bepreken hoe en wet, en laat ze bij meet&eat checken en bij vandaag, overal. Die hond gaat slapen ghir inschallah.”
Tussenconclusie rechtbank: Het gesprek tussen [naam 19] en [naam 20] is hetzelfde gesprek als waarin zij de zojuist gepleegde liquidatie op [slachtoffer 2] bespreken. [naam 19] en [naam 20] bespreken met elkaar of ze meteen doorgaan met ‘ [slachtoffer 3] ’ als de schutters (‘heads) van de liquidatie van [slachtoffer 2] goed zijn weggekomen. [naam 19] wil dat ze die avond doorgaan met ‘ [slachtoffer 3] ’, maar [naam 20] vindt dat ze vandaag beter kunnen afkoelen en schutters (‘head’) van de straat kunnen houden. Ze moeten verder plannen hoe ze die ‘ [slachtoffer 3] ’ gaan doen en de observanten (‘spots’) hebben nieuwe voertuigen (‘fietsen’) nodig. Bovendien is nu overal politie (‘blauw van de petten’), zelfs op de snelweg. De rechtbank maakt hieruit op dat het plan om ‘ [slachtoffer 3] ’ te liquideren serieus en voor zeer korte termijn gepland is. Dat met ‘ [slachtoffer 3] ’ [slachtoffer 3] wordt bedoeld, kan naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld zoals wel door de officier van justitie is gesteld. Dat ‘ [slachtoffer 3] ’ een bijnaam is van [slachtoffer 3] blijkt immers alleen uit een afschermproces-verbaal dat niet voor het bewijs kan worden gebruikt. De rechtbank volstaat dan ook met de vaststelling dat ‘ [slachtoffer 3] ’ een beoogd doelwit van verdachte en [naam 19] is.
Doelwit ‘ [slachtoffer 4] ’
Op een onder [naam 1] inbeslaggenomen PGP-telefoon is het volgende gesprek van 14 maart 2016 tussen verdachte ( [gebruikersnaam] ) en [naam 1] ( [PGP-adres 11] ) aangetroffen:
Verdachte
“Broer.. We gaan nodig hebben dat [naam 60] naar colo gaat broer, een neef van die [naam 7] , die slang gaat daarheen, en we kunnen hem pakken, ik denk dat ht [slachtoffer 4] is.. Kunnen we alles van he afpakken, we gaan hem handel laten af geven.. Zo een 500 kilo.. En die gaan we dan afpakken en dan is die weg broer.. Is dat ok? Laat Sir ons ook daar bij helpen en we verdelen de buit met hem!”
[naam 1]
“Jaaa start broer maar weet niet of we sir met deze moeten laten bemoeien want tijdje geleden zij ik hem ook die [slachtoffer 4] moet slapen wisten alles van hem toen was hij niet zo happig hij zij heb niks met hem maar met die andre broer dus denk dat we deze beter zelf kunnen fixen maar zoizo kan ik hem vragen als je wilt [bijnaam 1] ?””
Verdachte
“Nee, .. Niet doen.. Dan fixen we zelf,.. Maar laat [naam 60] alvast daar heen gaan dan, .. Want we gaan een ontvoeren daar, moeten we even alles weten van hem !!!”
In het PGP-gesprek dat verdachte ( [gebruikersnaam] ) en [naam 19] ( [PGP-adres 4] ) naar aanleiding van de liquidatie van [slachtoffer 2] op 18 april 2016 voeren, bespreken zij ook het volgende:
Verdachte
“Aaaaahhhhhh.. [bijnaam 1] Sirr..Als we dan fixen, maar Sir , onze broer en Ik hebben U al gezegt, die jongens staan klaar Sir .. Niet zo doen, aub..Aub..Deze kanker vieze rat,..Laat U mijn deze open laten snijden [bijnaam 1] Sir , die boys staan al klaar Sir ..!!”
[naam 19]
“ Sir u bent echt een wyze man mocro erin kan alles maar mocro zyn grootste hoeren die er zyn sir ! Daarom heb heads van [contact 3] stad geregelt kamikaze gaaan door voor ons sir kennen de weg en direct zodiac in na. Span sir geeft [contact 3] deze week ga hem letterlijk kapot snyden!!! Ze gaan voelen wat woede is en vooral nu [bijnaam 3] er niet is! Sir wy zyn 1 dus aub denk met [contact 3] mee en ik met u!”
[naam 19]
“Schutters, alles staat klaar. Als [slachtoffer 4] in Tetouan is hij door, klaar.”
Verdachte
“Toppp sir … Dat is top nieuws!!!!!”
Tussenconclusie rechtbank:De rechtbank stelt vast dat
verdachte op 14 maart 2016 met [naam 1] bespreekt om ‘ [slachtoffer 4] ’ te pakken. De rechtbank volstaat met de vaststelling dat ‘ [slachtoffer 4] ’ een doelwit is, nu met onvoldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat daarmee de door de officier van justitie gestelde ‘ [slachtoffer 4] ’ wordt bedoeld.
Verdachte stelt voor om dit samen met [naam 19] (‘ [bijnaam naam 19] ’) te doen. [naam 1] antwoordt dat hij verwacht dat [naam 19] ‘ [slachtoffer 4] ’ niet interessant vindt. Verdachte beslist vervolgens dat ze het dan zelf gaan doen. Hieruit blijkt in ieder geval dat [verdachte] degene is die uiteindelijk beslist. Kennelijk heeft [naam 1] het echter verkeerd ingeschat, want uit het PGP-gesprek tussen verdachte en [naam 19] maakt de rechtbank op dat [naam 19] het toch op ‘ [slachtoffer 4] ’ heeft gemunt en dat al is geregeld dat de schutters (‘heads’) ‘ [slachtoffer 4] ’ gaan opensnijden. Als [slachtoffer 4] in Tetouan is dan is hij volgens [naam 19] dood. Alles is al geregeld, schutters staan al klaar en ‘morgen’ krijgen ze alle informatie. Verdachte wil ‘ [slachtoffer 4] ’ echter in Frankrijk ‘laten zakken’. Hij zegt: “Niet zo doen, aub..Aub..Deze kanker vieze rat,..Laat U mijn deze open laten snijden [bijnaam 1] Sir , die boys staan al klaar Sir ..!!” De rechtbank kan dit bericht niet anders uitleggen dan dat verdachte graag degene wil zijn die de liquidatie van ‘ [slachtoffer 4] ’ voor zijn rekening neemt. Met de officier van justitie krijgt de rechtbank de indruk dat verdachte en [naam 19] lijken te strijden om wie ‘ [slachtoffer 4] ’ voor zijn rekening mag nemen. [naam 19] legt vervolgens aan verdachte uit dat het beter is om ‘ [slachtoffer 4] ’ in Tetouan te liquideren omdat hij daar schutters heeft vanuit zijn eigen stad die de weg kennen en direct op een speedboot (‘zodiac’) kunnen stappen richting Spanje. De rechtbank gaat dan ook niet mee in de stelling van de verdediging dat ‘ [gebruikersnaam] ’ probeert om [naam 19] op andere gedachten te brengen ten aanzien van het liquideren van ‘ [slachtoffer 4] ’. Verdachte probeert [naam 19] slechts over te halen om ‘ [slachtoffer 4] ’ in Frankrijk te doden in plaats van in ‘Tetouan’. De rechtbank maakt hieruit op dat het plan om ‘ [slachtoffer 4] ’ te vermoorden serieus en concreet is en verdachte actief meedenkt over de beste uitvoering van een beoogde liquidatie en deze liquidatie graag op zich wil nemen.
