ECLI:NL:RBAMS:2020:6503

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
C/13/686829 / HA ZA 20-723
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen met betrekking tot een leningsovereenkomst en forumkeuze

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen twee besloten vennootschappen, [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. [eiseres] heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot een leningsovereenkomst en de verplichtingen die daaruit voortvloeien. De vordering omvat onder andere de terugbetaling van een lening van € 700.000, vermeerderd met rente, en de verstrekking van financiële gegevens. [gedaagde] heeft in het incident aangevoerd dat de rechtbank Amsterdam onbevoegd is, omdat de leningsovereenkomst een forumkeuze bevat voor de rechtbank Alkmaar. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vordering van [eiseres] ook gegrond is op de Term Sheet, waarin een forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam is opgenomen. De rechtbank heeft zich bevoegd verklaard om van de vorderingen kennis te nemen, omdat het onpraktisch zou zijn om de vorderingen door verschillende rechters te laten behandelen. De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van het incident, en de zaak is aangehouden voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/686829 / HA ZA 20-723
Vonnis in incident van 23 december 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. L.C.L. Bults te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. B. Honerbom te Enschede.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 juli 2020, met producties,
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid,
  • de akte niet dienen aan de zijde van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten, voor zover van belang, in het incident

2.1.
In 2005 is [eiseres] opgericht.
2.2.
In 2005 is eveneens [naam bedrijf 1] BV (hierna: [naam bedrijf 1] ) opgericht. [naam bedrijf 1] was tot 31 januari 2012 een dochtervennootschap van [eiseres] .
2.3.
Op 31 januari 2012 hebben [eiseres] en [naam bedrijf 2] BV (hierna: [naam bedrijf 2] ) een
Participation and Co-operation Agreementgesloten. Op grond van deze overeenkomst heeft [naam bedrijf 2] BV de helft van de aandelen in [naam bedrijf 1] verworven. In de
Participation and Co-operation Agreementstaat, voor zover van belang, het volgende:
“(…) 11.10.
Governing law/Language
(a) This Agreement is governed by the laws of the Netherlands. Any disputes arising from or in connection with this Agreement shall be submitted to the exclusive jurisdiction of the competent court in Amsterdam. (…)”.
2.4.
Op 2 februari 2012 hebben [eiseres] en [naam bedrijf 1] een leningsovereenkomst (hierna: de Leningsovereenkomst) gesloten. In de Leningsovereenkomst staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…)
Artikel 1 Lening
Schuldenaar (
[naam bedrijf 1] , rechtbank) verklaart van schuldeiser (
[eiseres] , rechtbank) ter leen te hebben ontvangen een bedrag van € 700.000 (…) te vermeerderen met renten (…)
Artikel 2 Rente en aflossing
1. Schuldenaar zal over het te lenen bedrag een rente betalen berekend tegen 4% per jaar, bij betaling per kwartaal achteraf te voldoen, voor het eerst op 31 december 2012 over het alsdan verstreken tijdvak.
2. De lening wordt vooralsnog aflossingsvrij verstrekt (…)
3. Schuldenaar zal de hoofdsom of het restant daarvan uiterlijk 31 december 2021 volledig aflossen tenzij partijen anders overeenkomen. (…)
Artikel 3 Opeisbaarheid en vervaldatum
1. Het te lenen bedrag zal te allen tijde terstond en zonder enige waarschuwing met al het verder verschuldigde kunnen worden opgeëist in de volgende gevallen:
- wanneer de rente niet op de vervaldag wordt betaald (…)
Artikel 4 Achtergestelde lening
De lening is achtergesteld aan het innovatiekrediet van Agentschap NL overeenkomstig de brief van 14 december 2011. Dat betekent dat terugbetaling van de lening alleen is toegestaan als het innovatiekrediet volledig is terugbetaald. De rente op de lening is niet achtergesteld. (…)
Nederlands recht is van toepassing en de geschillen worden berecht voor de rechtbank te Alkmaar. (…).”.
2.5.
Op 26 februari 2015 hebben [eiseres] en [naam bedrijf 2] als aandeelhouders in [naam bedrijf 1] een term sheet (hierna: de Term Sheet) gesloten, waarin aanvullende afspraken zijn vastgelegd. Op grond van de Term Sheet draagt [eiseres] al haar aandelen in [naam bedrijf 1] over aan [naam bedrijf 2] . Tevens zijn in de Term Sheet afspraken gemaakt over de positie van de lening van € 700.000 van [eiseres] aan [naam bedrijf 1] en over wanneer deze lening wordt terugbetaald.
In de Term Sheet is onder meer bepaald onder “Subordination loan AH”:
“The loan provided by AH (
[eiseres] , rechtbank) in the amount of € 700.000 pursuant to the loan agreement between the Company (
[naam bedrijf 1] , rechtbank) and AH dated 2 February 2012 shall be subordinated vis-à-vis all other debt owed by the Company and shall rank
pari passuwith the loan in the amount of € 700.000 provided by LI (
[naam bedrijf 2] , rechtbank) to the Company. Repayment of the loan provided by AH shall be done as soon as the selling of Product results in a positive cash flow (
positieve kasstroom) in excess of € 200,000 (so working capital is available) and there is no other debt of the Company overdue and outstanding. In that situation, repayment to the Shareholders will be done in equal proportions. LI will provide annual financial overviews in order for Westerkamp (
degene die tekent namens [eiseres] , rechtbank) to make sure this part of the Term Sheet is carried out correctly.”
en is bepaald onder “Governing Law and Competent Court”:
“(…) Any and all disputes arising in connection with this Term Sheet shall be submitted to the competent court of Amsterdam, The Netherlands.”
2.6.
Bij brief van 21 oktober 2016 heeft de voormalig gemachtigde van [naam bedrijf 2] een herstructurering aangekondigd van de groep waartoe [naam bedrijf 1] toebehoort. Daarvan zou onderdeel uitmaken een fusie tussen [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] , met [naam bedrijf 1] als overblijvende vennootschap. Deze vennootschap zal voortaan [gedaagde] heten.
2.7.
In november en december 2016 heeft deze herstructurering plaatsgevonden.
2.8.
Bij brief van 19 mei 2020 is namens [eiseres] [gedaagde] in gebreke gesteld en aangemaand haar verplichtingen op grond van de Leningsovereenkomst en de Term Sheet na te komen.

