Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, PLAATSELIJK BEKEND ALS [adres 1],
1.De procedure
2.De feiten
13-11 uur, niemand thuis. In het raam zit een grote barst, wat vreemd is want alle huurders hebben via ons een glasverzekering. Nr 9(van het adres [adres 1] , vzr)
meldt: ‘Er woont een nieuwe buurman, die woont er een paar maanden.’ We gaan naar de [adres 2] . Daar doet een man open met een baby op zijn arm. We herkennen de man niet als de huurder van dit adres die bij ons bekend is. Na het beeindigen van een onlinevergadering laat hij ons binnen. In de hal liggen kinderspullen en jassen en schoenen voor een man, vrouw en kindje. In de woning staat een kinderbox, vol met kinderkleding en speelgoed. Op de eettafel staat een laptop. Ik vraag de man of hij [gedaagde 1] is, hij erkent dit. (…) Ik vraag hoe lang hij hier al woont, hij zegt een paar maanden hier te wonen. Ik geef aan dat de moeder van zijn kindje hier ingeschreven staat. Hij erkent dit. Vanaf dat zij hier ingeschreven staat zouden ze hier wonen. Ik geef aan dat dit dus juni is. Meneer erkent dit. Ik vraag hoeveel huur hij betaalt. Hij zegt zo rond de 1000.-/mnd te betalen. Ik vraag of hij aan dhr [betrokkene] , de huurder van deze woning betaalt. Dat klopt. Op de vraag of hij contant of per bank betaalt laat hij weten via de bank te betalen. Hij zegt dat [betrokkene] zijn broer is. Meneer wil geen overboeking op zijn telefoon laten zien. Als we vragen waar [betrokkene] nu woont laat hij weten dat die bij zijn vriendin woont maar hij wil niet zeggen waar dat is, dat wil hij eerst overleggen met [betrokkene] . Ik vraag hoe lang zijn zwager(gedaagde 3, vzr)
al in zijn woning op de [adres 1] woont. Hij zegt ‘Oh daar zijn jullie dus ook geweest.’ Ik geef aan dat we daar inderdaad geweest zijn. Hij zegt dat zijn zwager daar niet woont, hij logeert er alleen een tijdje. Ik geef aan dat dit niet is toegestaan en dat hij zelf hier ook in onderhuur zit. Hij geeft aan dat hij de [adres 1] aanhoudt omdat zijn relatie misschien wel niet goed blijft gaan. En dan wil hij terug naar zijn eigen woning. Ik geef aan dat zijn vriendin al 3 jaar bij hem ingeschreven staat, dat het dus geen prille relatie is. Dat erkent hij maar hij zegt dat ze het wel eens moeilijk hadden. Ik geef aan dat hij dan huisbewaring had kunnen aanvragen ivm proefsamenwonen. (…) Hij zegt dat hij dat wel weet, dat het niet officieel is zo maar dat het gewoon allemaal binnen de familie is, dat zij een kindje hebben en veel meer ruimte nodig hadden dan ze op de [adres 1] hebben. (…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.016,00