ECLI:NL:RBAMS:2021:1599

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
2 april 2021
Zaaknummer
21/1059
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënt met verstandelijke beperking en verslavingsprobleem

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 maart 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een verstandelijke beperking en een verslavingsprobleem. De officier van justitie had op 29 januari 2021 een verzoekschrift ingediend voor een rechterlijke machtiging voor een termijn van zes maanden. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 maart 2021 was de cliënt aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.H.L.M. Souren. De cliënt verzet zich niet tegen de opname, maar er is geen sprake van een bestendige instemming met vrijwillig verblijf in een accommodatie. De rechtbank oordeelt dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening en dat hij niet in staat is om zelfstandig te functioneren zonder hulp van buitenaf. De rechtbank concludeert dat er ernstig nadeel kan ontstaan als de opname niet plaatsvindt, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit nadeel te voorkomen. De rechterlijke machtiging wordt verleend voor een periode van zes maanden, geldig tot en met 17 september 2021. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door de betrokkenen worden aangevochten bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Strafrecht
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf (artikel 2.3, tweede lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 24 Wet zorg en dwang (Wzd))
Rekestnummer: 21/1059
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 maart 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 Wzd, ten aanzien van:
[naam cliënt] ,
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende op het [adres] ,
gedetineerd [detentieplaats] ,
bijgestaan door zijn raadsman mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: cliënt.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënt te verlenen. Dit verzoekschrift is op 29 januari 2021 bij de rechtbank binnengekomen. Per email van 16 maart 2021 heeft de officier van justitie aangevuld dat het verzoekschrift strekt tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor een termijn van zes maanden. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van cliënt, die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel;
  • de medische verklaring;
  • het advies van het [naam zorginstelling] ; tevens zijn overgelegd:
  • het indicatiebesluit van 4 juli 2019 van het [naam zorginstelling] ;
  • rapportage orthopedagoog [naam] Leger des Heils.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 maart 2021 in het gebouw van de rechtbank.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en worden gehoord:
  • cliënt;
  • de raadsman van cliënt;
  • de officier van justitie;

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een rechterlijke machtiging te verlenen tot de opname en het verblijf van cliënt. Ten aanzien van de criteria en de duur van de rechterlijke machtiging heeft de officier van justitie verwezen naar het verzoekschrift.

3.Standpunt van cliënt

De advocaat van cliënt heeft zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek. Desgevraagd heeft hij laten weten dat zich thans de situatie voordoet dat cliënt zich niet meer actief verzet tegen de noodzakelijk geachte opname voor behandeling en begeleiding, maar dat de rechtbank kan concluderen dat niet kan worden vastgesteld dat er bij cliënt sprake is van bestendige instemming daarmee.

4.Beoordeling

4.1.
Cliënt heeft zich ter terechtzitting niet verzet tegen opname in het kader van de rechterlijke machtiging. Op grond van het verhandelde ter zitting en de overgelegde stukken is de rechtbank echter van oordeel dat geen sprake is van een bestendige instemming met vrijwillig verblijf in een accommodatie. De opname en het verblijf kan dan ook niet in volle omvang als vrijwillig worden gekwalificeerd.
4.2.
Cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, verstandelijke handicap, of een psychische stoornis, in de vorm van een verstandelijke beperking met een verslavingsprobleem en met een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Bij cliënt ontbreekt ieder ziekte-inzicht dan wel ziektebesef. Cliënt is vanuit zijn beperkte cognitieve vaardigheden, zijn verslaving en zijn persoonlijkheidsprobleem niet of te beperkt in staat om zijn leven zelfstandig, dat wil zeggen zonder hulp van buiten af, in goede banen te leiden.
In 2016 is cliënt met een crisisplaatsing in het [naam crisiscentrum] geplaatst en is hierna overgegaan naar het [naam instantie] . In maart 2018 is hij met een IBS opgenomen op de IC psychiatrie van het AMC. Sinds april 2016 woont hij in het [naam instantie] , waar met 24-uurs toezicht LVB behandeling wordt geboden. Uit voornoemde rapportage van de orthopedagoog van het Leger des Heils blijkt dat deze setting niet passend is voor cliënt omdat de voorziening onvoldoende aansluit bij zijn ontwikkelingsmogelijkheden, omdat er aanspraak wordt gedaan op te veel zelfredzaamheid die niet van hem verwacht kan worden. Blijvende ondersteuning gericht op zijn verstandelijke beperking is een cruciale voorwaarde voor eventuele behandeling en stabilisatie van resterende psychische problematiek.
4.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of aanzienlijk risico op (
kiezen:)
- levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van cliënt of een ander;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.4.
Om ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden is de opname en het verblijf noodzakelijk.
4.5.
De opname en het verblijf is ook geschikt om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.6.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.7.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet zorg en dwang. De rechterlijke machtiging tot opname en het verblijf zal dan ook worden verleend.
4.8.
De rechterlijke machtiging zal worden verleend voor de hieronder vermelde duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
Wijst toehet verzoek van de officier van justitie en
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijfvan
[naam cliënt],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1998,
Deze rechterlijke machtiging wordt verleend voor een periode van
6 (zes) maanden.
Deze rechterlijke machtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen vier weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze rechterlijke machtiging is geldig voor de duur van 6 (zes) maanden, te weten uiterlijk tot en met 17 september 2021.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Thomas, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en J.P.W. Helmonds, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. van der Heiden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 maart 2021
en op 22 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
De jongste rechter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor betrokkene en officier van justitie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.