ECLI:NL:RBAMS:2021:1626

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
13/751139-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Roemenië

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 april 2021 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door de Roemeense autoriteiten was uitgevaardigd. De vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de overlevering van een opgeëiste persoon die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de detentieomstandigheden in Roemenië onderzocht, met bijzondere aandacht voor de persoonlijke ruimte van gedetineerden in het semi-open regime van de Penitentiaire Inrichting in Satu Mare.

Tijdens de openbare zitting op 23 maart 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij de opgeëiste persoon via een videoverbinding aanwezig was en bijgestaan werd door zijn raadsman. De rechtbank heeft vastgesteld dat de detentieomstandigheden in Roemenië, ondanks eerdere zorgen, geen beletsel vormen voor de overlevering. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar recente informatie van de Roemeense autoriteiten die aantoont dat de opgeëiste persoon in een semi-open regime zal worden geplaatst, met voldoende persoonlijke ruimte en toegang tot faciliteiten.

De rechtbank concludeert dat er geen reëel gevaar bestaat dat de grondrechten van de opgeëiste persoon na overlevering zullen worden geschonden. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met mr. J.G. Vegter als voorzitter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751139-21
RK nummer: 21/693
Datum uitspraak: 6 april 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 8 februari 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 23 oktober 2020 door
the Braşov District Court – Criminal Division, Roemenië, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1973,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieplaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 23 maart 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon – aanwezig via een videoverbinding – is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.M.J.H. Coumans, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
sentence no. 211 from February 18, 2020, final by penal sentencing no. 560/Ap/October 9, 2020, of Brasov Court of Appeal, based on which the imprisonment conviction no. 281/2020 was issued.Uit onderdeel e) van het EAB blijkt dat het vonnis van 18 februari 2020 van
the Brasov District Court,in hoger beroep is opgevolgd en bevestigd door de
penal sentencingvan
the Brasov Court of Appealvan 9 oktober 2020.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaar en tien maanden, door de opgeëiste persoon nog geheel te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest van 9 oktober 2020.
Dit arrest betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
Uit het EAB en de aanvullende informatie van 26 februari 2021 volgt dat bij de procedure in hoger beroep (
the Brasov Court of Appeal)definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de betrokkene en aan hem een straf is opgelegd, nadat de zaak in feite en in rechte ten gronde is behandeld. Bovendien volgt uit deze informatie dat de opgeëiste persoon aanwezig is geweest op 24 september 2020,
when the debates in the case took place.De opgeëiste persoon is aldus in persoon aanwezig geweest bij de behandeling ter terechtzitting die tot onderliggend arrest heeft geleid.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.

5.Onschuldverweer

De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan het feit. Hij heeft dit echter tijdens het verhoor ter zitting niet aangetoond.
De onschuldbewering kan dan ook niet leiden tot weigering van de overlevering.

