ECLI:NL:RBAMS:2020:6187

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2020
Publicatiedatum
10 december 2020
Zaaknummer
13/997072-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van kentekenplaten en valse kentekenbewijzen in het kader van voertuigcriminaliteit

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van het valselijk opmaken en vervalsen van kentekenplaten en het voorhanden hebben van valse kentekenbewijzen. Het onderzoek, dat begon in maart 2017 onder de naam 26Prattville, volgde op eerdere opsporingsacties en leidde tot de aanhouding van meerdere verdachten, waaronder de hoofdverdachte. De rechtbank heeft op 30 november 2020 uitspraak gedaan na een proces dat op tegenspraak is gevoerd, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman en de officier van justitie zijn vordering indiende. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten van vervalsing en het voorhanden hebben van valse documenten, gepleegd in verschillende periodes en locaties, voornamelijk in Amsterdam en Purmerend. De rechtbank heeft de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie beoordeeld en kwam tot de conclusie dat niet alle tenlastegelegde feiten bewezen konden worden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten, waaronder de vervalsing van kentekenplaten in de eerste twee tenlasteleggingen, omdat er onvoldoende bewijs was dat deze kentekenplaten in de opgegeven periodes valselijk waren opgemaakt. Echter, de rechtbank achtte wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het valselijk opmaken van kentekenplaten en het voorhanden hebben van valse kentekenbewijzen. De rechtbank legde een taakstraf op van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn eerdere veroordelingen, door zijn handelen een aanzienlijke bijdrage had geleverd aan voertuigcriminaliteit en dat een zware straf passend was.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/997072-16 (Promis)
Datum uitspraak: 30 november 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 en 21 oktober en 30 november 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.G. Louman en van wat de raadslieden van verdachte, mrs. G.J. van Oosten en P. Metgod, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

2.1.
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. het valselijk opmaken/vervalsen van kentekenplaten met kenteken [nummer 1] , in de periode 27 januari tot en met 31 januari 2016 te Amsterdam;
2. het valselijk opmaken/vervalsen van kentekenplaten met kenteken [nummer 2] , in de periode 28 januari tot en met 2 februari 2016 te Amsterdam;
3. het valselijk opmaken/vervalsen van diverse kentekenplaten, in de periode 27 mei 2016 tot en met 6 juni 2016 te Amsterdam;
4. het voorhanden hebben van valse/vervalste blanco kentekenbewijzen, in de periode 27 mei 2016 tot en met 6 juni 2016 te Amsterdam;
5. het valselijk opmaken/vervalsen van kentekenplaten met kenteken [nummer 3] , op of omstreeks 2 augustus 2017 te Purmerend;
6. het valselijk opmaken/vervalsen van kentekenplaten met kenteken [nummer 4] en/of [nummer 5] , op of omstreeks 15 november 2017 te Purmerend, subsidiair medeplichtigheid aan het voorhanden hebben van kentekenplaten met kenteken [nummer 4] en/of [nummer 5] , op of omstreeks 15 november 2017 te Amsterdam;
7. het valselijk opmaken/vervalsen van kentekenplaten met kenteken [nummer 6] , op of omstreeks 19 december 2017 te Purmerend;
8. het valselijk opmaken/vervalsen van kentekenplaten met kenteken [nummer 7] , op of omstreeks 2 februari 2018 te Purmerend;
9. medeplichtigheid aan heling van een Volkswagen Tiguan met VIN-nummer [nummer 8] (origineel) en/of [nummer 9] (vals) en/of kenteken [nummer 7] , in de periode 1 februari tot en met 2 februari 2018 te Amsterdam en/of Zaandam;
10. het voorhanden hebben van 10 gaspatronen en/of 64 kogelpatronen en/of een patroonhouder op 5 februari 2018 te Purmerend.
2.2.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

Inleiding
Het opsporingsonderzoek 26Prattville is in maart 2017 gestart naar aanleiding van het onderzoek 26Lambrusco. In het kader van het onderzoek 26Prattville naar voertuigcriminaliteit hebben verschillende opsporingsacties plaatsgevonden. Zo is er onder andere in het bedrijf van verdachte ‘ [naam bedrijf] ’ een observatiecamera geplaatst en apparatuur, waarmee gesprekken zijn opgenomen (zogenaamde OVC-gesprekken). Er zijn meerdere verdachten aangehouden en gehoord, waaronder verdachte.
Verdachte wordt zowel vervolgd voor feiten uit het onderzoek 26Lambrusco (feiten 1 tot en met 4) als uit onderzoek 26Prattville (feiten 5 tot en met 10).
