5.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 22 mei 2020 is de woning aan de [adres 1] geobserveerd door de politie. Het appartementengebouw beschikt over een ondergrondse parkeergarage, waar verbalisanten een Ford Focus met kenteken [kenteken] geparkeerd zien staan. Als de auto die dag de parkeergarage verlaat, en de verbalisanten deze auto kort daarop een stopteken geven, wordt verdachte als bestuurder geïdentificeerd. Bij de veiligheidsfouillering van verdachte wordt een sleutelbos met de sleutels van de [adres 1] aangetroffen.Tijdens de doorzoeking van de woning op de [adres 1] op 22 mei 2020 wordt in drie big shoppertassen € 2.397.540,- aangetroffen, in gebundelde geldbiljetten van 500, 200, 100, 50, 20, 10 en 5 euro.Aan de binnenzijde van één van de in de woning aangetroffen big-shopper tassen, wordt DNA van verdachte aangetroffen.Daarnaast worden er in de woning een geldtelmachine, meerdere mobiele telefoons (waaronder een cryptotelefoon), meerdere (halve) € 5 biljetten en een Turks paspoort op naam van verdachte aangetroffen.Tijdens insluitingsfouillering worden nog drie telefoons bij verdachte aangetroffen, waaronder een cryptotelefoon.In de Ford Focus, waar verdachte als bestuurder in zat, wordt een factuur voor een matras aangetroffen op naam van verdachte die zou worden geleverd op de [adres 1] en een huurcontract waaruit blijkt dat verdachte zijn woning aan de [adres 5] verhuurde aan [persoon 1] .De partner van aan [persoon 1] , [persoon 2] , heeft bevestigd dat zijn vrouw de woning op de [adres 5] huurde van verdachte.Getuige [getuige] , eigenaar van de Ford Focus met kenteken [kenteken] , heeft verklaard dat verdachte zijn auto gebruikt.Uit onderzoek naar de vermogenspositie van verdachte blijkt dat hij in de periode 2 januari 2019 tot en met 25 mei 2020 € 31.607,55 aan inkomsten ontving.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte feitelijke gebruiker is van de woning aan de [adres 1] , dat hij wist van de geldbedragen die in de woning werden aangetroffen en dat hij gebruiker is van de Ford Focus.
Na deze tussenconclusie gaat de rechtbank in op de onderschepte Enrochat -berichten.
Uit onderschepte Encrochat -berichten kwam naar voren dat het Encrochat account [account 1] @ encrochat .com ( [account 1] ), gekoppeld aan het imeinummer [imeinummer] , een geldkoerier aanstuurde die in Encrochat gebruik maakte van het account [account 2] @ encrochat .com ( [account 2] ). Op 13 mei 2020 werd vervolgens een observatieactie gestart.
Uit de observaties in combinatie met de Encrochat -berichten blijkt het volgende.
Op 13 mei 2020 wordt via EncroChat gesproken tussen ‘ [account 1] ’ en klant [klant 1] . Er wordt een geldbedrag van € 57.050 genoemd en er wordt een token (eindigend op [nummer 1] ) verstrekt vanuit ‘ [account 1] ’. Als plek voor de ontmoeting wordt door ‘ [account 1] ’ het adres ‘
[adres 2]’ voorgesteld. ‘ [account 1] ’ laat vervolgens weten: ‘
he will b there around 3 pm to 3:30 if ok’. Tegelijkertijd stuurt ‘ [account 1] ’ een bericht aan ‘ [account 2] ’ dat er een ‘
man komt tussen 15.00-15.30’. ‘ [account 2] ’ laat daarop weten dat dit in orde is.Uit de observatie blijkt dat om 15.30 uur de Ford Focus met daarin verdachte stopt ter hoogte van de [adres 2] en dat een onbekend persoon richting de auto van verdachte loopt. Waargenomen is, dat deze persoon een korte tijd later terug komt met een gekleurd plastic tasje dat lijkt op een Albert Heijn tas. Vervolgens stapt deze persoon in zijn auto en rijdt vrijwel gelijktijdig met verdachte om 15.32 uur weer weg.Om 15.36 uur laat ‘ [account 2] ’ aan ‘ [account 1] ’ weten dat hij het geld al heeft.Tijdens de doorzoeking van 22 mei 2020 in de woning van [verdachte] is een € 5 bankbiljet met daarop het identieke tokennummer (eindigend op [nummer 1] ) aangetroffen.
