Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiser]
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- instructievonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
2.7 Onderhoudstoestand / genotsderving
In het kader van deze rapportage is er van uitgegaan dat het litigieus object en de huurders van de gebruikte referenties het volledige genot hebben van de door hen gehuurde bedrijfsruimten. Er is derhalve geen rekening gehouden met correcties die voortvloeien uit de artikelen 7:206 BW en 7:207 BW waarin gesteld is dat de huurprijs (tijdelijk) kan worden verminderd.
Is gedurende de looptijd van het huurcontract een situatie ontstaan waardoor sprake zou zijn van genotsderving (achterstallig onderhoud), dan kan huurder diens verhuurder hier op aanspreken. (…)
Hoofdstuk 7.2 Opmerkingen zijdens huurder
(…)
Vordering en verweer in conventie en reconventie
in conventielegt [eiser] - kort gezegd - ten grondslag dat de huidige huurprijs niet overeenstemt met de huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimte in de buurt van het gehuurde. [gedaagde] voert uitsluitend een ‘Coronaverweer’ maar de pandemie speelt volgens [eiser] geen rol bij de vaststelling van de huurprijs omdat de peildatum ruimschoots vóór het begin van de coronacrisis ligt. Derhalve dient de maandelijkse kale huurprijs conform het advies van Postma per 1 februari 2020 op € 2.149,84 te worden vastgesteld.
In reconventievordert [gedaagde] dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de huurprijs vanaf 15 maart 2020 totdat alle coronamaatregelen zijn opgeheven € 805,00 per maand althans niet meer dan 50% van de overeengekomen huurprijs zal bedragen en [eiser] te veroordelen in te stemmen met een opschorting van de huurbetalingsverplichting vanaf 15 maart 2020 althans vanaf 1 juli 2020 totdat alle overheidsmaatregelen zijn opgeheven, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
€ 805,00, 50% van de overeengekomen huurprijs en op vergoeding van de schade die [gedaagde] lijdt gedurende de periode dat [eiser] niet aan zijn verplichtingen voldoet. Daarvoor is niet vereist dat het gebrek aan [eiser] is toe te rekenen. [eiser] beroept zich verder op overmacht, onvoorziene omstandigheden (uitspraak kantonrechter Amsterdam van 11 juni 2020 - ECLI:NL:RBAMS:2020:2914) en de redelijkheid en billijkheid. [gedaagde] verkeert door de coronacrisis in acute financiële problemen. Met de verplichte sluiting is het grootste deel van zijn inkomsten komen te vervallen terwijl zijn kosten gewoon doorlopen. Onduidelijk is of en, zo ja, in welke mate het restaurant ook na 1 juni 2020 geëxploiteerd kan worden. Met inachtneming van de 1,5 meter richtlijn kan [gedaagde] binnen slechts 5 tafels reserveren en bij mooi weer buiten nog 6. Bovendien is [gedaagde] voor zijn omzet sterk afhankelijk van toeristen en is het toerisme door de coronacrisis geheel weggevallen. Meegewogen dient te worden dat partijen in belangrijke mate van elkaar verschillen qua maatschappelijke positie en in hun onderlinge verhouding. [eiser] heeft wel inkomsten en kan de huurderving dragen, aldus [gedaagde] .
Beoordeling
In conventie
bij aktenadere financiële gegevens in het geding te brengen die zijn stellingen onderbouwen. [eiser] mag hier vervolgens
bij antwoordakteop reageren. Partijen dienen zich in hun aktes tot dit onderwerp te beperken.
rolzitting van 12 januari 2021 10:00 uurvoor het nemen van een akte als bedoeld onder 19 aan de zijde van [gedaagde] .
BESLISSING
rolzitting van 12 januari 2021 10:00 uurbij akte nadere financiële gegevens in het geding te brengen, zoals hiervoor onder 19 en 20 overwogen;