De rechtbank zal hierna beoordelen of uit het dossier andere doelwitten van verdachte blijken.
Andere doelwitten? ‘ [naam 7] ’
Het dossier bevat een PGP-bericht tussen [naam 1] ( [PGP-adres 8] ) en [naam 23] ( [PGP-adres 13] ) waarin [naam 1] op 16 september 2015 tegen [naam 23] zegt dat hij ‘die brada van [naam 58] wil laten zakken’.
In een PGP-gesprek op 19 september 2015 bespreken [naam 19] ( [PGP-adres 7] ) en een onbekend gebleven gebruiker van het PGP-adres [PGP-adres 25] het volgende:
[naam 19]
“Wat kunt u [contact 3] zeggen over die [naam 7] broertje?
[PGP-adres 25]
“Die [naam 7] broertje van [naam 58] hoor ik in de wandelgangen dat die veel in dubai zit en soms naar barca gaat maar wanneer weet ik niet broer.”
[naam 19]
“Broertje van [naam 58] die is zwaar op ze hoede”
[PGP-adres 25]
“Die flikker van [naam 58] broertje die komt niet naar nl hoor niks van hem broer…”
Op dezelfde dag heeft [naam 19] ook een PGP-gesprek met de gebruiker van het PGP-adres [PGP-adres 26] (hierna: [PGP-adres 26] ) waarin hij over ‘ [naam 7] ’ spreekt:
[naam 19]
“Deze moeten snel gaan rasta ze hebben veel geld en hebben veel geld op onze hoofd gezet!!”
[PGP-adres 26]
“Ok dan moet je inderdaad een oorlogsverklaring gaan afgeven, maar [bijnaam naam 19] doekoe en ballen hebben zijn 2 dingen. Jij en [bijnaam 5] hebben fucking koeieballen, hun zijn allemaal snuivende maloten. Ze komen er wel achter Denken echt dat geld hun gaat redden.”
[naam 19]
Ja precies ga iedereen afmaken die met [naam 7] wat doet. Iedereen gewoon!!!”
[PGP-adres 26]
“Ik ga je met die joe militie laten kontakten. Kijk maar wat jullie voor elkaar kunnen betekenen.”
Het dossier bevat tevens een PGP-gesprek tussen verdachte ( [gebruikersnaam] ) en [naam 1] ( [PGP-adres 11] ) op 14 maart 2016, waarin verdachte een door hem op 13 maart 2016 ontvangen bericht van [naam 22] ( [PGP-adres 18] ) doorstuurt naar [naam 1] :
“ [bijnaam 1] is tiara residence on palm juneirah please if you sent some body make sure very very clean face becase they look allot around must of the time is from 5pm but some time also late. After the gym they go eat something at the bar and they sit always inside”.
Verdachte schrijft daarbij de tekst:
“Dit is die plek waar [naam 7] gaat sporten steeds broer, kan je dit aan die OT man sturen..?”
Op 18 maart 2016 stuurt verdachte ( [PGP-adres 3] ) wederom een bericht door dat hij die dag van [naam 22] heeft ontvangen:
“ [bijnaam 1] the place I told you last time is sure 4 times a week where he is going out I don’t know because many place here so can be difficult because he can change I think the gym is the best way easier one try option if not work I will make a meeting with him and you will sent the photograph”.
Verder zegt verdachte in hetzelfde gesprek tegen [naam 1] :
“Die kanker rat .. Die moet broer, die is meteen KO broer. En die kanker gasten kunnen niet altijd zo een geluk hebben ..!!!! Ik heb geloof in die taxis broer!!!!!”
Op 4 april 2016 stuurt [naam 23] ( [PGP-adres 20] ) naar [naam 1] ( [PGP-adres 12] ) dat hij een hotel heeft geboekt voor 6 april tot 20 april. Vervolgens vindt op 6 april 2016 de volgende berichtenwisseling tussen [naam 23] en [naam 1] plaats:
[naam 23]
“Broer ik ben in Dubai. Ben ingechekt in het hotel.”
[naam 1]
“Nog geen nieuws van taxi’s niks?”
[naam 23]
“Nee broer we gaan vanavond lokale tijd 10 uur met hun afspreken dan wat eten met ze. Wil je dat we aan het werk gaan hier met buurten afgaan? JBR Palm en The Hills? Dan gaan we alvast daarmee aan het werk zo.”
[naam 1]
Jaa broer aub die man moet toch te vinden zijn en binnen kort is er een feest waar die zeker gaat zijn dan moetje daar na toe maar nu gewoon goed kijken daar en die taxis zet ze op scherp dat is belangrijk.”
[naam 23]
“Oke broer. Ik ga zometeen dan beginnen met werk hier. Taxi jongens zijn we vanavond mee. Oke bro als die plek van de feest tijdig bekend is dan kan ik samen met me [bijnaam 3] daar al voor werk doen. Dan op de dag van de feest ga ik naar binnen en me [bijnaam 3] blijft in de auto achter om gelijk op mijn teken dan die persoon te volgen zodra hij het feest verlaat en dan voeg ik 15 min later om te volgen.” (…)
“Broer ben net klaar met eten met de taxi jongens. De auto is niet gespot nog door hun. Ze zitten er op. Ze hebben ook een andere optie gegeven. Op internet kan je aan de hand van kenteken de boetes inzien en de auto details. Als die persoon vaak boete maakt op een bepaalde traject dan weten we in ieder geval welke traject en rond hoelaat hij die aanhoudt. Misschien kan ik een patroon ontdekken als er een boete geschiedenis is van die auto. Kan ik die kenteken nachecken op internet bro? De website is gewoon van de overheid ook om je belasting boetes etc te betalen.”
