Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de besloten vennootschap Hilton International Nederland B.V.
de besloten vennootschap Nautic Jachthavens B.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
In de loop van de tijd zijn naast de haven een aantal nieuwe steigers aangebracht door (…) Nautic, welke steigers uitdrukkelijk geen onderdeel uitmaken van de hiervoor bedoelde huurovereenkomst tussen partijen.
(…)
Vordering en verweer in conventie
ten aanzien van de huurovereenkomst
ten aanzien van de gebruiksovereenkomst
en
Vordering en verweer in reconventie
Beoordeling in conventie en reconventie
gebruiksovereenkomstis geëindigd. Inmiddels heeft Nautic alle steigers inclusief de geïmproviseerde steiger verwijderd (zie 1.10, 16 en 1.19). Wel heeft Nautic in reconventie vernietiging van de beëindiging gevorderd. Zou die worden toegewezen, dan zou dit ertoe leiden dat Nautic de steigers weer mag gebruiken. Ten aanzien van de
huurovereenkomst, die door Hilton tegen 31 december 2019 is opgezegd (zie 1.13) zijn partijen het erover eens dat (anders dan in artikel 2.1 (zie 1.4) daarvan is bepaald) geen sprake is van bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW; de kantonrechter sluit zich daarbij aan (zie hierna onder 15). Nautic verzet zich tegen de opzegging en meent dat sprake is van 290-bedrijfsruimte (in welk geval de huurovereenkomst tot 2026 door zou lopen, zo lichtte zij ter zitting toe). Hilton heeft be-twist dat het regime van artikel 7:290 e.v. BW van toepassing is, zich op het standpunt stellend dat geen sprake is van een gebouwde onroerende zaak. Mocht Hilton in dit standpunt worden gevolgd, dan geldt (uitsluitend) artikel 7:228 BW en kon de huurovereenkomst met een termijn van minimaal een maand worden opgezegd.
gebouwdeonroerende zaak, als bedoeld in artikel 7:290 lid 2 BW. Daarvan is volgens de Hoge Raad sprake als zich op of onder de grond een
gebouw(te weten een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte) bevindt, tenzij dit van verwaarloosbare betekenis is. Een enkele verharding of verharding van de grond is in de regel niet toereikend om een zaak aan te merken als ‘gebouwd’ (HR 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:899). Twee vragen dienen beantwoord te worden: (i) wat is er gehuurd, en (ii) is het huurobject gebouwd?
gebouwals hiervoor bedoeld. Een enkele verharding is daarvoor immers onvoldoende. Nautic heeft ter zitting nog naar voren gebracht dat zij ook gebruik mag maken van een ruimte die zich onder de trap bevindt. Dit blijkt niet uit de overeenkomst en zelfs als zou komen vast te staan dat Nautic die ruimte in gebruik had, is deze - zonder instemming van Hilton - geen deel uit gaan maken van het gehuurde. Nu er geen sprake is van een gebouwde onroerende zaak is in zoverre niet aan de vereisten van artikel 7:290 lid 2 BW voldaan. Dat partijen de huurovereenkomst voor de duur van tien jaar zijn aangegaan doet hier niet aan af.
gebouwdeonroerende zaak, is ook geen sprake van 230a-bedrijfsruimte (zie onder 11) en zijn uitsluitend de algemene huurbepalingen van toepassing.
- op straffe van verbeurte van de hierna bepaalde dwangsom - worden toegewezen en het gevorderde gebod worden afgewezen. Hilton heeft nog gesteld dat Nautic schade heeft veroorzaakt aan de kademuren maar Nautic heeft zowel de schade als de aansprakelijkheid betwist en Hilton heeft haar standpunt niet nader toegelicht. De vordering tot herstel van de schade aan de kademuur zal daarom bij gebrek aan onderbouwing worden afgewezen.
BESLISSING
€ 10.000,00;
- griffierecht € 124,00
- explootkosten € 87,99
- salaris gemachtigde € 360,00
totaal -----------