ECLI:NL:RBAMS:2021:1260

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
23 maart 2021
Zaaknummer
13/045175-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke opname van verdachte in justitiële jeugdinrichting in kader van PIJ-maatregel

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een jeugdzaak betreffende de tijdelijke opname van een verdachte in een justitiële jeugdinrichting. De officier van justitie had op 18 maart 2021 een vordering ingediend tot tijdelijke opname van de verdachte, die onder een voorwaardelijke PIJ-maatregel valt, voor een maximale duur van zeven weken. De rechter-commissaris heeft het rapport van de Reclassering Nederland van 16 maart 2021 in overweging genomen en de betrokken partijen gehoord, waaronder de verdachte en zijn raadsvrouw.

De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere voorwaarden van de PIJ-maatregel heeft overtreden, waaronder het locatiegebod en het volgen van aanwijzingen van de reclassering. Dit leidde tot een crisissituatie, waardoor de rechter-commissaris oordeelde dat tijdelijke opname gerechtvaardigd was. De verdachte had zich bovendien verbaal misdragen tegenover zijn toezichthoudster, wat de uitvoering van het toezicht en de begeleiding bemoeilijkte.

Uiteindelijk heeft de rechter-commissaris besloten om de tijdelijke opname van de verdachte in een justitiële jeugdinrichting voor de duur van twee weken te bevelen. Dit biedt de verdachte de gelegenheid om na te denken over zijn gedrag en hoe hij om zal gaan met de gestelde voorwaarden. De beslissing is genomen door mr. P.B. Martens, die als kinderrechter optreedt in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK [geboorteplaats]

Jeugdstrafrecht
zittingsplaats [geboorteplaats]
parketnummer : 13/045175-20
datum : 19 maart 2021
Beslissing op de vordering tot tijdelijke opname in het kader van de maatregel PIJ (artikel 6:6:10a Wetboek van Strafvordering juncto artikel 77x Wetboek van Strafrecht).
in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats]
inschrijvingsadres in de basisregistratie personen:
[adres]
Raadsvrouw mr. C.H. van Keulen

Procedure

De officier van justitie heeft een vordering tot tijdelijke opname in het kader van de maatregel Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ) ingediend op 18 maart 2021 en gevorderd dat de rechtbank de tijdelijke opname in een justitiële jeugdinrichting zal bevelen voor de duur van (maximaal) zeven weken.
De rechter-commissaris heeft kennisgenomen van het rapport van de Reclassering Nederland d.d. 16 maart 2021 en heeft de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw, en Reclassering Nederland gehoord.

Beoordeling

Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van het rapport van Reclassering Nederland d.d. 16 maart 2021, acht de rechter-commissaris termen aanwezig om de tijdelijke opname van verdachte in een justitiële jeugdinrichting te bevelen voor de duur van
2 (twee) weken.
De rechter-commissaris overweegt hiertoe als volgt.
Bij vonnis van 2 februari 2021 is aan verdachte onder meer een voorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd met bijzondere voorwaarden en toezicht en begeleiding door de Reclassering Nederland. De bijzondere voorwaarden en het toezicht zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard. Verdachte heeft hoger beroep aangetekend tegen dit vonnis.
Uit een rapport van de reclassering van 16 maart 2021 blijkt dat verdachte meerdere voorwaarden heeft overtreden, waaronder het locatiegebod en het volgen van aanwijzingen van de reclassering. Hij heeft voor overlast gezorgd bij de wooninstelling, geeft geen inzicht in zijn financiën of vrijetijdsbesteding en er is onvoldoende zicht op het netwerk van
verdachte. Bij een waarschuwingsgesprek op 11 maart 2021 heeft hij bovendien de toezichthoudster van de reclassering zodanig uitgescholden dat is besloten om hiervan aangifte te doen.
De reclassering heeft aangegeven dat er nog wel ruimte wordt gezien voor verdere begeleiding, maar dat van reclasseringsinstelling zal worden gewisseld en Inforsa het toezicht zal gaan uitvoeren als verdachte weer vrijkomt. Het is belangrijk dat hij zijn woonplek bij [wooninstelling] kan behouden. Een time-out van 2 weken wordt voldoende geacht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de duur van twee weken zal worden opgenomen in een justitiële jeugdinrichting.
De raadsvrouw heeft afwijzing van de vordering bepleit.
De rechter-commissaris stelt vast dat verdachte meerdere voorwaarden heeft overtreden, te weten het locatiegebod, de huisregels van [wooninstelling] en inzicht geven in zijn financiën aan de reclassering. Doorgaans is het enkele overtreden van voorwaarde(n) onvoldoende om een tijdelijke opname als bedoeld in artikel 6:6:10a Sv te rechtvaardigen. Er moet sprake zijn van een crisissituatie. Daarvan is naar het oordeel van de rechter-commissaris sprake. Verdachte heeft zich zodanig verbaal misdragen tegenover zijn toezichthoudster, dat hij ervoor heeft gezorgd dat op dit moment geen uitvoering kan worden gegeven aan het toezicht en de begeleiding die hij nodig heeft om een zijn leven een positieve wending te geven. In die zin wordt voldaan aan de wettelijke vereisten die artikel 6:6:10a Sv stelt en wordt de opname bevolen voor de gevorderde duur van 2 (twee) weken.
In deze tijd zal van reclasseringsinstelling worden gewisseld. Verdachte heeft de tijd om na te denken hoe hij nadien met de gestelde voorwaarden om zal gaan.

Beslissing

De rechter-commissaris:
- beveelt de tijdelijke opname van verdachte in een justitiële jeugdinrichting voor de duur van
2 (twee) weken.
Dit bevel is op 19 maart 2021 verleend door mr. P.B. Martens, kinderrechter optredend als rechter-commissaris.