[naam 23]
“Broer een overzicht van vandaag: Ochtend vanaf 06:00 tot 09:00 hebben we bij Al Bateen residence en Marina boulevard gepost. Marina boulevard is de gewezen plek waar die persoon zou hardlopen elke ochtend. Hier heb ik samen met mijn [bijnaam 3] om en om gezeten en rondgelopen. Die persoon hebben we niet gezien. Na 09:00 wordt het te benauwd om te sporten/hardlopen. Al Bateen hebben we ook niet 1 van de genoemde autos gespot. Daarna zijn we rondjes gaan rijden bij de Palm, daar ook geen vooruitgang geboekt. The Hills gaan we vanavond heen bro. We blijven concentreren dagelijks op Jbr palm en The Hills bro.”
Uit vluchtgegevens van [naam 23] blijkt dat hij op 5 april 2016 en op 20 april 2016 betalingen heeft gedaan op het nationaal vliegveld van Dubai.
[naam 23] heeft op 20 april 2020 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij meerdere keren in Dubai is geweest en dat het mogelijk was dat hij hier in april 2016 ook was.
In een PGP-gesprek tussen verdachte ( [PGP-adres 3] ) en [naam 22] ( [PGP-adres 18] ) op 16 en 17 april 2016 bespreken zij het volgende met elkaar:
Verdachte
“We are looking mi [bijnaam 1] , but y think he did not go, the Colombian mema was whit him there!! And please we have to know all from him please!!! Where will you meet him [bijnaam 1] ? Some were where we can follow him?”
[naam 22]
“ [bijnaam 1] I know your idea already You want take him here ))) Is difficult but not impossible.”
Verdachte
“ [bijnaam 1] , y have to tell you out of respect, and y have wapens and all, Ak..! But because the mate want to live there y wille do whit knife, I have the ninjas there ready and y see him one place y do him.. But y can not bring you in problems, so if you meet him and and 100 meter away we stab him, you will have problems mi [bijnaam 1] ...Pffff.. [contact 3] head is going overtime to get him.. Y have not seen him, 1 time we saw him mall with black bently.. But when the ninja came he was gone!!!!!”
[naam 22]
“Hi [bijnaam 1] (…) I spoke with kar today I will meet him Wednesday.”
Verdachte
“Mi [bijnaam 1] , you give me much power and make me happy that y tell you , because y respect you and never ever want to bring you problems .. And never ever want the mate to feel bad of also problems , because he is starting to go there, .. But you are to long there !!! So the problem will be much more bigger for you mi [bijnaam 1] !!! Ok [bijnaam 1] , then y will do whit knife for 100 % .. Y will put the iron away .. So we don't have problems ..
We have 2 ninjas there , .. They are there for the moment we see him , one will do it , other one will look if all go good he don't do nothing !!! They are real man and know what will happen but all is fixed so don't worry !! Y think what you say is the best , this Dog was in cavaly club , whit colombian people .. We where there but the ninja could not come in , he had a problem whit some one that day , .. He was very very very lucky that dog , our OT man made pictures inside !!!! Pfffffff .. We have to know when he will be some where N mall .. restaurant .. Terrasa , and they come and finish mi [bijnaam 1] .. Then all is again a bit back to normal , you willsee , .. Now because he is paranoid and very afraid , he has lost to much work and other colombian don't want to work like they do , .. They los .. 1950.. 3000 ..5000 3700 .. All in short time and colombian all say this is because his problem .. Because he is paranoid , he pay to get me but other make him crazy so he give all the time money .. You understand .. So never will be calm if he is walking around and paying to make war .. Like a bitch .. Hiding there !!!!”
[naam 22]
“ [bijnaam 1] GPS we can put on his car so we will know where he lives. The house can be also an option I tell you why. Must of the building in dubai if you go true the garace and take emergency stairs is no cameras so the job can be done very clean just follow him when he go back home the ninja go true the emergency stairs wait him when he come out from the elevator on his floor.”
Verdachte
“Perfecto [bijnaam 1] .. Perfecto !!!! That’s the best place [bijnaam 1] , he will be relax there .. Perfecto!! And [bijnaam 1] y can send girl also for him.. He think is hooker for him, she will tell us where they are, y put Gps on her phone!!”
Op 7 april 2016 is [naam 1] in Ierland aangehouden.
Op 17 april 2016 bespreken [naam 23] ( [PGP-adres 20] ) en de gebruiker van het PGP-adres [PGP-adres 27] (hierna: [PGP-adres 27] ) het volgende:
[PGP-adres 27]
“Ik ben strakke gezien en hij zocht al contact met je op maar hij kon mij niet bereiken. Hun wisten het al vorige week dat ie was geveegd. Hij wist ook niet voor wat je daar was. Hij denkt die brada van die sc maar als hij iets anders ís dan moet je me zeggen. Hij heeft alleen bc1 en pgp hij heeft geen ennet. Als je daar bent op zoek naar casper het vriendelijke spookje dan kan je beter terug komen. lk heb die mail van hem hier en ga het opslaan bij deze boxer. Hij vroeg me om die ot gasten te gebruiken maar hij wilde jou daar overspreken. Die [bijnaam 11] heeft het goed die gasten daar hebben al spullen voor hem gebracht etc.”
[naam 23]
“Oke broer. Ja ik ben hier voor die brada broer. Die info moest nog van [bijnaam 11] komen. Dus hier alles opdoeken bro? Moe. Hoe is het met [bijnaam 11] en wat zeggen ze is hij weg tijdje?”
[PGP-adres 27]
“Bro ik weet niks van die mission daar en strakke ook niet. Je hebt geen pgp dus je kan ook geen contact met hem maken. Dus wordt moe zo. Beter kom je terug als je níks van die man hebt gezien en die kosten van je worden sowieso gedekt want als het goed is het voor [bijnaam 1] . Niemand heeft hem nog gesproken maar die sir heeft contact met die advo van hem daar en als het goed is gaat hij alleen voor dat boekje even zitten daar hij heeft aangegeven dat die klokkies en die doekoe niet van hem zijn dus dat kan van tafel worden geschoven. Maar je weet nooit wat zal gaan komen maar tatta heeft niet om hem gevraagd. Hij ís wel onderwerp van de dag gekkk klein hoofdje ook. Superr moe man wollah alles valt in duigen zo die strakke heeft contact met die [bijnaam 1] en sir . Heb je sir vandaag weer zien spelen fc knudde is weer bezig hoor.”
[naam 23]
“Ja bro wollah [bijnaam 11] is nodig buiten. En dan trappen we hem naar niffo bergen in. Is voor [bijnaam 1] bro. Safie ik ga hier opdoeken en pleitte. Dan als ik er ben maken we contact met Strakke. Voor wat willen ze de OT jongens gebruiken bro? Sir moe. Raar. Moe.”
Vervolgens stuurt [PGP-adres 27] op 18 april 2019 naar [naam 23] ( [PGP-adres 20] ): “Bro [bijnaam 1] gaat je mailen als hij je mailt moet je zeggen welke hunter ben je. Hij gaat je moeten zeggen kakkerlakken. Hij zegt je moet nog even blijven. En deze of gasten moeten een gps halen en Jou kant op sturen gekk.”
