9.3.De rechtbank heeft kennisgenomen van de e-mails waarvan openbaarmaking is verzocht. Gelet op de aard en inhoud van deze e-mails, is de rechtbank van oordeel dat verweerder deze documenten terecht heeft aangemerkt als documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad waarin persoonlijke beleidsopvattingen zijn opgenomen. Alle overgelegde geheime documenten betreffen e-mails tussen medewerkers van verweerder onderling en incidenteel met vertegenwoordigers van het bedrijf Fox-IT. Alle e-mailberichten zijn ook opgesteld met het oog op de beantwoording van de vraag of verweerder mee wilde doen aan het project om een forensisch laboratorium op te zetten in Saoedi-Arabië. Deze e-mails zijn duidelijk met het oog op intern beraad opgesteld. Voor zover er feitelijke informatie in een document staat, is deze zodanig met de persoonlijke beleidsopvattingen verweven dat ook die feitelijke informatie niet voor openbaarmaking in aanmerking komt. Deze e-mailberichten heeft verweerder daarom integraal mogen weigeren op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. Ook de correspondentie met de vertegenwoordigers van Fox-IT is onlosmakelijk verbonden met de interne correspondentie, zodat openbaarmaking daarvan met toepassing van hetzelfde artikel mocht worden geweigerd.
De naam van het land bij document nummer 21
10. De rechtbank stelt ook vast dat document 21 een document is dat ten behoeve van intern beraad is opgesteld. De naam van het land dat verweerder heeft weggelaten in de desbetreffende e-mail en in de inventarisatielijst, is te vinden door openbare bronnen te raadplegen en zo ook bij eiser bekend. De plicht om openbaarmaking ingevolge de Wob heeft geen betrekking op informatie die reeds openbaar is. De naam van het land bij document nummer 21 hoefde daarom ook niet openbaar worden gemaakt.
Bijlagen
11. Ten aanzien van eisers stelling dat het ongeloofwaardig is dat de e-mails geen bijlagen bevatten, nu het om een lead gaat die ergens moet worden geduid, heeft de rechtbank bij kennisneming van de door verweer overgelegde documenten geen verwijzingen naar ontbrekende bijlagen aangetroffen.
Conclusie
12. Gelet op het voorgaande heeft verweerder openbaarmaking van de verzochte informatie terecht geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. Dit betekent dat de rechtbank niet meer toekomt aan de beoordeling van de overige door verweerder gehanteerde weigeringsgronden en de daartegen door eiser aangevoerde beroepsgronden. Het beroep is ongegrond.
13. Vanwege het hiervoor onder 5.2. geconstateerde gebrek zal de rechtbank verweerder opdragen om het door eiser betaalde griffierecht aan hem te vergoeden. De rechtbank zal verweerder ook veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534,- en wegingsfactor 1).