13.4De rechtbank is van oordeel dat verweerder openbaarmaking van document 42 reeds op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob, op goede gronden heeft geweigerd. De rechtbank zal de tweede afwijzingsgrond (artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g) daarom niet bespreken.
14. Gelet op wat is overwogen onder 6.2 is het beroep gegrond en vernietigt de rechtbank het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat verweerder eerst een nieuwe zoekslag zal moeten verrichten. Bij deze zoekslag dient verweerder ook de aanknopingspunten behorend bij de documenten [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] ( [letter] en [letter] ) en [nummer] ( [letter] en [letter] ) mee te nemen. Verweerder zal daarom een nieuw besluit op het bezwaar van eiser moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. Voor het opleggen van een dwangsom, zoals eiseres heeft verzocht, ziet de rechtbank geen aanleiding.
15. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
16. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. De kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op
€ 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).