Tijdens de aanhouding van verdachte op 20 oktober 2017 in Chili is op een onder hem inbeslaggenomen telefoon een door hem ontvangen foto aangetroffen waarop een persoon is te zien die opvallend veel gelijkenissen vertoont met [naam 7] Bouyakrichan. De foto bleek gehaast te zijn gemaakt en de achtergrond van de foto is donker. Mogelijk is de foto ergens binnen gemaakt, zonder dat de persoon op de foto hiervan op de hoogte was.
‘ [bijnaam 10] ’ is in het criminele milieu een bekende bijnaam van [naam 6] . [naam 7] is de oudere broer van hem.
Tussenconclusie rechtbank:De rechtbank stelt vast dat verdachte en [naam 22] spreken over het ontmoeten van een persoon die ze willen neersteken (“stab him”). Deze persoon wordt door verdachte en [naam 22] aangeduid met ‘ [naam 7] ’. [naam 19] en [naam 1] zijn al in september 2015 op zoek zijn naar een persoon die wordt aangeduid met ‘ [naam 7] ’ en/of ‘broertje/brada van [naam 58] ’. Nu ‘ [bijnaam 10] ’ een bijnaam is van [naam 6] en [naam 7] zijn broer is, zou het om [naam 7] kunnen gaan. Bovendien is uit de communicatie tussen verdachte en [naam 22] op te maken dat er een foto is gemaakt van de persoon waarnaar ze op zoek waren (“Our OT man made pictures inside!!!”) en in een telefoon van verdachte is een foto van aangetroffen van een man die veel gelijkenissen vertoont met [naam 7] . De foto leek gehaast ergens binnen gemaakt te zijn zonder dat die persoon daarvan op de hoogte leek te zijn.
De rechtbank stelt voorts vast dat [naam 23] vanaf 6 april 2016 in Dubai is en met spotters (‘taxi’s’) rondrijdt met het doel om ‘ [naam 7] ’ te vinden. [naam 23] houdt daarbij [naam 1] nauwgezet op de hoogte. Verdachte heeft gesuggereerd dat met ‘taxi’s’ normale taxi’s kunnen worden bedoeld die in Dubai rondgereden worden door Indiërs en Pakistanen en alle hotels kennen. De rechtbank is echter met de officier van justitie van oordeel dat deze uitleg onwaarschijnlijk is gelet op het bericht van [naam 1] dat ‘die kankerrat KO moet’ en ‘ze geloof moeten hebben in die taxi’s’.
Op 16 en 17 april 2016 bespreekt verdachte met [naam 22] dat hij twee ‘ninja’s’ klaar heeft staan en dat hij ook een man heeft die het beoogde slachtoffer observeert. Verdachte geeft vervolgens aan dat ze klaar staan en dat hij vuurwapens heeft (“wapens and all, Ak..!”) maar dat het volgens hem beter is om een mes te gebruiken (“do whit knife” en “stab him”). Vervolgens wordt besproken om een prostituee te regelen die hen naar ‘ [naam 7] ’ kan leiden of om een GPS baken te plaatsen in het voertuig van ‘ [naam 7] ’ zodat hij kan worden gevolgd naar zijn woning. [naam 22] geeft als optie dat de schutter via de garage en brandtrap omhoog kan gaan aangezien daar geen camera’s hangen. De rechtbank maakt hieruit op dat verdachte een sturende rol heeft in de voorbereiding van de liquidatie van ‘ [naam 7] ’ en dat hij daarbij beslissingen moet nemen over de wijze van uitvoering. Die leidinggevende rol blijkt ook uit de communicatie tussen [naam 23] en de gebruiker van het PGP-adres [PGP-adres 27] , waarbij [naam 23] op 17 april 2016 aangeeft dat hij in Dubai is vanwege een klus voor verdachte (‘ [bijnaam 1] ’). [naam 23] moet nog informatie van [naam 1] (‘ [bijnaam 11] ’) krijgen, maar door de aanhouding van [naam 1] krijgt [naam 23] uiteindelijk bericht dat verdachte (‘ [bijnaam 1] ’) rechtstreeks contact met hem zal opnemen. Dat uiteindelijk niet is gebleken dat er door verdachte contact is opgenomen met [naam 23] , is – anders dan de verdediging heeft gesteld – niet opmerkelijk nu op 19 april 2016 dag de Ennetcom server in beslag is genomen.
Uit de PGP-gesprekken blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake is van een nauwe afstemming van de planmatige activiteiten ten aanzien van het beoogde doelwit van verdachte, [naam 19] en [naam 1] .
De raadsman heeft aangevoerd dat [naam 19] in september 2015 een probleem had met ‘ [naam 7] ’ maar dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte betrokken was bij dat conflict en [naam 1] pas in september 2015 tegen [naam 19] heeft gezegd dat hij verdachte zou moeten ontmoeten. Dat ‘ [naam 7] ’ niet al in september 2015 een gezamenlijk doelwit van verdachte en [naam 19] is, maakt niet dat ‘ [naam 7] ’ dat niet op een later moment kon zijn geworden. Bovendien blijkt uit het PGP-bericht van [naam 1] aan [naam 23] dat ‘ [naam 7] ’ in ieder geval al in 2015 een doelwit van [naam 1] was.
Andere doelwitten? ‘ [slachtoffer 1] ’
Het dossier bevat ook processen-verbaal die betrekking hebben op de poging tot liquidatie van [slachtoffer 1] op 5 november 2015 in Diemen. [naam 1] is hiervoor als opdrachtgever veroordeeld (onderzoek TandemII).
Het dossier bevat verder een PGP-gesprek tussen verdachte ( [gebruikersnaam] ) en [naam 2] ( [PGP-adres 2] ) van [geboortedag] 2015, aangetroffen op een onder [naam 2] inbeslaggenomen PGP-telefoon. Daarin stuurt verdachte een bericht naar [naam 2] dat hij van [naam 1] (‘ [bijnaam 2] Bv Ltda’) heeft ontvangen. [naam 1] heeft op zijn beurt dit bericht ontvangen van [naam 23] ( [opgeslagen naam 6]). In dat bericht staat het volgende door [naam 23] geschreven:
“Broer [naam 61] zegt het lijkt er duidelijk op dat de politie dit heeft laten gebeuren! Maar ze houden nog alles achter! Deze brief is via een contact van hem bij hem gekomen en deze brief was bestemd alleen voor die rechter-commassaris! Die brief is vernietigd! Ze hebben een grote kans op een veroordeling zoals hij het nu al ziet 12 tot 15 jaar mist er meer kan worden gelinkt aan hun aan de hand van de wapens en autos pel/bakens enzo! Het is nu nog allemaal onduidelijk maar het lijkt erop alsof politie al tijdje bezig is! Als hij meer info ergens los kan trekken dan meld hij mij direct! [bijnaam 1] heeft een telefoon laten droppen bij hem maar geen oplader zegt hij.”