De zaken tegen de navolgende, eveneens in het onderzoek 26Prattville genoemde verdachten:
  • [medeverdachte 1] (
  • [medeverdachte 2] (
  • [medeverdachte 3] (
  • [medeverdachte 4]
  • [medeverdachte 5] (
zijn door de rechtbank gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld.
3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft overeenkomstig het door hem op schrift gestelde requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde feiten aan de hand van de door hem opgesomde relevante bewijsmiddelen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig zijn pleitaantekeningen integrale vrijspraak bepleit.
De raadsman heeft voor feit 1 en feit 2 allereerst aangevoerd dat de ten laste gelegde periode en pleegplaats niet bewezen kunnen worden. Uit het dossier valt niet op te maken dat de kentekenplaten in die periode moeten zijn gemaakt. Verder is het technisch (werktuigspoor)onderzoek niet betrouwbaar, zo volgt uit het bericht van de heer [naam] . Daarnaast valt niet uit te sluiten dat anderen, zoals personeel van verdachte, van de matrijzenset gebruik hebben gemaakt. Voor het geval de rechtbank de verdediging niet volgt in de bepleite vrijspraak voor de feiten 1 en 2 doet de raadsman een voorwaardelijk verzoek om bij tussenvonnis te bepalen dat nader onderzoek wordt verricht, bestaande uit het horen als getuige van de heer [naam] alsmede het horen van een deskundige op het gebied van werktuigensporenonderzoek. Wat betreft het onder feit 3 ten laste gelegde kan om dezelfde reden als ten aanzien van de feiten 1 en 2 is aangevoerd niet worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de kentekenplaten heeft gedrukt. Verder wil het feit dat de kentekens niet zijn aangemeld bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) niet zeggen dat ze reeds daarom vals of vervalst zijn. Ten aanzien van de in de prullenbak aangetroffen kentekenbewijzen (feit 4) kan niet worden vastgesteld dat verdachte deze kentekenbewijzen voorhanden heeft gehad, te meer nu er geen DNA-sporen van verdachte op de kentekenbewijzen zijn aangetroffen en er naast verdachte ook personeel en klanten in de fabriek kwamen. Daarnaast kan nog de vraag worden gesteld of bij blanco kentekenbewijzen gesproken kan worden van geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen. Voor de feiten 5 en 7 geldt dat uit het dossier onvoldoende kan worden afgeleid dat verdachte op de hoogte was van een plan om de ‘valse’ kentekenplaten als echt te doen gebruiken op een gestolen auto en dat verdachte daaraan bewust zijn medewerking heeft verleend. Het oogmerk daarop ontbreekt. Ten aanzien van feit 6 is eveneens niet vast te stellen dat verdachte handelde met het vereiste oogmerk. De mallen kunnen niet worden aangemerkt als geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen. Voorts kan uit het dossier onvoldoende worden afgeleid dat verdachte een valse kentekenplaat heeft opgemaakt, dan wel een kentekenplaat heeft vervalst, en op de hoogte was van een plan om deze kentekenplaten als echt te gebruiken, zoals in feit 8 ten laste is gelegd. Voor feit 9 geldt dat nergens uit blijkt dat verdachte op de hoogte was van het feit dat het om een gestolen auto ging. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet wist dat de onder feit 10 ten laste gelegde munitie .22lr nog onderin een kast lag. Van de aanwezigheid van de 8mm gaspatronen heeft verdachte nooit wetenschap gehad.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde (ZD’s 1 en 2)
De rechtbank acht het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en overweegt daartoe als volgt. Voor beide feiten geldt dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat de (valselijke opgemaakte) kentekenplaten in de ten laste gelegde periode moeten zijn gemaakt. Het Openbaar Ministerie heeft op geen enkele wijze onderbouwd waarom de betreffende kentekenplaten ‘
als vanzelfsprekend’in de ten laste gelegde periode valselijk zijn opgemaakt dan wel vervalst. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde en komt daarmee aan de overige verweren niet toe. Het voorgaande leidt er eveneens toe dat het voorwaardelijke verzoek van de raadsman om de heer [naam] alsmede een deskundige op het gebied van werktuigensporen-onderzoek als getuige te horen, geen verdere bespreking behoeft.
Vrijspraak van het onder 6 primair ten laste gelegde (ZD5)
De rechtbank acht het onder feit 6 primair ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat de gedraging die bestaat uit het enkel maken van de mallen niet kwalificeert als valsheid in geschrift, nu de mallen als zodanig niet kunnen worden aangemerkt als geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen.