3.De vordering in de hoofdzaak

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt
I. tot onmiddellijke betaling aan [eiseres] van € 972.132,72, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 16 juni 2020;
II. tot verstrekking aan [eiseres] van de volgende financiële gegevens:
a. de vennootschappelijke jaarrekeningen vanaf 2015 tot en met 2019, en voor ieder opvolgend jaar zodra die beschikbaar is;
b. het maandelijkse kasstroomoverzicht vanaf 2015 tot en met 2020, en voor ieder opvolgend jaar zodra die beschikbaar is;
c. de maandelijkse crediteurenlijst vanaf 2015 tot en met 2019, en voor ieder opvolgend jaar zodra die beschikbaar is;
d. de transactiedocumentatie, overeenkomsten en (waarderings)rapportage(s) ter zake van de economische overdracht door [gedaagde] van de VitaQ;
III. in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.2.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen op grond van de Leningsovereenkomst en de Term Sheet, althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] . [eiseres] beroept zich op artikel 4 van de Leningsovereenkomst en voor wat betreft het niet jaarlijks verstrekken van financiële overzichten waarmee kan worden gecontroleerd of [gedaagde] haar afspraken ter zake van de achterstelling nakomt op de Term Sheet. [gedaagde] verkeert in verzuim. De lening en de rente zijn dan ook op grond van artikel 3.1 van de Leningsovereenkomst opeisbaar. De vordering onder I is opgebouwd uit de lening (€ 700.000) en de rente vanaf 2 februari 2012 t/m 15 juni 2020 (€ 272.132,72).