Op 16 november 2015 stuurt verdachte ( [gebruikersnaam] ) naar [naam 2] ( [PGP-adres 2] ):
Verdachte
“Buur khey bro, .. alles ok daar? Broer kijk of jij die black naar die advo kan brengen..! Laatje zoweten welke broer.”
Verdachte
“Is goed laat me weten”
[naam 2]
“Buur, die pgp moet naar die avo van [bijnaam 12] .. Die thomas, kn je hem brengen naar hem aub!!!!”
Op 23 november 2015 bespreken verdachte ( [gebruikersnaam] ) en [naam 2] ( [PGP-adres 2] ) het volgende:
Verdachte
“Heyje moet als je kan even met de advo gaan praten en die codes geven en mails broer…ok”
[naam 2]
“Okee, is goed wnr morgen?” (…)
Verdachte
“Broer alles ook daar?”
[naam 2]
“Ja ik ga zo die advo bellen kijken waar die is”
Verdachte
“Ok bro, meteen!!”
[naam 2]
“Neemt niet op belt zeker zo terug”
Verdachte
“Ok broer, top..!”
[naam 2]
“Yoo bro heb met hem afgesproken hij is Breda”
Verdachte
“Ok, je moet naar hem toe dan om die telli te fixen broer…!”
[naam 2]
“Okee is goed.”
Vervolgens stuurt [naam 2] ( [PGP-adres 2] ) naar verdachte ( [gebruikersnaam] ) op 24 november 2015: “Ben geweest hij had m niet bij zich heb op blaadje geschreven gaat avond sturen zei hij.”
Later stuurt verdachte ( [gebruikersnaam] ) naar [naam 2] ( [PGP-adres 2] ):
Verdachte
“Die advo had moeten krijgen van iemand.. Ok is dus fout gegaan,.. ik laat die jongens die advo bellen Ok.”
[naam 2]
“Jaa die advo die was naar starbuckss gegaan zat daar half uur te wachten jij reageerde niet meer toen ik je stuurde.”
Verdachte
“Broer, stuur me aub de nummer van die advo en die naam ok!”
[bijnaam 12] is de bijnaam van [naam 62] . Dit is één van de schutters die is veroordeeld voor de poging tot liquidatie van [slachtoffer 1] . Hij liet zich bijstaan door advocaat mr. Thomas uit Breda.
Op 27 november 2015 bericht [naam 2] ( [PGP-adres 2] ) het volgende aan verdachte ( [gebruikersnaam] ):
[naam 2]
“Zag [naam 60] gister in de buurt”
Verdachte
“Hoe zag die er uit? En.. Waar was die?”
[naam 2]
“Was [adres] hij liep beetje mank en stapte auto in bmw 7serie zwart”
Op 4 december 2015 wordt [slachtoffer 1] door verbalisanten gezien in een zwarte BMV 7 serie. Tot 2019 stond [slachtoffer 1] ingeschreven op de [adres] . Dat is op ongeveer 1 km afstand van de [adres] .
Vervolgens stuurt verdachte ( [gebruikersnaam] , ‘ [verdachte] - [verdachte] ’ en ‘ [bijnaam 1] ’) op 20 december 2015 naar [naam 2] ( [PGP-adres 2] ):
Verdachte
“Bro kijk even op je pgp, bij de datum van..November tussen 7 en 11 nov ..Of je geld hebt gekregen.. Van..Iemand..Aub..!!”
[naam 2]
“Nee toen heb ik geen geld ontvangen ben pas begonnen toen ik die advo gaf.”
Verdachte
“Ik vraag dat je op je pgp kijkt naar ouwe berichten broer!”
[naam 2]
“Heb ik al gewist ouwe berichten.”
Verdachte
“Hoomann.., lekker dan!!”
[naam 2]
“Ik weet kreeg vanaf ik naar die advo moest doeko en dan links rechts geven.”
Verdachte
“Wanneer was dat,..?”
[naam 2]
“Toen die gasten gepakt waren toch voor [slachtoffer 1] erna.”
Verdachte heeft op het antwoord van [naam 2] dat hij alle oude berichten heeft gewist ook met een ander bericht gereageerd. In deze andere reeks berichten hebben verdachte en [naam 2] het volgende naar elkaar gestuurd:
Verdachte
“Ok maar.. Buiten dat.. Kan je aub .. Even nadenken of je en waar je geld hebt aangepakt bro.”
[naam 2]
“Jaa dat had ik laatst aan compa laten zien.”
Verdachte
“Ja.. Maar denk even er voor wat je van mensen hebt gehad en waar,.. Gewoon even herinneren en opschrijven.. Even voor de zekerheid!!”
[naam 2]
“Daarvoor pakte ik niks aan. Dus vanaf dat die gasten geklemt waren kreeg ik 10k om aan advo te geven enz.”
In het PGP-toestel van [naam 2] zijn de volgende notities aangetroffen:
Tussenconclusie rechtbank:De rechtbank stelt vast dat verdachte via [naam 23] en [naam 1] op 11 november 2015 door ‘ [naam 61] ’ is geïnformeerd over de aanhouding van een verdachte en de stand van het onderzoek. ‘ [naam 61] ’ zal het melden als hij meer informatie kan lostrekken. Verdachte krijgt deze informatie zes dagen na de poging liquidatie van [slachtoffer 1] op 5 november 2015. Uit het bericht kan ook worden opgemaakt dat ze een telefoon aan ‘ [naam 61] ’ hebben gegeven, maar dat ze de oplader zijn vergeten. Voorts maakt de rechtbank uit de PGP-berichten op dat verdachte op 16 november 2015 [naam 2] de opdracht geeft om een PGP-telefoon naar de advocaat (‘advo’, ‘thomas’) van de aangehouden en uiteindelijk veroordeelde schutter [naam 62] te brengen. Kennelijk gaat dat niet helemaal goed, waarna verdachte de levering van de PGP-telefoon naar zich toetrekt. Blijkbaar heeft verdachte er een groot belang bij dat de advocaat van een van de schutters een PGP-telefoon krijgt. Ook blijkt uit de PGP-berichten dat verdachte informatie van [naam 2] wil hebben over geld dat [naam 2] in ontvangst zou hebben genomen. Dat zou mogelijk nog in de telefoon van [naam 2] staan. [naam 2] heeft verder naar verdachte gestuurd dat hij is begonnen met het geven van geld aan advocaten ‘toen die gasten gepakt waren voor [slachtoffer 1] erna’ (“Vanaf dat die gasten geklemt waren kreeg ik 10k om aan advo te geven enz”). Verdachte benadrukt voorts dat [naam 2] moet opschrijven wat hij van mensen heeft gekregen. Alhoewel [naam 2] aan verdachte bericht dat hij oude berichten heeft verwijderd, worden in de telefoon van [naam 2] nog wel notities aangetroffen waarin specifiek bedragen voor advocaten (‘advo t’ en ‘advo k’) zijn vermeld. Als verdachte op 27 november 2015 van [naam 2] te horen krijgt dat [naam 2] ‘ [naam 60] ’ in de buurt heeft gezien, wil verdachte direct details weten (“Hoe zag die er uit? En.. Waar was die?”). De details die [naam 2] vervolgens aan verdachte doorgeeft komen overeen met gegevens die van [slachtoffer 1] bekend zijn, namelijk dat hij in de buurt van de [adres] woont waar [naam 2] hem heeft gezien en dat hij in een overeenkomstige auto rijdt als waarin [naam 2] hem gezien heeft (zwarte BMV 7 serie).