Vrijspraak van het onder feit 9 ten laste gelegde (ZD9)
Het dossier biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat verdachte medeplichtig is aan het voorhanden hebben van de in de tenlastelegging genoemde Volkswagen Tiguan. Naar het oordeel van de rechtbank is geen dubbel opzet vast te stellen op het helen van specifiek deze auto. De tenlastelegging is dusdanig specifiek toegespitst op de Volkswagen Tiguan mét VIN nummer [nummer 8] en mét kenteken [nummer 7] , dat geen ruimte wordt gelaten om een andere auto als onderwerp te hebben. Gelet hierop zal verdachte worden vrijgesproken van medeplichtigheid aan opzetheling van voornoemde auto.
Vrijspraak van het onder feit 10 ten laste gelegde (ZD14)
De rechtbank acht het onder feit 10 ten laste gelegde niet bewezen en overweegt daartoe als volgt. Voor de aangetroffen gaspatronen geldt dat niet kan worden bewezen dat verdachte er wetenschap van had dat deze gaspatronen zich in zijn woning bevonden. Verdachte is daar tijdens zijn politieverhoor ook niet mee geconfronteerd en heeft hier geen verklaring over afgelegd. De stelling bij monde van zijn raadsman dat de gaspatronen wellicht aan iemand anders toebehoren, kan de rechtbank op basis van het dossier niet uitsluiten. De rechtbank merkt daarbij op dat de gaspatronen zijn aangetroffen in een ladekast en niet open en bloot in het zicht lagen. Verdere informatie over de inhoud van de ladekast ontbreekt. Verdachte woonde niet alleen in zijn woning, zodat het enkele feit dat de gaspatronen in een kast in zijn woning zijn aangetroffen, onvoldoende is om te kunnen vaststellen dat verdachte wetenschap had van deze gaspatronen. Ten aanzien van de magazijnhouder en de kogelpatronen merkt de rechtbank allereerst op dat evenmin informatie beschikbaar is over de wijze van het aantreffen van deze voorwerpen, anders dan dat zij in de gangkast zijn aangetroffen. Zo bevat het dossier bijvoorbeeld geen foto’s van de inhoud van de gangkast zoals aangetroffen door de politie. De verklaring van verdachte zoals afgelegd bij de politie, inhoudende dat hij dacht dat hij de kogelpatronen had weggegooid en niet wist dat deze nog in zijn woning aanwezig waren, wordt onvoldoende weersproken door de inhoud van het dossier en is niet bij voorbaat onaannemelijk. Gelet hierop kan geen wetenschap bij verdachte voor het voorhanden hebben van de ten laste gelegde voorwerpen worden aangenomen en daarom wordt verdachte vrijgesproken van het onder feit 10 ten laste gelegde.
Bewijsoverwegingen
Overweging ten aanzien van de aanwezigheid van vermeend personeel in de fabriek van verdachte
De raadsman heeft ten aanzien van meerdere feiten aangevoerd dat bepaalde gedragingen niet aan verdachte kunnen worden toegeschreven vanwege de mogelijkheid dat verdachte personeel in dienst zou hebben dat zich ook vrijelijk in de fabriek begaf. De rechtbank stelt vast dat niet is gebleken van werknemers die werkzaam waren in de fabriek van verdachte. De raadsman heeft dit standpunt op geen enkele wijze onderbouwd en verdachte heeft zelf op geen enkel moment iets over de aanwezigheid van werknemers verklaard. De rechtbank volgt de raadsman dan ook niet op dit punt.
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde (ZD3)
Partiële vrijspraak
Het dossier biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat verdachte de onder het eerste gedachtestreepje genoemde kentekenplaten met de kentekens [nummer 10] , [nummer 11] , [nummer 12] , [nummer 13] , [nummer 14] , [nummer 15] , [nummer 16] , [nummer 17] en [nummer 18] heeft vervalst dan wel valselijk heeft opgemaakt. Anders dan bij de kentekenplaten met de kentekens [nummer 19] , [nummer 20] en [nummer 21] , die – naast het aantreffen van deze kentekens op een inktrol – ook daadwerkelijk zijn aangetroffen, is het onduidelijk waar de vorengenoemde kentekens op zijn gedrukt. De rechtbank kan aan de hand van het dossier enkel vaststellen dat de kentekens op de inktrollen staan, maar niet waarop de kentekens zijn gedrukt en of ze daarmee valselijk zijn opgemaakt c.q. zijn vervalst. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte ten aanzien van vorengenoemde kentekens vrijspreken.
