Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
- een afvalstof (MONG) geaccepteerd die niet in de voorschriften vermeld was;
- MONG, althans afvalstoffen afkomstig van [medeverdachte 2] in de inrichting aanwezig gehad en
- metingen van (afval)watermonsters niet uitgevoerd volgens de methoden en/of eisen vermeld in bijlage 4 van de omgevingsvergunning.
3.Inleiding
4.Waardering van het bewijs
gevaarlijke afvalstof” definieert als “
eenafvalstofdie een of meer van de in bijlage III genoemde gevaarlijke eigenschappen bezit”. Er is, zo stelt het NFI, geen reden te suggereren dat de eigenschappen van de gebruikte grondstoffen voor de classificatie van belang zijn. Uit de systematiek van de Eural volgt dat elk reactie- of destillatieresidu afkomstig van een organisch chemisch proces automatisch geclassificeerd moet worden als gevaarlijk afval.
c. de stof of het voorwerp wordt geproduceerd als een integraal onderdeel van een productieproces’. MONG is een mengsel van restresiduen volgend op het destilleren naar gewenste producten zoals biodiesel en farmaceutische glycerine. MONG wordt dus niet bewust geproduceerd en voldoet daarmee niet aan het criterium c van artikel 5.1 van de KRA.
- de steekmonsters uit de rioolpijp afkomstig van verdachte volgens de NEN-normen zijn genomen;
- een medewerker van [medeverdachte 1] aan verbalisant heeft verklaard dat [medeverdachte 1] vaak in de avond/nachtelijke uren loost, omdat overdag het water afkomstig van de biologische zuivering wordt gebruikt om vaste grondstoffen voor de vergister verpompbaar te maken;
- verder is bekend dat [medeverdachte 1] donker water loost. Op het industrie is een aantal bedrijven dat donkerkleurig water loost, maar die werken niet ‘s nachts. De overige bedrijven lozen geen donker water.
Indien terzake van het feit aan de verdachte een bestuurlijke boete is opgelegd, dan wel een mededeling als bedoeld in artikel 5:50, tweede lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht is verzonden, heeft dit dezelfde rechtsgevolgen als een kennisgeving van niet verdere vervolging’. Het una via-beginsel heeft ten doel te voorkomen dat voor hetzelfde feit zowel een bestuursrechtelijke als een strafrechtelijke sanctie wordt opgelegd.
Behoudends de gevallen waarin rechterlijke uitspraken voor herziening vatbaar zijn, kan niemand andermaal worden vervolgd wegens een feit waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter in Nederland (…..) onherroepelijk is beslist’.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
€ 2.500,-(tweeduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 35 dagen.
7 januari 2021.