hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Amsterdam, als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende op de IJburglaan en gaande in de richting van de Piet Heintunnel, zich zodanig, te weten zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsvonden, waardoor aan een ander, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten neurologisch letsel ten gevolge van een hersenbloeding en/of een kneuzing van de hersenen en/of een gebroken schedel, in ieder geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht, bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft op de IJburglaan voorgesorteerd op de rijbaan bestemd voor links afslaand verkeer in richting van de Flevoweg en/of
verdachte is rechtdoor gereden in plaats van linksaf, terwijl het verkeerslicht voor rechtdoor op rood stond en/of
verdachte is de kruising met de Zuiderzeeweg opgereden en heeft zich er onvoldoende van vergewist dat de rijbaan voor hem vrij was en/of
verdachte heeft vervolgens geen voorrang verleend aan [slachtoffer] , die op het fietspad van de Zuiderzeeweg reed om de IJburglaan over te steken in de richting van de Flevoweg en/of
verdachte is vervolgens tegen die [slachtoffer] aangereden en/of aangebotst, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhinderingen in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;