De rechtbank acht op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen wel bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van de kentekenplaten voorzien van de kentekens [nummer 19] , [nummer 20] en [nummer 21] . Het drukken van de kentekenplaten en deze vervolgens voorzien van lamineercodes en bedrijfskeurmerken, betreffen – steeds – bewuste handelingen van verdachte. Vast staat dat de betreffende kentekens al bij anderen in gebruik waren. Van een legitiem verzoek tot het laten drukken van de kentekenplaten kan daarmee onmogelijk sprake zijn. Daarbij heeft verdachte de kentekens niet aangemeld bij de RDW, hetgeen – gelet op de omstandigheid dat de kentekens al in gebruik zijn bij anderen en de aangetroffen kentekenplaten voorzien waren van onbekende lamineercodes en een beëindigd bedrijfskeurmerk – een bewuste keuze lijkt te zijn geweest.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de valse kentekenplaten zelf of door anderen in het maatschappelijk verkeer wilde (laten) brengen. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van het valselijk opmaken van de kentekenplaten omdat de kentekens op de inktrollen zijn aangetroffen waarmee uiteindelijk de kentekenplaten zijn gedrukt. Er is daarmee dus een nieuw geschrift vals opgemaakt.
Ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde (ZD3)
De rechtbank acht op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het onder feit 4 ten laste gelegd heeft begaan en overweegt daartoe als volgt. Bij de doorzoeking in de fabriek van verdachte zijn drie blanco exportkentekenbewijzen aangetroffen, die niet zijn voorzien van een formuliernummer. Uit onderzoek van de documentdeskundige is gebleken dat de drie documenten vervalsingen betreffen. De rechtbank stelt vast dat de blanco kentekenbewijzen zijn aangetroffen in de fabriek van verdachte. Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de aanwezigheid van deze blanco kentekenbewijzen en heeft dus ook niet verklaard dat de kentekenbewijzen van iemand anders dan van hemzelf zijn. Van eventueel personeel is niet gebleken. De rechtbank rekent, anders dan de raadsman heeft bepleit, de kentekenbewijzen dan ook toe aan verdachte.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm en bij het ontbreken van een verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte door zijn handelen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de kentekenbewijzen, na invulling van de daarvoor benodigde gegevens, als echt en onvervalst zouden worden gebruikt. Anders dan de officier van justitie, die in zijn requisitoir tot de conclusie komt dat de documenten zijn vervalst, acht de rechtbank bewezen dat het om het voorhanden hebben van valselijk opgemaakte geschriften gaat, nu uit het onderzoek van de documentdeskundige volgt dat in feite alles vals is aan de kentekenbewijzen, van de printtechniek tot aan het papier.
Ten aanzien van het onder feit 5 ten laste gelegde (ZD4) en het onder feit 7 ten laste gelegde (ZD6)
De rechtbank acht op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het onder de feiten 5 en 7 ten laste gelegde heeft begaan en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt vast dat op de camerabeelden te zien is dat verdachte op 2 augustus 2017 een duplicaatcode drukt op de kentekenplaten met kenteken [nummer 3] en op 19 december 2017 een duplicaatcode drukt op de kentekenplaten met kenteken [nummer 6] . De raadsman heeft voor beide feiten aangevoerd dat vrijspraak moet volgen omdat het oogmerk op het als echt en onvervalst gaan gebruiken van de kentekenplaten ontbreekt. Voor een bewezenverklaring van het vereiste oogmerk is beslissend of verdachte de bedoeling had het vervalste geschrift te gebruiken of – door anderen – te doen gebruiken als ware het echt en onvervalst. De rechtbank neemt in aanmerking dat het voor de hand ligt dat de duplicaatcodes met een bepaald doel voor ogen op de kentekenplaten worden gedrukt. In die zin kan in zijn algemeenheid verondersteld worden dat een kentekenplaat door de opdrachtgever gebruikt gaat worden als echt en onvervalst. Verdachte moet dit ook hebben geweten, temeer omdat die opdrachtgever verder niets kan met de kentekenplaten en er geen enkele (legitieme) reden kan worden bedacht om een duplicaatcode te drukken op een kentekenplaat die reeds is toegekend aan een voertuig, dat de opdrachtgever niet zelf in bezit heeft. Een kentekenplaat is tenslotte enkel bedoeld ter identificatie van een voertuig in het verkeer en dient geen ander doel. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat een verklaring van verdachte over een gebruik anderszins, zo dat al denkbaar is, is uitgebleven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het oogmerk van verdachte in beide feiten bewezen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich op 2 augustus 2017 en op 19 december 2017 heeft schuldig gemaakt aan het vervalsen van de in de tenlastelegging onder de feiten 5 en 7 genoemde kentekenplaten.
