AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Verbod op vakantieverhuur in Amsterdam en de rechtsgeldigheid van de Huisvestingswet 2014
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 12 maart 2021, staat de rechtsgeldigheid van het aanwijzingsbesluit van de gemeente Amsterdam centraal, dat drie wijken heeft aangewezen waar vakantieverhuur verboden is. De rechtbank oordeelt dat de Huisvestingswet 2014 geen ruimte biedt voor een dergelijk verbod, zoals vastgelegd in artikel 3.3.8b, derde lid, van de Huisvestingsverordening 2020. De rechtbank stelt vast dat het verbod op vakantieverhuur niet kan worden opgelegd als vergunningsvoorwaarde of -voorschrift, en dat de gemeenteraad niet bevoegd is om een totaalverbod in te stellen zonder een deugdelijke wettelijke basis. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond en vernietigt het bestreden besluit, waarbij verweerder wordt veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij het reguleren van vakantieverhuur in de stad, en biedt inzicht in de juridische kaders die gemeenten hebben bij het instellen van dergelijke verboden.
Voetnoten
1.Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over het in gebruik
2.Oorspronkelijk stond dit opgenomen in artikel 3.1.2, vijfde lid, van de Huisvestingsverordening 2020. Per 1 juli 2020 staat deze verbodsmogelijkheid in artikel 3.3.8b, derde lid.
3.Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stad in Balans van de gemeente Amsterdam door de afdeling Onderzoek, informatie en statistiek van de gemeente Amsterdam. De volledige titel van het onderzoek is ‘Onderzoek naar de toeristische draagkracht van wijken, de invloed van toerisme op de leefbaarheid’.
4.Wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en woonoverlast.
5.Deze vergunningplicht bestond al onder de Huisvestingswet 2014 voor woonruimten in gebieden waar onderbouwd was dat sprake is van schaarste. Door de aanpassing hoeft niet langer onderbouwd te worden dat sprake is van schaarste aan woonruimte.
6.Memorie van Toelichting.
7.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
10.Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.
11.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
14.Zie de uitspraak van de Afdeling van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2833, r.o. 4.3 en zie Kamerstukken II 2009/10, 32 271, nr. 3, blz. 1. 15.De rechtbank merkt op dat in de Huisvestingsverordening onttrekking door vakantieverhuur expliciet is uitgesloten van de weigeringsgrond dat de te verlenen vergunning een negatief effect heeft op de leefbaarheid. Zie artikel 3.3.1, vijfde lid, van de Verordening.
16.Kamerstukken II 2009/10, 32 271, nr. 3.
17.Kamerstukken 2019/2020, 35353, nr. 3.