ECLI:NL:RBAMS:2020:6813
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van een politierechter op basis van mogelijke toekomstige beslissingen
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 8 december 2020 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verdachte in een strafzaak. Het verzoek tot wraking was ingediend op 2 december 2020 en was gericht tegen mr. A.A. Spoel, de politierechter die de zaak behandelde. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding en een verzoek tot aanhouding ingediend, maar de rechter had nog geen beslissing genomen op deze verzoeken. De verzoeker stelde dat hij de rechter zou wraken op basis van vooringenomenheid, belangenverstrengeling en partijdigheid, en verwees naar een eerdere communicatie van de rechter waarin deze aangaf dat er geen beslissing op het verzoek tot aanhouding zou worden genomen voordat de zitting had plaatsgevonden.
De Wrakingskamer overwoog dat de grond voor het wrakingsverzoek kennelijk uitsluitend was gelegen in een mogelijke toekomstige beslissing van de rechter. De rechtbank stelde vast dat een rechterlijke beslissing, of zelfs een mogelijke beslissing, geen grond kan zijn voor wraking, zoals ook blijkt uit jurisprudentie van de Hoge Raad. Daarom werd het verzoek tot wraking als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Bovendien oordeelde de rechtbank dat het wrakingsverzoek geen ander doel diende dan het bewerkstelligen van uitstel van de zitting, wat werd aangemerkt als misbruik van het wrakingsinstrument. De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen.