Uitspraak
kennisgeving
RECHTBANK AMSTERDAM
zes maanden. Daarbij zijn de volgende vormen van verplichte zorg toegewezen:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 augustus 2020 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoekschrift was ingediend op 6 augustus 2020 en betreft een betrokkene geboren in 1992, die zich op dat moment in detentie bevond. De rechtbank heeft de zorgmachtiging toegewezen voor een periode van zes maanden, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn opgelegd. Deze vormen omvatten onder andere het toedienen van vocht en medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid van de betrokkene. De machtiging is bij voorraad uitvoerbaar verklaard, wat betekent dat de zorg onmiddellijk kan worden toegepast. De uitspraak is gedaan door de rechters P.L.C.M. Ficq, J. Huber en P.B. Spaargaren, in aanwezigheid van griffier mr. S. Leenstra. De machtiging is ondertekend door de voorzitter en de griffier, en de rechtbank heeft de noodzaak van de zorgmachtiging benadrukt in het belang van de betrokkene.