6.Artikel 11 OLW

De rechtbank merkt op dat de Overleveringswet op onderdelen is gewijzigd en dat deze Herimplementatiewet op 1 april 2021 in werking is getreden. Met deze inwerkingtreding is ook artikel 11 OLW gewijzigd. Het eerste lid van dit artikel luidt nu als volgt:
Aan een Europees aanhoudingsbevel wordt geen gevolg gegeven in gevallen, waarin naar het oordeel van de rechtbank zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan dat de opgeëiste persoon na overlevering een reëel gevaar loopt dat zijn door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde grondrechten zullen worden geschonden.
De rechtbank verwijst naar haar uitspraak van 27 januari 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:463) waarin de vaste rechtspraak ten aanzien van de detentieomstandigheden in Roemenië is verwoord. Het cruciale punt in deze rechtspraak ziet op het feit dat in vele Roemeense zaken is gebleken dat de opgeëiste persoon tijdens de tenuitvoerlegging van de straf zeer waarschijnlijk zal worden geplaatst in een detentie-instelling met een half-open regime, alwaar hij zal beschikken over 2 m2 ‘personal space’. Dit levert een sterk vermoeden op dat de detentieomstandigheden in de uitvaardigende lidstaat vernederend zijn in de zin van artikel 4 Handvest.
In deze zaak heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit aanvullende informatie verstrekt van
the Penitentiary police chief commissioner, Managing director Directorate for Detention Safety and Penitentiary Regimevan 25 februari 2021. In deze brief is onder andere het volgende meegedeeld:
If the detained person is surrendered to the Romanian authorities at Henri Coanda Airport from Bucharest, he shall be initially accommodated at Rahova Penitentiary from Bucharest for the quarantine period of 21 days, in a room with a minimum space of 3 square meters.
(…)Considering the amount of punishment, he shall probably serve his imprisonment punishment in the semi-open regime. Concerning his domicile, he shall probably initially serve his punishment in Satu Mare Penitentiary.
(…)
The detention rooms from Satu Mare Penitentiary are equipped with a specific furniture, heating installations and hygienic-sanitary utilities so that every detainee has permanent access to drinking water, hot water, sanitary groups and installations tor the physiological needs, whenever necessary, under hygiene and privacy conditions.
The detention rooms are arranged to allow natural and artificial lighting and ventilation. Windows of 1.40 m2 (1080 mm/1300 mm) are used for the ventilation of the rooms. One or two tables for serving meals, shelves tor storing products, coat racks and benches are mounted in every room and shelves for storing clothing and footwear in the bathroom. The other long use goods are kept in the warehouse of the penitentiary where the detainees have access according to the established program.
The main characteristics of the semi-open regime:
The detainees have access to walking yards (daily), clubs, sports ground, gym, church, classrooms and other spaces tor exercising their rights.
The semi-open regime provides the detainees many opportunities such as:
-
the possibility to walk unaccompanied in areas inside the detention place on routes established by the penitentiary administration;
-
the possibility to organize the free time available, under supervision, in compliance with the program established by the administration.
The doors of the rooms are open all day in the semi-open regime. The persons have all-day access to walking yards with special places for smoking, based on the program approved by the unit management.
Telephones tor the use of detainees are installed on the hallways of detention sections and in walking yards, having available 10 daily telephone calls, with a maximum cumulated duration of 60 minutes, electronic documentation and information points, where detainees can verify the prison situation (number of credits, educational activities attended, legal situation, etc.).
The convicted persons serving the punishment in a semi-open regime can work and carry out educational, cultural, therapeutic, psychological counselling and social assistance, mora/ and religious, educational training and professional formation activities, outside the penitentiary, under supervision.
Also, within the semi-open regime, the detainees benefit from 5 visits per month with a maximum duration of 2 hours. The detainees are entitled to weekly buy from commercial points inside the penitentiary, within the limit of ¾ of the national minimum gross wage, food products, fruits, vegetables, sparkling water, refreshing beverages, cigarettes and other goods similar to those allowed to be received.
The educational, psychological and social assistance programs and activities with detainees from the semi-open regime are carried out based on the recommendations from the individualized evaluation and educational and therapeutic intervention plan, in groups, in spaces inside the detention place, which remain open during the day, as well as outside the detention place. The detainees from the semi­open regime are accompanied and supervised by unarmed staff outside the detention place.
Concerning the performance of work activities, we mention that the administration of the detention place takes the necessary measures for identifying the possibilities to ensure the use at work of several detainees as high as possible. Concerning the type of execution regime, the detainees may be requested to work, considering their qualification, skills and abilities, age, health condition, safety measures, as well as programs for supporting their professional formation.
The detainees can be used at work activities in spaces inside or outside the penitentiary and the use at work of detainees is carried out in compliance with the selection and work distribution procedure and criteria, safety measures specific to each execution regime, elaboration of organization and operation documents of work points, preparation and equipment of workplaces, security and health measures at work, elaboration of work record documents and granting the rights for the work carried out.
The work carried out by detainees aims to maintain and increase their capacity to earn their living after liberation and obtain income and the work duration is 8 hours per day and not more than 40 hours per week, with exceptions provided by the labour law.
Therefore, the detainees serving the punishments in a semi-open regime can spend their free time outside the detention room, during the entire day. They only have to go to their rooms for serving their meals and half an hour before the evening call. In conclusion, besides the time for taking part in activities and programs and exercising the rights, this category of detainees can spend the free time outside the detention room, outdoors, practically using the detention room only for resting or for different administrative and maintenance activities of individual hygiene.
(…)
Considering the perspective of implementing the measures from the "2020 - 2025 action plan for enforcing the pilot-decision Rezmives and others against Romania, as well as the decisions issued in the group of cases Bragadireanu against Romania and the current trend registered by the detainees found in the custody of the National Administration of Penitentiaries, following the criminal policies adopted by the Romanian state, the National Administration of Penitentiariesguarantees the minimum individual space of 3 square meters during the entire execution of the punishment, including the bed and related furniture, without the space for the sanitary group.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verstrekte informatie een eventueel algemeen gevaar wegneemt. Het is duidelijk dat de Roemeense autoriteiten hard bezig zijn geweest met het aangehaalde
action plan, zodat het tot nu toe problematische semi-open regime geen beletsel meer oplevert voor het toestaan van de overlevering.
De raadsman heeft zich – zoals hiervoor al vermeld – gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt als volgt. De aanvullende informatie van 25 februari 2021 is verstrekt door de uitvaardigende justitiële autoriteit (als bijlage bij de brief van 26 februari 2021). Met de officier van justitie stelt de rechtbank vast dat – anders dan in veel voorgaande Roemeense zaken – nieuwe en andersluidende informatie is verstrekt, onder andere ten aanzien van de omvang van de persoonlijke ruimte van gedetineerden in het semi-open regime in de detentie-instelling in Satu Mare. De rechtbank beschikt niet over objectieve en actuele gegevens met betrekking tot de detentie-instellingen waar de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst –
Rahova Penitentiary(quarantaine),
Satu Mare Penitentiarysemi-open regime en
Satu Mare Penitentiaryopen-regime – die de verstrekte informatie van 25 februari 2021 tegenspreken. Dit leidt tot het oordeel dat voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat dat zijn door het Handvest gewaarborgde grondrechten zullen worden geschonden. De detentieomstandigheden vormen dan ook geen beletsel voor het toestaan van de overlevering; de weigeringsgrond van artikel 11 OLW is niet van toepassing.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 322 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 7 en 11 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Braşov District Court – Criminal Division, Roemenië.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 april 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.