4.Het geschil in het incident

4.1.
[gedaagde] vordert – samengevat – bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart van de vorderingen van [eiseres] kennis te nemen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten.
4.2.
[gedaagde] legt aan haar vorderingen – kort samengevat – het volgende ten grondslag. [eiseres] baseert haar vordering tot terugbetaling van een achtergestelde (aandeelhouders)lening expliciet op bepalingen uit de Leningsovereenkomst. In de Leningsovereenkomst is een forumkeuze opgenomen ten gunste van de rechtbank Alkmaar, zodat de rechtbank van Amsterdam onbevoegd is. De forumkeuze in de Term Sheet voor de rechtbank Amsterdam geldt alleen voor geschillen die ontstaan naar aanleiding van de Term Sheet. Nu de vordering van [eiseres] is gebaseerd op de Leningsovereenkomst, mist deze forumkeuze toepassing.
Ten aanzien van de vordering van [eiseres] tot verstrekking van verdere informatie wijst [gedaagde] erop dat er geen contractuele grondslag bestaat voor deze vordering. Een concrete grondslag in de Term Sheet wordt niet genoemd door [eiseres] . Het gaat dus niet om een geschil dat is ontstaan naar aanleiding van de Term Sheet en de forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam mist dus hier eveneens toepassing voor deze vordering. De vordering van [eiseres] kan gebaseerd worden op artikel 843a Rv, voor dergelijke verzoeken geldt de hoofdregel van artikel 99 lid 1 Rv, zodat de rechtbank van de statutaire zetel van [gedaagde] bevoegd is en dat is de rechtbank Gelderland. Nu voor beide ingestelde vorderingen verschillende rechtbanken bevoegd zijn leent deze zaak zich niet voor verwijzing zoals bedoeld in artikel 110 lid 2 Rv en verzoekt [gedaagde] de rechtbank om zich onbevoegd te verklaren zonder verwijzing. Tot slot verzoekt [gedaagde] de rechtbank om, voor zover zij zich bevoegd acht om van de vorderingen kennis te nemen, hoger beroep tegen deze beslissing open te stellen.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
In geschil is de bevoegdheid van de rechtbank Amsterdam.
5.2.
Artikel 108 lid 1 Rv biedt partijen de mogelijkheid om bij overeenkomst een relatief bevoegde rechter aan te wijzen voor de kennisneming van geschillen die tussen hen zijn ontstaan. De volgens een forumkeuzebeding bevoegde rechter is in beginsel bij uitsluiting bevoegd om van het geschil kennis te nemen.
5.3.
[eiseres] heeft in de dagvaarding een beroep gedaan op de forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam in de Term Sheet; zij noemt de forumkeuze voor de (voormalige) rechtbank Alkmaar in de Leningsovereenkomst niet.
5.4.
De vordering van [eiseres] onder I (terugbetaling van de lening plus rente) vindt, zo stelt [gedaagde] op zich terecht, zijn grondslag in de Leningsovereenkomst. De vordering van [eiseres] onder II (verstrekking van financiële gegevens) vindt, anders dan [gedaagde] stelt, evident zijn grondslag in de Term Sheet, te weten de laatste drie zinnen van de eerste hierboven in rov. 2.5 aangehaalde bepaling. De vraag in hoeverre die bepaling meebrengt dat [gedaagde] de nu door [eiseres] genoemde gegevens moet verstrekken, laat de rechtbank uitdrukkelijk in het midden; die vraag komt mogelijk in de hoofdzaak nog aan de orde. Voor nu gaat het erom dat deze vordering gegrond is op de Term Sheet.
5.5.
Kennelijk meent [eiseres] , die zich alleen beroept op het forumkeuzebeding van de Term Sheet, dat partijen de bedoeling hadden de forumkeuze in de later overeengekomen Term Sheet voortaan te laten gelden voor alle geschillen omtrent de lening. Die uitleg komt logisch over op de rechtbank; in de Term Sheet zijn aanvullende afspraken gemaakt over de lening én is een nieuwe forumkeuze gemaakt. [gedaagde] ziet het anders en wijst erop dat partijen in de beide documenten nu eenmaal verschillende forumkeuzes hebben gemaakt en dat in de forumkeuze in de Term Sheet slechts wordt gesproken van
“… disputes arising in connection with this Term Sheet…”. Dat betekent volgens [gedaagde] dat als [eiseres] (zoals nu het geval is) de lening wil opeisen en er tegelijk een geschil bestaat over het wel of niet zijn voldaan aan de in de Term Sheet genoemde voorwaarden met betrekking tot het opeisen van die lening, zij één zaak bij de rechtbank Noord-Holland en één zaak bij deze rechtbank zou moeten aanbrengen. Die uitleg is buitengewoon onpraktisch, en ligt daarom niet voor de hand. Nu [gedaagde] niets heeft gesteld over waarom partijen een dergelijke constructie zouden hebben willen opzetten en welk belang partijen (of een van partijen) erbij zouden hebben, volgt de rechtbank de uitleg van [gedaagde] niet en zal zij zich bevoegd verklaren ten aanzien van alle vorderingen.
5.6.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat als de uitleg van [gedaagde] over de twee forumkeuzes gevolgd zou worden, de rechtbank zich ook bevoegd zou verklaren van alle vorderingen kennis te nemen. Het zou zeer inefficiënt zijn om de vorderingen in deze zaak door verschillende rechters te laten behandelen, terwijl daarmee ook een risico op tegenstijdige beslissingen in het leven zou worden geroepen. Om redenen van doelmatigheid zou de regel van art. 107 Rv analoog moeten worden toegepast (vergelijk rechtbank Oost-Brabant 19 juli 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:3909, rov. 4.7; wat geldt voor verschillende forumkeuzes waar meerdere partijen bij zijn betrokken zou te meer gelden bij verschillende forumkeuzes tussen twee partijen).
5.7.
De rechtbank geeft geen gehoor aan het verzoek van [gedaagde] tot het openstellen van tussentijds hoger beroep nu geen bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd of gebleken om af te wijken van de hoofdregel van artikel 337 lid 2 Rv.
5.8.
Gelet op het feit dat de zaak meerdere malen op verzoek van [gedaagde] is aangehouden voor conclusie van antwoord, waarna zij niet van antwoord heeft gediend maar een incident heeft opgeworpen, ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat als [gedaagde] op de roldatum waar naar wordt verwezen niet van antwoord dient, zij daartoe geen gelegenheid meer zal krijgen.
5.9.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
verklaart zich bevoegd van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 543,
6.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
6.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
3 februari 2021voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A.J. Purcell, rechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2020. [1]

Voetnoten

1.type: PP