Ten aanzien van het onder feit 6 subsidiair ten laste gelegde (ZD5)
De rechtbank acht op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het onder feit 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en overweegt daartoe als volgt. Op de camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 2] op 15 november 2017 bij de [naam bedrijf] van verdachte komt en daar mallen laat drukken met de kentekens [nummer 4] en [nummer 5] . Korte tijd later worden bij [medeverdachte 2] twee auto’s aangetroffen met juist die kentekens op de kentekenplaten, terwijl die kentekens niet bij de betreffende auto’s horen. Ook de mallen voor die kentekenplaten worden in zijn box aangetroffen. De rechtbank leidt hieruit af, dat de kentekenplaten op die auto’s met behulp van de in de fabriek van verdachte opgemaakte mallen zijn gemaakt. De rechtbank stelt verder vast dat [medeverdachte 2] de kentekenplaten voorhanden heeft gehad en dat verdachte de mallen waarmee de kentekenplaten zijn gedrukt, opzettelijk aan [medeverdachte 2] heeft verschaft. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door zijn handelen de aanmerkelijke kans aanvaard dat de mallen ook daadwerkelijk zouden worden gebruikt om kentekenplaten mee te drukken die vervolgens als echt en onvervalst zouden worden gebruikt.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verdachte zich door het leveren van de tot mallen aangepaste blanco kentekenplaten schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid van het voorhanden hebben van de onder [medeverdachte 2] aangetroffen valse kentekenplaten.
Ten aanzien van het onder feit 8 ten laste gelegde (ZD9)
De rechtbank acht op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van de kentekenplaten met het kenteken [nummer 7] en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt vast dat op de camerabeelden in de fabriek te zien is dat verdachte de kentekencombinatie [nummer 7] in een blanco kentekenplaat drukt. Uit het dossier komt verder naar voren dat het een valse kentekenplaat betreft, nu deze niet is voorzien van een lamineercode en het kenteken niet is aangemeld bij de RDW. Met verwijzing naar wat de rechtbank hiervoor ten aanzien van de feiten 5 en 7 heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan wat hem onder feit 8 wordt verweten. Dat het bij feit 8 gaat om het aanbrengen van een kentekencombinatie op een blanco kentekenplaat en bij de feiten 5 en 7 om het aanbrengen van een duplicaatcode op een kentekenplaat, maakt ten aanzien van het juridisch verwijt dat verdachte in dit opzicht wordt gemaakt, geen verschil.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage 2 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
3. in de periode van 27 mei 2016 tot en met 6 juni 2016 te Amsterdam kentekenplaten, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk wederrechtelijk,
- kentekenplaten voorzien van de kentekens [nummer 19] en [nummer 20] en [nummer 21] , en
- de kentekenplaten met de kentekens [nummer 19] en [nummer 20] en [nummer 21] voorzien van bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer onbekende lamineercodes en deze kentekenplaten voorzien van een reeds beëindigd bedrijfskeurmerk en deze kentekenplaten niet aangemeld bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt door anderen te doen gebruiken;
4. op 6 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk drie valselijk opgemaakte geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten blanco kentekenbewijzen voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als ware het echt en onvervalst en bestaande die valsheid hierin dat eerdergenoemde kentekenbewijzen waren gemaakt door middel van een druktechniek en de microtekst op deze kentekenbewijzen ontbrak;
5. op 2 augustus 2017 te Purmerend twee kentekenplaten (met kenteken [nummer 3] ), elk zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, heeft vervalst, immers heeft verdachte valselijk wederrechtelijk een duplicaatcode 1 aangebracht, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt door anderen te doen gebruiken;
6.
subsidiair
[medeverdachte 2] op 15 november 2017 te Amsterdam, opzettelijk valselijk opgemaakte geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten kentekenplaten (met kenteken [nummer 4] en kenteken [nummer 5] ) voorhanden heeft gehad, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 15 november 2017 te Purmerend, opzettelijk middelen heeft verschaft, door opzettelijk twee blanco kentekenplaten te voorzien van kenteken [nummer 4] en kenteken [nummer 5] en deze kentekenplaten aan eerdergenoemde [medeverdachte 2] te geven;
7. op 19 december 2017 te Purmerend, twee kentekenplaten (met kenteken [nummer 6] ), elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, heeft vervalst, immers heeft verdachte valselijk wederrechtelijk, een duplicaatcode 1 aangebracht, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt door anderen te doen gebruiken;
8. op 2 februari 2018 te Purmerend twee kentekenplaten, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk wederrechtelijk twee kentekenplaten voorzien van het kenteken [nummer 7] en deze kentekenplaten niet voorzien van een lamineercode en het kenteken niet aangemeld bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 60 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen. Daarnaast heeft de officier van justitie, onder verwijzing naar artikel 235, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, gevorderd verdachte te ontzetten uit het recht om het beroep van het drukken van kentekenplaten uit te oefenen voor de duur van twee jaar.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, rekening te houden met de schending van de redelijke termijn. Daarnaast is aangevoerd dat het opleggen van een beroepsverbod niet meer opportuun en zeker niet passend en geboden is, gelet op de omstandigheid dat verdachte zijn beroep al een tijd (deels) niet heeft kunnen uitoefenen vanwege een tijdelijke intrekking van zijn erkenning door het RDW en gezien de ruime tijd die het Openbaar Ministerie heeft laten verstrijken.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, door op grote schaal kentekenplaten te vervalsen dan wel valselijk op te maken. Daarnaast heeft hij valse kentekenplaten en blanco kentekenbewijzen voorhanden gehad en is hij medeplichtig aan het voorhanden hebben van valse kentekenplaten. Het gebruik van valse kentekenplaten en kentekenbewijzen hangt vaak samen met het afdekken van criminele feiten, hetgeen verdachte ook wist gelet op de eerdere doorzoeking in zijn fabriek en de veroordelingen van verdachten die uit dat onderzoek zijn voortgekomen. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij de mogelijkheid heeft gecreëerd voor de afnemers om aan valse kentekenplaten te komen. Verdachte dreef naast zijn reguliere handel in onder andere kentekenplaten ook een handel in valse kentekenplaten en de afnemers wisten hem moeiteloos te vinden. Verdachte heeft met zijn handelen de maatschappij overlast bezorgd door bij te dragen aan voertuigcriminaliteit. De rechtbank rekent het verdachte verder aan dat hij, na een eerdere doorzoeking aan zijn adres, door is gegaan met zijn activiteiten waarvan hij wist dat het geen zuivere koffie was.