De rechtbank concludeert dat verdachte interesse heeft in [slachtoffer 1] en in de ontwikkelingen in de zaak over de poging tot liquidatie van [slachtoffer 1] en dat verdachte een PGP-telefoon en geld aan de advocaat van de in die zaak aangehouden verdachte heeft gegeven. Verdachte heeft dan ook enige bemoeienis gehad in de nasleep van de poging tot liquidatie.
Andere doelwitten? ‘ [bijnaam 13] ’
Op een onder [naam 2] in beslag genomen PGP-telefoon met PGP-adres [PGP-adres 2] is een gesprek aangetroffen met verdachte ( [gebruikersnaam] ), waarin op 23 oktober 2015 het volgende is besproken:
Verdachte
“Broer, dat je ht weet, ze zouden laatst die [bijnaam 13] laten zakken maar jij zat achter op de scooter van hem…klopt dat?”
[naam 2]
“Nee ik hem een tijdje niet gezien.”
Verdachte
“Ok.. Nee daar voor, dus voor die tent is die gewaarschuwd!!”
[naam 2]
“Ok bro ik kreeg die mail en dacht je wilt ht maar niet leren bro, ik zei, volgende keer als die er op zit gewoon vlammen bro!!”
[naam 2]
“Nee heb al heel lang niet op een brommer met hem gezeten en vanaf die dag in hotel Utrechtse ben ik zakelijk met hem”
Verdachte
“ok bro, beter.. Maak geen grappen bro!!!”
[naam 2]
“Jaaa sws ik weet t is echte shit”
Tussenconclusie rechtbank:De rechtbank stelt vast dat verdachte tegen [naam 2] zegt dat [naam 2] bij een persoon achterop de scooter zat die ze wilden ‘laten zakken’. Deze persoon wordt door verdachte ‘ [bijnaam 13] ’ genoemd. Verdachte zegt [naam 2] dat hij heeft gezegd dat ze de volgende keer gewoon ‘moeten vlammen’ als hij erop zit en waarschuwt hem indringend. De rechtbank maakt hieruit op dat verdachte een voorgenomen liquidatie van ‘ [bijnaam 13] ’ bespreekt.
Overige feiten en omstandigheden
Ter beantwoording van de vraag of sprake is van een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van moorden, heeft de rechtbank verder acht geslagen op de volgende feiten en omstandigheden.
In een onder [naam 1] inbeslaggenomen PGP-telefoon ( [PGP-adres 11] ) is een gesprek aangetroffen tussen [naam 1] en [naam 19] ( [PGP-adres 6] ) op 30 maart 2016. Daarin bespreken zij het volgende:
[naam 1]
“Jaa begrijp u zoizo net als anders om mocht ik er niet meer zijn allah hafad moet ook gewoon door gaan sir met die kk hoeren allemaal”
[naam 19]
“Dat zo wie zo sir is levenstaak geworden moment dat we stoppen gaan wy eraan”
[naam 1]
“Evht sir dan afgelopen en mensen om ons heen dat moet nooit gebeuren maar gaat ook nooit gebeuren inshallah!!!”
In het PGP-gesprek dat verdachte ( [gebruikersnaam] ) en [naam 19] ( [PGP-adres 4] ) naar aanleiding van de liquidatie van [slachtoffer 2] op 18 april 2016 voeren, bespreken zij ook het volgende:
Verdachte
“ [bijnaam 1] Sir , staan naassst U.. Tot he einde en er na [bijnaam 1] Sirr.., ze gaan allemaal gaan, geen andere weg of keuze!!!”
Verdachte
“Ok Sir .. U speelt me op mijn gevoelens, en ik ben met U Sir , zo als [bijnaam 3] is met U en met Mijn !! .. Dus zijn we Een!!!!
En [bijnaam 1] Sir , wat we maar kunnen doen, gaan we doen, om deze ratten te laten voelen wat een vuist is… Wat een Familia.. Wat broederschap echt betekent !!!.. Wat tot het einde en er na is [bijnaam 1] Sir !!!!!”
[naam 19]
“Amin sir amin ! U zult zien heb ik niks nodig alleen myn bradas zyn alles in [contact 3] leven geld doet [contact 3] niks sir niks ! Ze gaan omdat ze moeten gaan en we hebben elkaar niks niks te bewyzen sir echt als wat dan ook is zal u vragen net als dat ik [bijnaam 3] naast [contact 3] heb en u ook sir wat dan ook ben er sir ! tot dood en verder en erna!”
Verdachte
“Amin [bijnaam 1] ..Amin Sir !!!
En dat is wat ons altijd.. Altijd sterker zal maken dan al die andere ratten, geld is hun God, ..Geld is hun alles,.. En dat is niets zonder echter mensen om je heen te hebben, en loyaal zijn Sir !!!!
Bloed maakt je verwant Sir .. Maar loyaal maakt je Familiaaa!!!! en dat is wat we zijn, een Familiaaa !!!!!!
[naam 19]
“ sir u moet weten tot myn zoons aan toe zullen dood gaan voor ons is ons leven insch’allah geef ze 3jaar niemand in dubai meer veilig sir niemand!! En we zyn familiaa niet met woorden maar daden sir insch’allah ! En [bijnaam 3] moet weten hy is er even niet dus gaan nu wreder doen als ooit even moeder weg zusje alles deze week sir dan hell op die handen.”
