2.2.Verweerders hebben de aanvraag van verzoeker afgewezen, omdat deze na sluiting van het aanvraagtijdvak is ingediend, en die afwijzing na bezwaar gehandhaafd.
3. Verzoeker voert – samengevat – aan dat niet is komen vast te staan dat zijn aanvraag te laat is ingediend. Verweerders hebben daarbij niet voldaan aan hun verplichting om potentiële deelnemers tijdig te wijzen op de IT-problemen die zich hebben voorgedaan bij het uploaden van documenten naar het aanvraagsysteem. Verzoeker had al voor 24:00 uur het aanvraagformulier en bijbehorende documenten geüpload. De technische haperingen in het aanvraagsysteem komen niet voor rekening van verzoeker.
Er is ook geen redelijk belang gediend met de afwijzing. Bovendien is verzoeker ten onrechte in bezwaar niet gehoord over het voorgaande, aldus verzoeker.
5. Verweerders wijzen erop dat inmiddels de loting heeft plaatsgevonden, en dat de gevolgen daarvan onomkeerbaar zijn. Het voorstel van verzoeker om een tweede loting te laten plaatsvinden zal onevenredige gevolgen hebben voor de aanvragers die reeds aan de loting hebben deelgenomen. Verweerders zijn verder van mening dat de aanvraag niet tijdig is ingediend. Niet is gebleken dat de verwerkingscapaciteit van het gebruikte aanvraagsysteem niet voldoende was. Verweerders verwijzen naar de overgelegde producties [nummer] tot en met [nummer] . Verweerder stelt dat het bezwaar kennelijk ongegrond is en dat verweerder daarom heeft kunnen afzien van het horen van verzoeker.
Aanvraag tijdig ingediend?
6. Niet is in geschil dat de aanvraag uiterlijk op 28 juli 2020 om 23:59 uur moest worden ingediend. De voorzieningenrechter overweegt verder dat met de door verweerders ingebrachte stukken (producties [nummer] tot en met [nummer] ) voldoende is komen vast te staan dat verzoekers aanvraag op 29 juli 2020 om 0:06 uur is ontvangen door verweerder.
7. Verzoeker stelt wel dat hij de aanvraag op tijd heeft geüpload, maar dat er problemen waren.
Verweerders hebben onderzoek gedaan naar die gestelde problemen. Die bleken er ook te zijn geweest, maar dat was om 11 uur ’s-ochtends op de 28e juli verholpen. Later op de dag hebben verweerders geen meldingen gehad van storingen of problemen anderszins. Daarvan zijn ook stukken overgelegd.
Verweerders hebben het aanvraagsysteem ook gecontroleerd op de gestelde onvoldoende verwerkingscapaciteit, en geconstateerd dat op 28 juli 2020 vanaf 12:00 uur elk uur een aantal aanvragen is ontvangen. Ook in het laatste uur voor de deadline zijn tientallen aanvragen ontvangen. Verweerders wijzen er ook nog op dat verzoeker niet zelf heeft gemeld dat hij problemen ervoer met het uploaden, terwijl er een helpdesk (een e-mailadres) daarvoor beschikbaar was.
Tegenover al deze gegevens van verweerder heeft verzoeker geen enkele onderbouwing gegeven van zijn stelling; ook niet een schermprint met verzendgegevens.
Onder die omstandigheden kunnen de door verzoeker aangehaalde problemen met de ICT bij de rijksoverheid hem in dit geval niet baten.
8. Verweerders hebben verder terecht aan verzoeker tegengeworpen dat hij er zelf voor heeft gekozen om de aanvraag pas op de laatste dag in te dienen. Het komt voor eigen rekening en risico van verzoeker dat hij de deadline niet heeft gehaald door de aanvraag op de laatste dag in te dienen; en dat geldt des te sterker inden verzoeker de verwachting had van mogelijke ICT-problemen bij de overheid.
9. De conclusie is dan ook dat de aanvraag te laat is ingediend en dat er geen sprake is van verschoonbaarheid.
10. De voorzieningenrechter is, gelet op de door verzoeker aangegeven redenen voor de te late indiening van zijn aanvraag en gelet op vorenstaande overwegingen, van oordeel dat er geen twijfel was over dat het bezwaar van verzoeker ongegrond was. Dat betekent dat het bezwaar kennelijk ongegrond was en verweerder mocht daarom van het horen afzien.
11. Gelet op het voorgaande hebben verweerders de aanvraag van verzoeker voor een aanwijzing als teler voor het experiment gesloten [soort bedrijf] terecht en op rechtmatige wijze afgewezen. Het beroep is ongegrond.
12. Omdat de voorzieningenrechter op het beroep beslist, is er geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Of sprake is van voldoende spoedeisendheid kan daarmee in het midden blijven.
13. Voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van de betaalde griffierechten bestaat geen aanleiding.