In deze zaak vordert eiseres, een serveerster, betaling van achterstallig loon en wedertewerkstelling van haar werkgever, Sumo, in het kader van een oproepovereenkomst. Eiseres is op 4 april 2017 in dienst getreden bij Sumo en heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die later is omgezet naar onbepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst is gebaseerd op een wekelijkse arbeidsduur van 5 uur, maar in de praktijk heeft eiseres wisselend gewerkt, met een maximum van 85,5 uur in juli 2020. Door de coronamaatregelen is Sumo gesloten geweest, en eiseres heeft geweigerd om als bezorger te werken, wat Sumo als werkweigering beschouwde.
De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een oproepovereenkomst, wat betekent dat Sumo verplicht was om na 12 maanden een aanbod voor een vaste arbeidsomvang te doen. Dit aanbod is niet gedaan, waardoor eiseres recht heeft op loon over de gemiddelde arbeidsomvang van de afgelopen 12 maanden. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van het achterstallig loon toe, evenals de wettelijke verhoging en rente. Ook de vordering tot wedertewerkstelling wordt toegewezen, met een dwangsom voor het geval Sumo in gebreke blijft.
De uitspraak benadrukt de rechten van werknemers in het kader van oproepovereenkomsten en de verplichtingen van werkgevers, vooral in het licht van de coronamaatregelen die de horeca hebben getroffen.