In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 20 december 2020 te Amsterdam een fles Martini en een fles Glühwein heeft gestolen uit een winkel, toebehorende aan Dirk van den Broek. De verdachte, geboren in 1991 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd. Tijdens de zitting op 17 maart 2021 heeft de officier van justitie, mr. R. van Zanten, de vordering gedaan om de verdachte te veroordelen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. Guman, heeft geen bewijsverweren gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit bewezen kan worden verklaard op basis van het dossier en de bekennende verklaring van de verdachte.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen verklaarde feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie heeft gevorderd om de ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest. De verdediging pleitte voor een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, zodat de verdachte kan terugkeren naar zijn land van afkomst. De rechtbank heeft echter besloten om de ISD-maatregel op te leggen, gezien de ernst van de feiten en het recidivepatroon van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het rapport van de reclassering, dat aangaf dat de verdachte een veelpleger is en dat er geen mogelijkheden voor resocialisatie in Nederland zijn.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de recidive van de verdachte te stoppen en ter bescherming van de maatschappij. De maatregel is opgelegd voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest, en is gericht op de terugkeer naar Polen, waar de verdachte naar eigen zeggen naar terug wil keren. De rechtbank heeft de wettelijke voorschriften toegepast en de verdachte is veroordeeld tot de ISD-maatregel.