Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2020 in de zaak tussen
[eiser] te Diemen, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2020.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een WIA-uitkering door eiser, die zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet had ontvangen. Eiser had zich op 3 september 2014 ziek gemeld en ontving tot 31 augustus 2016 een Ziektewetuitkering. Na een arbeidsongeschiktheid van 44,56% werd hem per 31 augustus 2016 een WIA-uitkering toegekend. Echter, na een herbeoordeling in 2018 concludeerde verweerder dat eiser meer arbeidsgeschikt was dan voorheen, wat leidde tot een afwijzing van zijn verzoek om herziening van de WIA-uitkering. Eiser stelde dat er nieuwe feiten waren die niet eerder konden worden aangevoerd, maar de rechtbank oordeelde dat deze feiten niet als 'nova' konden worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet verplicht was om het verzoek om herziening integraal te toetsen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herziening rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om herziening niet evident onredelijk was. Eiser had ook aangevoerd dat verweerder zijn verzoek als een melding van verslechtering van de gezondheid had moeten opvatten, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van nieuwe feiten in herzieningsprocedures en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van de medische situatie van de aanvrager.