Uit het strafblad van verdachte van 19 augustus 2020 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
De straf die aan verdachte wordt opgelegd, zal van een zodanig gewicht moeten zijn dat de kennelijk door hem lichtvaardig gemaakte keuze om met deze handel zijn geld te verdienen een zeer onaantrekkelijk gevolg krijgt.
Van persoonlijke omstandigheden van verdachte die in strafmatigende zin zouden moeten worden betrokken bij de bepaling van de straf is de rechtbank niet gebleken. Wel houdt de rechtbank rekening met de schending van de redelijke termijn met ruim zeven maanden. De rechtbank zal om die reden niet kiezen voor oplegging van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Gelet op de ernst van de feiten en rekening houdend met de oriëntatiepunten zoals deze zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die rechters in soortgelijke zaken doorgaans opleggen, zal de straf dan ook de eis van de officier van justitie overstijgen.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een taakstraf van 240 uur met aftrek van voorarrest passend en geboden. Om ervoor te zorgen dat verdachte niet zal vervallen in strafbaar gedrag zal de rechtbank bovendien een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het opleggen van een beroepsverbod in dit geval niet opportuun. Verdachte staat al onder toezicht van het RDW. Het RDW heeft een arsenaal aan toezichthoudende middelen en sancties en is bij uitstek de partij om toezicht te houden op het functioneren van verdachte in zijn beroep. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte zijn vergunning al enige tijd kwijt is geweest en het RDW de afweging heeft gemaakt dat verdachte zijn vergunning op enig moment weer terug kon krijgen. Om het recidivegevaar te ondervangen acht de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel voldoende. De rechtbank ziet geen aanleiding voor extra leedtoevoeging naast de op te leggen straf, zoals door de officier van justitie gevraagd.
8. Beslag
Onder verdachte zijn blijkens de beslaglijst van 16 september 2020 de volgende voorwerpen in beslag genomen:
5 1.00 STK Computer, PC WINDOWS XP
TWEE41.02.02.004 pc windows xp
6 1.00 STK Computer, PC WINDOWS 7
TWEE41.02.02.005 pc windows 7
11 1.00 STK Computer, COMPAQ DESKTOP
TWEE41.05.02.001 compaq desktop
14 3.00 STK Kentekenbewijs, BLANCO
TWEE41.02.02.015 blanco kentekenbewijzen
15 1.00 STK Kentekenplaat, SET [nummer 19]
TWEE41.03.01.001 set kentekenplaten [nummer 19]
16 1.00 STK Kentekenplaat, SET [nummer 20]
TWEE41.03.01.002 set kentekenplaten [nummer 20]
17 1.00 STK Kentekenplaat, FOLIE
TWEE41.06.01.001 kentekenplaat folie
18 1.00 STK Stempel, STEMPEL
TWEE41.06.02.001 stempel
19 1.00 STK Kentekenplaat, BLANCO NL
TWEE41.06.04.002 blanco kentekenplaten NL
20 1.00 STK Folie, LAMINEERFOLIE
TWEE41.06.05.001 lamineerfolie
21 1.00 STK Kentekenplaat, BLANCO
TWEE41.02.01.003 blanco kentekenplaten
22 1.00 STK Kentekenplaat, BLANCO BLAUW