Op 13 mei 2020 wordt via EncroChat gesproken tussen ‘ [account 1] ’ en klant [klant 2] . Uit de gesprekken blijkt, dat eerder die dag, door de klant € 1.190.000 naar ‘ [account 1] ’ is gebracht. [klant 2] zou nog € 250.000 willen brengen, om er € 1.450.000 van te maken. Er wordt een token (eindigend op [nummer 2] ) verstrekt vanuit ‘ [account 1] ’. Om 16.38 uur laat [klant 2] weten dat de aankomsttijd 17.00 uur zal zijn. Daarop laat ‘ [account 1] ’ aan ‘ [account 2] ’ weten dat ‘hij’ er met 20 minuten is. Om 17.09 uur wordt door ‘ [account 1] ’ tegen ‘ [account 2] ’ gezegd dat hij op de ‘ [adres 3] ’ moet zijn.Uit observaties blijkt dat verdachte om 17.00 uur arriveert in de Ford Focus bij de [adres 3] , waarna er een grote man uit een Kia stapt die plaatsneemt op de bijrijdersstoel van de Ford Focus.Om 17.09 uur laat ‘ [account 2] ’ aan ‘ [account 1] ’ weten dat hij het geldbedrag al heeft.Het observatieteam ziet om 17.13 uur verdachte de [adres 3] verlaten.
Op 13 mei 2020 is via EncroChat gesproken tussen ‘ [account 1] ’ en klant [klant 2] . Er is een geldbedrag van € 1.000.000 genoemd en er is een token (eindigend op [nummer 3] ) verstrekt vanuit ‘ [account 1] ’, met daarbij de mededeling dat ‘ [account 2] ’ deze token gaat ontvangen ‘
rond 18.00’ uur. [klant 2] laat weten dat er iemand namens hem zal zijn rond die tijd en dat diegene in een Smart zou rijden.Het observatieteam ziet om 18.15 uur dat verdachte met de Ford Focus de parkeergarage uitrijdt en dat hij op de [adres 4] de auto parkeert. De twee auto’s rijden samen naar de [adres 3] waar een overdracht plaatsvindt.Tijdens de doorzoeking van de woning op de [adres 1] is een € 5 bankbiljet met daarop het identieke tokennummer (eindigend op [nummer 3] ) aangetroffen.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat op 13 mei 2020 drie geldtransacties hebben plaatsgevonden en dat verdachte de gebruiker is van Encrochat -account ‘ [account 2] ’.
Uit de onderschepte EncroChat berichten blijkt dat ‘ [account 1] ’ – naast de geobserveerde transacties op 13 mei 2020 – nog meer transacties liet uitvoeren door ‘ [account 2] ’ in de periode 5 mei 2020 tot en met 21 mei 2020.Tijdens de doorzoeking van de woning op de [adres 1] en in de Ford Focus zijn meerdere bankbiljetten van € 5 aangetroffen.De serienummers van elf van de (halve) € 5 biljetten komen overeen met de in de EncroChat in berichten van ‘ [account 1] ’ genoemde nummers. Daarnaast is in de Encrochat -berichten vaak bevestigd dat de geldbedragen zijn afgeleverd of opgehaald en in sommige Encrochat -berichten zijn ook foto’s van de stapels geldbiljetten verstuurd.Verder blijkt uit een observatie van de parkeergarage van de [adres 1] in de periode 15 tot en met 22 mei 2020 dat de bestuurder van de Ford Focus veelvuldig de parkeergarage in en uit reed en vanuit deze auto regelmatig (zware) tassen naar het appartement tilde.De volgende transacties worden genoemd in de Encrochatberichten:
Datum
Transactie-bedrag
Token
Relatie
Token gevonden
Observatie
5-mei-20
€
253.230,00
[token 1]
[klant 3]
Ja
5-mei-20
€
149.000,00
[klant 4]
5-mei-20
€
54.000,00
[token 2]
[klant 5]
Ja
5-mei-20
€
60.000,00
[token 3]
[klant 6]
Ja
5-mei-20
€
14.120,00
[token 4]
[klant 7]
Ja
11-mei-20
€
117.000,00
[token 5]
[klant 8]
Ja
11-mei-20
€
1.000.000,00
[token 6]
[klant 9]
11-mei-20
€
250.000,00
[token 7]
[klant 9]
12-mei-20
€
384.630,00
[token 8]
[klant 10]
Ja
13-mei-20
€
51.960,00
[token 9]
[klant 8]
Ja
13-mei-20
€
57.050,00
[token 10]
[klant 1]
Ja
Ja
13-mei-20
€
1.450.000,00
[token 11]
[klant 2]
Ja
13-mei-20
€
1.000.000,00
[token 12]
[klant 2]
Ja
Ja
17-mei-20
€
150.000,00
[token 13]
[klant 1]
Ja
20-mei-20
€
249.630,00
[token 14]
[klant 1]
Ja
21-mei-20
€
116.190,00
[token 15]
[klant 11]
Totaal
€
5.356.810,00
Volgende tussenconclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast, dat de hiervoor genoemde Encrochat transacties – met een totaalbedrag van € 5.356.810,00 – daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en dat verdachte deze transacties heeft uitgevoerd. Deze vaststelling volgt op het aantreffen van de in de chatberichten vermelde tokens in de woning op de [adres 1] , de observaties van de verdachte op de in de chats genoemde locaties en tijdstippen, en de bevestiging door [account 2] in de chatberichten dat geldbedragen zijn afgeleverd of opgehaald.
