ECLI:NL:RBAMS:2021:1686
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na uitspraak door de rechter
Op 6 april 2021 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoekster, die eerder betrokken was in een procedure onder zaaknummer 8843644 EB VERZ 20-13872. Dit verzoek tot wraking was gericht tegen mr. E.D. Bonga-Sigmond, de kantonrechter die de zaak behandelde. De verzoekster had op 31 maart 2021 een wrakingsverzoek ingediend, maar de Wrakingskamer oordeelde dat zij niet-ontvankelijk was in haar verzoek. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de rechter op 30 maart 2021 al uitspraak had gedaan in de zaak van verzoekster, waardoor de rechter de zaak niet meer in behandeling had op het moment dat het wrakingsverzoek werd ingediend. Volgens artikel 36 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering kan een wrakingsverzoek alleen worden ingediend tegen een rechter die een zaak nog in behandeling heeft. De Wrakingskamer besloot daarom dat een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek niet nodig was en verklaarde verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek tot wraking. De beslissing werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de jongste rechter. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.