TWEE41.02.01.003.01 blanco blauwe kentek.pl. lamin
23 1.00 STK Sticker, CHASSISNRS
TWEE41.05.02.003 stickers chassisnrs
24 1.00 STK Sticker, VIN STICKERS
TWEE41.01.01.001 VIN stickers
25 1.00 STK Metaal, STUK METAAL
TWEE41.02.02.011 stuk metaal chassisnr 5632
26 1.00 STK Niet te definiëren goederen, PLAATJE CHASS.R
TWEE41.02.02.012 plaatje met chassisnr
27 1.00 STK Sticker, BREEK STICKER opel 3215
TWEE41.02.02.013 breek sticker opel 5632
28 1.00 STK Niet te definiëren goederen, TESTDRUK chassisnr
TWEE41.03.01.003 testdruk chassisnr [nummer 26]
29 1.00 STK Niet te definiëren goederen, CHASSISNR [nummer 27]
TWEE41.06.01.002 chassisnr [nummer 27]
30 1.00 STK Sticker, DIV.STICKERS
TWEE41.06.03.001 diverse stickers
31 1.00 STK Niet te definiëren goederen, CHASSISNR [nummer 28]
TWEE41.06.03.002 chassisnummer [nummer 28]
32 1.00 SET Kentekenplaat, BLANCO FRANS set
TWEE41.06.04.001 kentekenpl. set blanco frans
33 1.00 STK Kentekenplaat, VERKNIPT [nummer 19]
TWEE41.07.01.001 kentekenplaat verknipt [nummer 19]
34 1.00 STK Sticker, SEAT CHASSISNR
twee41.02.02.014 stickers seat chassisnr [nummer 22]
35 1.00 DS Kentekenplaat, BLANCO
twee41.06.06.001 doos met blanco kentekenplaten
36 1.00 STK Kentekenplaat, ILLEGALE PLAAT
twee41.06.07.001 illegale kentekenplaat [nummer 23]
37 1.00 STK Letterbak, INCL. INHOUD
twee41.06.08.001 letterbak met inhoud
38 1.00 STK Stempel, CIJFERS/LETTERS
twee41.06.08.002 stempels cijfers en letters
39 1.00 STK Niet te definiëren goederen AFSTANDHOUDERS
twee41.06.09.001 afstandhouders
40 1.00 SET Kentekenplaat, SET [nummer 24]
TWEE41.03.01.003 KENTEKENPLAATEN SET [nummer 25]
41 1.00 STK Wapen, TASER
TWEE41.02.02.010 taser
42 1.00 R Folie
rol met folie kentekens
43 1.00 R Folie
rol folie kentekens
44 1.00 STK Handschoen Kl:zwart
PIET515.03.01.001 rechter handschoen
45 3.00 PR Handschoen Kl:zwart
PIET515.02.01.003
46 1.00 PR Handschoen Kl:oranje
PIET515.02.01.001
47 1.00 STK Handschoen Kl:zwart
PIET515.03.01.002
48 1.00 STK Handschoen Kl:zwart
PIET515.02.01.002
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorwerpen met de nummers 5, 6, 11, 19 tot en met 22, 35, 37 tot en met 39 en 42 tot en met 48 dienen te worden verbeurdverklaard. De voorwerpen met de nummers 14 tot en met 18, 23 tot en met 36, 40 en 41 dienen te worden onttrokken aan het verkeer. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat alle voorwerpen dienen te worden geretourneerd aan verdachte.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen met de nummers 14 tot en met 16, 23 tot en met 29, 31 tot en met 34 en 36 dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerp het bewezen geachte is begaan en de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Retour rechthebbende
De in beslag genomen en niet teruggeven voorwerpen met de nummers 5, 6, 11, 17 tot en met 22, 30, 35 en 37 tot en met 40, die aan verdachte toebehoren, dienen aan hem te worden geretourneerd.