Op grond van het voorgaande, kan naar het oordeel van de rechtbank worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van moorden. Daarbij heeft er tussen verdachte, [naam 19] en [naam 1] een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur bestaan, gericht op het uitschakelen van wederzijdse vijanden. De PGP-berichten kunnen niet anders uitgelegd worden dan dat zij gaan over het liquideren van personen. Ten aanzien van de doelwitten ‘ [slachtoffer 3] ’ en ‘ [slachtoffer 4] ’ kan worden vastgesteld dat er sprake was van plannen die op zeer korte termijn zouden worden uitgevoerd. Om het doelwit ‘ [naam 7] ’ te vinden waren zelfs al observanten naar Dubai gestuurd en was er een afspraak met ‘ [naam 7] ’ gemaakt. Het verweer dat – zonder enige context – niet kan worden vastgesteld dat de gesprekken waarin wordt gesproken over personen die ‘moeten gaan slapen’, ‘moeten gaan zakken’, ‘KO moeten’ en ‘dood moeten’ niet serieus zijn en op basis daarvan een oogmerk tot het liquideren van personen niet kan worden vastgesteld, schuift de rechtbank dan ook – gelet op alle bevindingen in onderling verband en samenhang bezien – terzijde.
De van verdachte in het dossier aanwezige PGP-berichten beslaan de periode van 16 november 2015 tot en met 18 april 2016. De gesprekken tussen verdachte en [naam 19] betreft de periode van 17 april tot en met 18 april 2016. Deze gesprekken hebben zij gevoerd enkele dagen voordat de Ennetcom-server in beslag genomen werd. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat het zeer waarschijnlijk is dat verdachte eerder gesprekken over liquidaties heeft gevoerd, aangezien hij en de personen met wie hij gesprekken voerde telkens instemmend en direct op elkaar reageerden. De rechtbank neemt daarbij in het bijzonder in overweging dat verdachte precies wist dat er iemand was geliquideerd toen [naam 19] op 17 april 2016 naar hem stuurde: “Wooooooooooppppp wooooooppppp hahahaha insch’allah!” en “Top [bijnaam 1] besaga inscha’allah net 1 enkeltje hahaha”.
Verdachte, [naam 19] en [naam 1] waren een lijst van gezamenlijke vijanden aan het ‘afwerken’. Allereerst is de reactie van verdachte als [naam 19] hem op de hoogte stelt van een zojuist uitgevoerde liquidatie daarvoor tekenend. Verdachte reageert immers meteen bijzonder enthousiast en vraagt slechts om wie het gaat. Dàt er iemand is geliquideerd, verbaast hem kennelijk niet. Zo was het ook voor verdachte slechts de vraag ‘voor welke’ hij een chauffeur in Damsko moest regelen toen dit door [naam 19] aan hem werd gevraagd.
Verder hebben ze besproken dat ‘ze allemaal moeten zakken’, ‘dat ze nergens veilig zijn’ en ‘dat niemand in Dubai veilig is’. Ook wordt er telkens gesproken in de wij-vorm en wordt de zeer hechte relatie tussen verdachte, [naam 19] en [naam 1] veelvuldig benadrukt. Zo heeft verdachte tegen [naam 19] gezegd: “ [bijnaam 1] Sir , staan naassst U.. Tot het einde en er na [bijnaam 1] Sirr.., ze gaan allemaal gaan, geen andere weg of keuze!!!”. Ook benadrukt verdachte dat hij met [naam 19] en [naam 1] (‘ [bijnaam 3] ’) één zijn: “Ik ben met U Sir , zo als [bijnaam 3] is met U en met Mijn !! .. Dus zijn we Een!!!! En [bijnaam 1] Sir , wat we maar kunnen doen, gaan we doen, om deze ratten te laten voelen wat een vuist is… Wat een Familia.. Wat broederschap echt betekent !!!.. Wat tot het einde en er na is [bijnaam 1] Sir !!!!!” Volgens verdachte zijn ze een familie: “Dat is wat ons altijd.. Altijd sterker zal maken dan al die andere ratten, geld is hun God, ..Geld is hun alles,.. En dat is niets zonder echter mensen om je heen te hebben, en loyaal zijn Sir !!!! Bloed maakt je verwant Sir .. Maar loyaal maakt je Familiaaa!!!! en dat is wat we zijn, een Familiaaa !!!!!!”
[naam 19] heeft dit beaamd: “We hebben elkaar niks niks te bewyzen sir echt als wat dan ook is zal u vragen net als dat ik [bijnaam 3] naast [contact 3] heb en u ook sir wat dan ook ben er sir ! tot dood en verder en erna!”. Ook heeft [naam 19] gezegd: “Geef ze 3 jaar niemand in dubai meer veilig sir niemand!! En we zyn familiaa niet met woorden maar daden sir insch’allah ! En [bijnaam 3] moet weten hy is er even niet dus gaan nu wreder doen als ooit.”
Ook [naam 19] en [naam 1] hebben hun loyaliteit en band naar elkaar geuit. Zo heeft [naam 19] tegen [naam 1] gezegd: “ Sir nooit dank zeggen tussen ons! Tot dood en verder!” Het antwoord van [naam 1] luidt: “Tot de dood en verder sir love!!”. Volgens [naam 19] is het een levenstaak geworden. Volgens hem gaan ze er zelf aan als ze ermee zouden stoppen. De rechtbank concludeert dat het samenwerkingsverband werd gekenmerkt door het gezamenlijke belang dat verdachte, [naam 19] en [naam 1] hadden bij het uitschakelen van hun vijanden.
De rechtbank overweegt voorts dat verdachte, [naam 19] en [naam 1] actief met elkaar overlegden wie er uitgeschakeld moest worden en hoe dat het beste uitgevoerd kon worden. Er werden afspraken gemaakt over wie welke vijand zou doden, waarbij doorslaggevend lijkt wie de beste geografische bekendheid in een gebied had. Zo benadrukte [naam 19] ten aanzien van de uit te voeren liquidatie van ‘ [slachtoffer 4] ’ in Tetouan dat zijn ‘kamikaze’ de weg kennen en direct een zodiac in kunnen naar Spanje.
Dat er sprake was van een geografische verdeling blijkt ook uit de bespreking van het beoogde doelwit ‘ [website] ’. Zo vroeg [naam 19] aan verdachte om een driver’ te regelen voor ‘ Damsko ’ (straattaal voor Amsterdam). Hij gaf daarbij aan dat Amsterdam (‘ Damsko ’) het gebied is van ‘ [bijnaam 3] ’ ( [naam 1] ). Een dag eerder vroeg [naam 19] ook aan [naam 21] om een ‘driver’. Hierbij gaf hij aan dat Amsterdam het gebied van [naam 21] betreft. Hieruit volgt dat Amsterdam, waar [naam 19] kennelijk een bestuurder van een vluchtauto nodig heeft, het gebied is van ‘ [bijnaam 3] ’ ( [naam 1] ) en (sinds de aanhouding van [naam 1] het gebied) van [naam 21] .
