ECLI:NL:RBAMS:2020:6191

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2020
Publicatiedatum
10 december 2020
Zaaknummer
13/997027-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van voertuigcriminaliteit na onvoldoende bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1978 en ingeschreven op een bepaald adres, heeft de rechtbank Amsterdam op 30 november 2020 uitspraak gedaan. De zaak betreft voertuigcriminaliteit, waarbij de verdachte ten laste was gelegd dat hij op of omstreeks 28 maart 2018 in Zaandam een Audi Q3 had verworven, terwijl hij wist of had moeten vermoeden dat deze auto door misdrijf was verkregen. Daarnaast was hem ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 10 april 2018 verschillende onderdelen van gestolen voertuigen had verworven of voorhanden had gehad. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 20 en 21 oktober en 30 november 2020, waarbij de officier van justitie mr. J.G. Louman en de raadsman mr. J. Gunning aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte in de Audi Q3 had gezeten of deze had verworven. De verklaringen van getuigen waren onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/997027-18
Datum uitspraak: 30 november 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 en 21 oktober en 30 november 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.G. Louman en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J. Gunning, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
ZD10
1. hij op of omstreeks 28 maart 2018 te Zaandam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (een Audi Q3 met Zwitsers kenteken [nummer 1] en/of voertuigidentificatienummer [nummer 2] ) heeft verworven en/of overgedragen en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof;
ZD11
2. hij op of omstreeks 10 april 2018 te Zaandam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een deel van de carrosserie (met verwijderde voertuigidentificatienummers) en/of een kabel boom en/of twee voorstoelen en/of een achterbank en/of bekleding en/of een ECU motormanagement en/of een deur afkomstig van een gestolen Volkswagen Polo
(met kenteken [nummer 3] en/of voertuigidentificatienummer [nummer 4] )
- een ECU motormanagement en/of een dashboardkastje en/of een instrumentenpaneel afkomstig van een gestolen Audi A1 (met kenteken [nummer 5] en/of voertuigidentificatienummer [nummer 6] ) en/of
- een dakplaat en/of 3 portieren en/of 2 voorstoelen en/of een achterbank en/of een dashboardhoes en/of een dashboard met kachel unit en/of een instrumentenpaneel afkomstig van een gestolen Volkswagen Golf (met Frans kenteken [nummer 7] en/of voertuigidentificatienummer [nummer 8] ) en/of
- een Audi A1 (met kenteken [nummer 9] en/of voertuigidentificatienummer [nummer 10] ) en/of
- een Audi A1 (met kenteken [nummer 5] en/of voertuigidentificatienummer [nummer 6] ) voorzien van een vals voertuigidentificatienummer en/of
- een Volkswagen Golf (met kenteken [nummer 11] en/of voertuigidentificatienummer [nummer 12] ) voorzien van een vals voertuigidentificatienummer
heeft verworven en/of overgedragen en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto's en/of goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen auto('s)/goed(eren) betrof(fen).

3.Vrijspraak

Inleiding
Het opsporingsonderzoek 26Prattville is in maart 2017 gestart naar aanleiding van het onderzoek 26Lambrusco. In het kader van het onderzoek 26Prattville naar voertuigcriminaliteit hebben verschillende opsporingsacties plaatsgevonden. Zo is er onder andere in het bedrijf van [medeverdachte 1] ‘ [naam bedrijf] ’ een camera geplaatst en afluisterapparatuur waarmee gesprekken afgeluisterd (zogenaamde OVC-gesprekken). Er zijn meerdere verdachten aangehouden en/of gehoord, waaronder verdachte.
De zaken tegen de navolgende, eveneens in het onderzoek 26Prattville genoemde verdachten:
  • [medeverdachte 1] (
  • [medeverdachte 2] (
  • [medeverdachte 3] (
  • [medeverdachte 4] (
  • [medeverdachte 5]
zijn door de rechtbank gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld.
3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft overeenkomstig het door hem op schrift gestelde requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde feiten aan de hand van de door hem opgesomde relevante bewijsmiddelen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig zijn pleitnotities integrale vrijspraak bepleit en heeft daartoe - kort gezegd - het volgende aangevoerd. Wat betreft het onder feit 1 ten laste gelegde is er geen bewijs dat de Audi Q3 die in de nacht van 27 op 28 maart 2018 gezien is bij de inkijkactie in de bedrijfsruimte aan de [adres 1] , dezelfde Audi Q3 is waarvan op 28 maart 2018 in de avond de overdracht wordt geobserveerd. Evenmin staat vast dat het telefoonnummer eindigend op [nummer 13] (steeds) in gebruik was bij verdachte. Nog los van het feit dat er op geen enkel moment sprake is van stemherkenning, volgt nergens uit de gesprekken dat de gebruiker van het telefoonnummer wist dat er sprake was een gestolen auto. Verdachte ontkent betrokken te zijn geweest bij de huur van de bedrijfsruimte aan de [adres 1] . Nu getuige [naam 1] heeft verklaard dat de feitelijke huurder volgens hem een ander was dan verdachte en getuige [naam getuige] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij verdachte niet als de huurder kende, is er geen reden om aan te nemen dat verdachte wel de huurder of gebruiker was van de bedrijfsruimte aan de [adres 1] . Er zijn geen aanknopingspunten dat verdachte wist van de criminele herkomst van de Audi Q3. Er is voorts geen enkele aanwijzing dat verdachte iets te maken moet hebben met de overige in de bedrijfsruimte aan de [adres 1] aangetroffen voertuigen en voertuigonderdelen, zoals ten laste gelegd onder feit 2. Zelfs al zou verdachte de bedrijfsruimte hebben gehuurd, dan is de enkele bewering van [naam 1] dat ‘alle’ spullen van verdachte zijn, onvoldoende bewijs. Het dossier bevat resumerend geen bewijs dat verdachte iets te maken heeft gehad met de in de tenlastelegging genoemde auto’s en onderdelen.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder feit 1 ten laste gelegde (ZD10)
De rechtbank acht het onder feit 1 ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken, is niet vast te stellen dat verdachte in de Audi Q3 met kenteken [nummer 1] heeft gezeten, dan wel heeft gereden. Verdachte wordt namelijk niet in de Audi Q3 waargenomen. Dat verdachte zelf deze Audi heeft verworven of overgedragen, blijkt dus niet uit het dossier. Hoewel de gedragingen van verdachte zoals die naar voren komen uit de tapgesprekken wel de nodige vragen oproepen, is dat onvoldoende voor het oordeel dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de heling van de in de tenlastelegging genoemde Audi Q3.
Vrijspraak van het onder feit 2 ten laste gelegde (ZD11)
Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting bieden onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat verdachte de in de bedrijfsruimte aan de [adres 1] aangetroffen goederen heeft verworven of voorhanden gehad, zoals ten laste gelegd onder feit 2. De verdenking rust in essentie enkel op de verklaringen van getuige [naam 1] en vindt onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. De rechtbank acht die verklaringen onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen, temeer omdat het nodige is af te dingen op die verklaringen en uit het dossier valt af te leiden dat [naam 1] er belang bij kan hebben belastend over verdachte te verklaren. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. J. Thomas en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.H. Stikkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 2020.