In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Peldayne West B.V. en Hali B.V. Het geschil betreft de ontbinding van een vaststellingsovereenkomst en de terugbetaling van een bedrag van € 107.280,00 door Hali aan Peldayne. Peldayne vorderde terugbetaling op grond van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door Hali, die installatiewerkzaamheden diende uit te voeren maar deze niet heeft uitgevoerd. Hali voerde aan dat Peldayne in verzuim was, omdat zij geen uitvoerbare instructies had gegeven. De rechtbank oordeelde dat Hali tekort was geschoten in haar verplichtingen en dat er geen sprake was van schuldeisersverzuim aan de kant van Peldayne. De rechtbank concludeerde dat de ontbinding van de overeenkomst rechtsgeldig was en dat Hali het betaalde bedrag aan Peldayne moest terugbetalen. Daarnaast werd Hali veroordeeld tot betaling van de proceskosten en beslagkosten. In reconventie werd de vordering van Hali afgewezen, omdat Peldayne in het gelijk was gesteld in de conventionele vordering.