Ook bieden verdachte en [naam 19] elkaar hulp aan waar nodig. Zo vroeg verdachte aan [naam 19] of de uitvoerders van de liquidatie van [slachtoffer 2] veilig zijn, of hij nog iets voor ze kon betekenen en bood hij zijn hulp aan bij het veilig onderbrengen van de voortvluchtige schutter.
Leider criminele organisatie
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat van de criminele organisatie waarbij verdachte met [naam 19] en [naam 1] een samenwerkingsverband vormde, verdachte één van de leiders was.
[verdachte] en [naam 19] werkten soms samen, maar zij beschikten ook ieder over hun eigen criminele organisatie waarmee zij liquidaties coördineerden en vervolgens konden uitvoeren. Maar het was ook mogelijk dat ze samenwerkten in de uitvoering. Verdachte voerde, voor zover op basis van dit dossier is na te gaan, over het algemeen zelf geen communicatie met de uitvoerders van liquidaties. Dit is bijvoorbeeld te zien wanneer [naam 23] in Dubai is om op zoek te gaan naar ‘ [naam 7] ’. Hij legt verantwoording af aan [naam 1] en toen [naam 1] werd aangehouden kreeg hij van een NN-man te horen dat verdachte (‘ [bijnaam 1] ’) hem zou gaan mailen. Voor de periode dat [naam 23] in Dubai was werden bovendien alle kosten door verdachte (‘ [bijnaam 1] ’) gedekt.
Dat verdachte leider van zijn criminele organisatie was blijkt ook uit de opdracht die hij heeft gegeven aan de uitvoerders van de beoogde liquidatie van ‘ [bijnaam 13] ’. Als [naam 2] weer bij ‘ [bijnaam 13] ’ achterop de scooter blijkt te zitten, dan moeten ze van verdachte ‘gewoon vlammen’. Verdachte is ook degene die de opdracht gaf om een PGP-telefoon aan advocaten te geven en aan wie [naam 2] over de betaling van advocaten verantwoording moest afleggen. Tevens bepaalde hij wie wat op welke wijze deed en met wie hij samenwerkte bij het uitschakelen van doelwitten. Zo besliste verdachte in een gesprek met [naam 1] om voor de liquidatie van ‘ [slachtoffer 4] ’ niet samen te werken met [naam 19] . Ook was hij degene die [naam 22] de opdracht gaf om ‘ [naam 7] ’ met een mes uit te schakelen in plaats van met een wapen.
Voor verdachte waren de coördinatoren [naam 1] en (na de aanhouding van [naam 1] ) [naam 21] . Zij stuurden vervolgens de uitvoerders (observanten en schutters) aan. Uit het dossier blijkt dat [naam 2] zich in ieder geval bezighield met het brengen van geld en PGP-telefoons naar advocaten. Ook [naam 22] kan als deelnemer worden beschouwd, nu hij het beoogde doelwit ‘ [naam 7] ’ in Dubai probeerde te lokken en met verdachte meedacht over de wijze van uitvoering van het neersteken van ‘ [naam 7] ’. Gelet op de klaarblijkelijke organisatie van het uitschakelen van dit beoogde doelwit, heeft [naam 22] naar het oordeel van de rechtbank op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op de aanmerkelijke kans dat hij aan een criminele organisatie deelnam.
Verdachte had het dus als leider enerzijds voor het zeggen ten aanzien van zijn eigen criminele organisatie en had anderzijds samen met [naam 19] en [naam 1] het gedeeld leiderschap van een criminele organisatie waar het gezamenlijke vijanden betrof.
De rechtbank concludeert dat verdachte leiding gaf aan een criminele organisatie met als oogmerk moorden. Tot deze organisatie behoorden ook degenen die blijkens de berichten op enig moment actieve betrokkenheid hadden, te weten in ieder geval [naam 19] , [naam 1] , [naam 22] , [naam 2] , [naam 23] en [naam 21] .
Voorwaardelijke verzoeken
De verdediging heeft een aantal voorwaardelijke aanhoudingsverzoeken gedaan.
Indien de rechtbank de moord op [naam 6] in enige bewijsconstructie zou gebruiken, verzoekt de verdediging om het onderzoeksdossier Halcones toe te voegen. In verband met de poging tot liquidatie van [slachtoffer 1] heeft de verdediging verzocht om het dossier Tandem I en II te voegen. Ook heeft de verdediging verzocht om het dossier Marengo te voegen in verband met de doelwitten [naam 17] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] . In verband met de liquidatie van [slachtoffer 2] heeft de verdediging ook verzocht het dossier Napoles te voegen. Daarnaast wil de verdediging het dossier Vosbergen (onderzoek betrekking hebbend op [naam 19] en [slachtoffer 3] ) gevoegd zien.
Tot slot heeft de verdediging verzocht om het dossier Himalaya te voegen, omdat in dat dossier onderzoek is gedaan naar de liquidatie van [naam 15] . Uit deze onderzoeken zou volgens de verdediging blijken dat verdachte geen betrokkenheid had bij gepleegde (pogingen tot) liquidaties. Ten aanzien van het doelwit ‘ [slachtoffer 4] ’ heeft de verdediging verzocht om voeging van het dossier Cissus waarin onderzoek is gedaan naar een ontvoering van [slachtoffer 4] .
De rechtbank verwerpt alle voorwaardelijke verzoeken, omdat zij voeging van die dossiers niet noodzakelijk acht. Aan verdachte wordt leidinggeven aan een criminele organisatie met als oogmerk moorden verweten. Zodra geconcludeerd wordt dat die organisatie er was, dat verdachte daarvan de leider was en dat de organisatie als oogmerk had om te moorden, is dit feit bewezen. Niet is vereist dat kan worden vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk betrokken is geweest bij de voorbereiding, de uitlokking, het (doen of mede-) plegen van deze moorden, dan wel de pogingen daartoe.
Het is dan ook bij deze beschuldiging niet relevant of in andere onderzoeken is komen vast te staan wie daadwerkelijk liquidaties hebben uitgevoerd en/of daartoe opdracht hebben gegeven.
Om die reden is voor deze zaak evenmin noodzakelijk het dossier Cissus, dat ziet op een ontvoering van [slachtoffer 4] te voegen en om hem als getuige te horen.
III. Partiële vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende bewijs dat [zus] en [zwager] (de zus en zwager van verdachte) een rol hadden binnen een criminele organisatie van verdachte.
Ook bevat het dossier onvoldoende bewijs dat een criminele organisatie van verdachte – naast het plegen van gewoontewitwassen en moorden – als oogmerk het bezit van (vuur)wapens en munitie had. De rechtbank verwijst daartoe naar wat ten aanzien van de vrijspraak voor feit 3 (bezit van (vuur)wapens en munitie) in paragraaf 4.4.3. is overwogen. Verdachte zal van die onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.