Bewaring ten behoeve van rechthebbende
De in beslag genomen en niet teruggeven voorwerpen met de nummers 41 tot en met 48, dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende. Ten aanzien van de nummers 42 tot en met 48 valt uit het dossier niet op te maken waar deze voorwerpen in beslag zijn genomen en derhalve is dus ook onbekend aan wie deze voorwerpen toebehoren. De onder nummer 41 in beslag genomen taser is weliswaar een voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, maar houdt geen verband met de ten laste gelegde feiten. Onttrekking aan het verkeer zoals door de officier van justitie gevorderd is daarom niet mogelijk. De rechtbank zal derhalve ten aanzien van dit voorwerp de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten, indachtig artikel 353 lid 2 onder c, van het Wetboek van Strafvordering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22a, 22d, 36b, 36c, 36d, 48, 57, 225 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder de feiten 1, 2, 6 primair, 9 en 10 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde:
-
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde:
-
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder de feiten 5, 7 en 8 ten laste gelegde:
-
telkens, valsheid in geschrift;
Ten aanzien van het onder feit 6 subsidiair ten laste gelegde:
-
medeplichtigheid aan opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uur, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
14 3.00 STK Kentekenbewijs, BLANCO
TWEE41.02.02.015 blanco kentekenbewijzen
15 1.00 STK Kentekenplaat, SET [nummer 19]
TWEE41.03.01.001 set kentekenplaten [nummer 19]
16 1.00 STK Kentekenplaat, SET [nummer 20]
TWEE41.03.01.002 set kentekenplaten [nummer 20]
23 1.00 STK Sticker, CHASSISNRS
TWEE41.05.02.003 stickers chassisnrs
24 1.00 STK Sticker, VIN STICKERS
TWEE41.01.01.001 VIN stickers
25 1.00 STK Metaal, STUK METAAL
TWEE41.02.02.011 stuk metaal chassisnr 5632
26 1.00 STK Niet te definiëren goederen, PLAATJE CHASS.R
TWEE41.02.02.012 plaatje met chassisnr
27 1.00 STK Sticker, BREEK STICKER opel 3215
TWEE41.02.02.013 breek sticker opel 5632
28 1.00 STK Niet te definiëren goederen, TESTDRUK chassisnr
TWEE41.03.01.003 testdruk chassisnr [nummer 26]
29 1.00 STK Niet te definiëren goederen, CHASSISNR [nummer 27]
TWEE41.06.01.002 chassisnr [nummer 27]
31 1.00 STK Niet te definiëren goederen, CHASSISNR [nummer 28]
TWEE41.06.03.002 chassisnummer [nummer 28]
32 1.00 SET Kentekenplaat, BLANCO FRANS set
TWEE41.06.04.001 kentekenpl. set blanco frans
33 1.00 STK Kentekenplaat, VERKNIPT [nummer 19]
TWEE41.07.01.001 kentekenplaat verknipt [nummer 29]
34 1.00 STK Sticker, SEAT CHASSISNR
twee41.02.02.014 stickers seat chassisnr [nummer 22]
36 1.00 STK Kentekenplaat, ILLEGALE PLAAT
twee41.06.07.001 illegale kentekenplaat [nummer 23]
Gelast de teruggave aan verdachte van:
5 1.00 STK Computer, PC WINDOWS XP
TWEE41.02.02.004 pc windows xp
6 1.00 STK Computer, PC WINDOWS 7
TWEE41.02.02.005 pc windows 7
11 1.00 STK Computer, COMPAQ DESKTOP
TWEE41.05.02.001 compaq desktop
17 1.00 STK Kentekenplaat, FOLIE
TWEE41.06.01.001 kentekenplaat folie
18 1.00 STK Stempel, STEMPEL
TWEE41.06.02.001 stempel
19 1.00 STK Kentekenplaat, BLANCO NL
TWEE41.06.04.002 blanco kentekenplaten NL
20 1.00 STK Folie, LAMINEERFOLIE
TWEE41.06.05.001 lamineerfolie
21 1.00 STK Kentekenplaat, BLANCO
TWEE41.02.01.003 blanco kentekenplaten
22 1.00 STK Kentekenplaat, BLANCO BLAUW
TWEE41.02.01.003.01 blanco blauwe kentek.pl. lamin
30 1.00 STK Sticker, DIV.STICKERS
TWEE41.06.03.001 diverse stickers
35 1.00 DS Kentekenplaat, BLANCO
twee41.06.06.001 doos met blanco kentekenplaten
37 1.00 STK Letterbak, INCL. INHOUD
twee41.06.08.001 letterbak met inhoud
38 1.00 STK Stempel, CIJFERS/LETTERS
twee41.06.08.002 stempels cijfers en letters
39 1.00 STK Niet te definiëren goederen AFSTANDHOUDERS
twee41.06.09.001 afstandhouders
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
40 1.00 SET Kentekenplaat, SET [nummer 24]
TWEE41.03.01.003 KENTEKENPLAATEN SET [nummer 25]
41 1.00 STK Wapen, TASER
TWEE41.02.02.010 taser
42 1.00 R Folie
rol met folie kentekens
43 1.00 R Folie
rol folie kentekens
44 1.00 STK Handschoen Kl:zwart
PIET515.03.01.001 rechter handschoen
45 3.00 PR Handschoen Kl:zwart
PIET515.02.01.003
46 1.00 PR Handschoen Kl:oranje
PIET515.02.01.001
47 1.00 STK Handschoen Kl:zwart
PIET515.03.01.002
48 1.00 STK Handschoen Kl:zwart
PIET515.02.01.002
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. J. Thomas en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.H. Stikkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 2020.