Toetsingskader bij witwassen
Omdat in deze zaak geen directe link kan worden gelegd tussen het geld en een bepaald misdrijf, gebruikt de rechtbank een toetsingskader dat uit vaste rechtspraak volgt. Dit houdt in dat witwassen pas bewezen kan worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan de officier van justitie om aan te geven waaruit deze feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De rechtbank doorloopt daarbij de volgende stappen.
- Allereerst moet worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Dit kunnen bijvoorbeeld witwastypologieën zijn.
- Als dit het geval is, dan mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. Zijn verklaring moet concreet, in enige mate verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
- Zodra de verklaring van verdachte daartoe aanleiding geeft, is het (eventueel) aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst van het geld.
Bij de uiteindelijke beoordeling gaat het erom of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst heeft en dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring overblijft.
Het toetsingskader toegepast op deze zaak
Tijdens de doorzoeking van het verblijfsadres van verdachte op de [adres 1] is € 2.397.540,00 – bestaande uit 500, 200 en 100 euro biljetten en kleine coupures, bijeengehouden door elastiekjes – in bigshopper tassen aangetroffen. Dergelijke grote bedragen in contanten zijn ongebruikelijk in het reguliere betalingsverkeer. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in diverse valuta. Ook de wijze waarop de omvangrijke hoeveelheid bankbiljetten werden bewaard is ongebruikelijk. Uit onderzoek naar de vermogenspositie van verdachte blijkt bovendien dat hij niet beschikte over een (legaal) inkomen, dat een dergelijk hoog bedrag aan contant geld kan verklaren. Verder blijkt uit de Encrochat -berichten, dat verdachte – in de korte termijn van 2,5 week – in totaal € 5.356.810,- heeft ontvangen, voorhanden heeft gehad en vervolgens heeft overgedragen, terwijl hij niets heeft verklaard over de herkomst van het geld, zijn opdrachtgever(s) en de ontvangers van de geldbedragen. Daarbij werden (grote) contante geldbedragen – in ieder geval op 13 mei 2020 – in een plastic tas, op de openbare weg, overhandigd. Bij de transacties is gebruik gemaakt van tokens ((halve) € 5 biljetten). Ook was verdachte in het bezit van een ‘PGP-telefoon’. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke telefoons veelvuldig in het criminele milieu worden gebruikt. Verder blijkt dat in versluierd taalgebruik met elkaar is gesproken over de geldtransacties. De rechtbank is van oordeel dat al deze omstandigheden tezamen voldoende zijn om een vermoeden van witwassen te rechtvaardigen.
De woning op de [adres 1] lijkt een ‘stash-house’ te zijn geweest waar geld werd bewaard. Het lijkt erop dat het aangetroffen geld in de woning afkomstig is van de genoemde transacties uit de Encrochat -berichten. De rechtbank kan echter niet vaststellen welk bedrag van welke transactie afkomstig is. Omdat niet kan worden uitgesloten dat het aangetroffen geld in de woning (grotendeels) afkomstig is van de genoemde Encrochat -transacties, gaat de rechtbank uit van een totaalbedrag van € 5.356.810,-.
Nu er voldoende feiten en omstandigheden zijn om het vermoeden van witwassen te rechtvaardigen, mag van verdachte een verklaring worden verlangd voor de herkomst van het geld. Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Nu er, zoals hiervoor is overwogen, een vermoeden van witwassen is én verdachte geen enkele verklaring heeft gegeven over de legale herkomst van de geldbedragen, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de betreffende geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Gelet op de manier waarop de communicatie over de geldbedragen verliep en de manier waarop verdachte het geld kreeg of afgaf, kan het niet anders dan dat verdachte wist dat de bedragen van enig misdrijf afkomstig waren. De rechtbank gaat ervan uit, dat verdachte het aangetroffen geldbedrag in de woning en de in de genoemde bedragen in de Encrochat -berichten onder zich heeft gehad als geldkoerier van ondergrondse bankiers. Met name het gebruik van tokens – (halve) € 5 biljetten – en het onderschepte telefoonverkeer uit de Encrochat -berichten wijzen daarop. Op basis van de Encrochat -berichten en de observaties kan eveneens bewezen worden dat sprake is geweest van medeplegen. ‘ [account 1] ’ ontving en/of verstuurde geldbedragen van/aan anderen en hij stuurde verdachte op pad om deze geldbedragen op te halen of af te leveren bij een ander. Dit maakt dat sprake is van een substantiële bijdrage van verdachte aan de transacties. Uit de Encrochat -berichten blijkt ook dat er een zodanig verband was tussen het witwassen van de verschillende geldbedragen, dat niet meer kan worden gesproken over het bij herhaling begaan van het delict witwassen, maar dat sprake was van gewoontewitwassen.
Conclusie
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van geldbedragen van in totaal € 5.356.810,-.