Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 14 augustus 2019, en de daarin vermelde stukken,
- de rolbeslissing van 9 oktober 2019, en de daarin vermelde stukken,
- de rolbeslissing van 27 november 2019, en de daarin vermelde stukken,
- de gezamenlijke akte van Rabobank c.s. houdende verzoek tot niet-ontvankelijkverklaring ex artikel 3:305a lid 2 BW, met producties,
- de individuele akte van Rabobank houdende verzoek tot niet-ontvankelijkverklaring ex artikel 3:305a lid 2 BW en houdende uitlating over het op de vorderingen toepasselijke recht, met producties,
- de akte houdende verzoek tot niet-ontvankelijkverklaring ex artikel 3:305a lid 2 BW en, subsidiair, bepaling toepasselijk recht van Lloyds, met producties,
- de akte uitlaten ontvankelijkheid en toepasselijk recht van UBS c.s., met producties,
- de akte uitlaten ontvankelijkheid en toepasselijk recht van ICAP,
- de akte omtrent de ontvankelijkheid van de Stichting en het toepasselijk recht van de Stichting, met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 oktober 2020, met de daarin vermelde stukken,
- de brief van 23 oktober 2020 van Rabobank c.s. met opmerkingen op het proces-verbaal,
- de brief van 27 oktober 2020 van de Stichting met een opmerking op het proces-verbaal.
2.De feiten
submit) tegen welk rentetarief zij dachten dat een hypothetische grootbank ongedekte leningen in euro’s met verschillende looptijden kon verstrekken of aantrekken. Nadat Thomson Reuters van alle panelbanken de tarieven had ontvangen, werden de laagste en de hoogste weggestreept en vormde het gemiddelde van de overgebleven waarden de EURIBOR-rentebenchmark voor de betreffende looptijd. De opgaven van EURIBOR-panelbanken waren dus gebaseerd op een inschatting van het tarief waartegen een hypothetische grootbank een interbancair deposito zou aanbieden aan een andere hypothetische grootbank.
submit) tegen welk rentetarief zij op dat moment in de interbancaire geldmarkt een lening verwacht te kunnen aantrekken. Elke LIBOR-(valuta)rentebenchmark heeft een eigen samenstelling van de panelbanken. Nadat Thomson Reuters van alle panelbanken de tarieven heeft ontvangen, worden de laagste en de hoogste weggestreept en vormt het gemiddelde van de overgebleven waarden de LIBOR-rentebenchmark voor de betreffende valuta en betreffende looptijd. De LIBOR-panelbanken werden dus gevraagd een inschatting te maken van het tarief dat zij zouden betalen als zij zelf een interbancaire lening zouden aantrekken.
interdealer broker, zij bemiddelt tussen financiële instellingen die opereren als handelaren in onder meer financiële instrumenten. Zij is zelf geen partij bij financiële transacties.
Orders.
Statements of Facts.
Definities.
futuresmarkt (OSTC Limited).
awaiting further developments and requirements for submission.
- 101 Clients with 240 trillion Euros in notional transaction value.
- As the litigation reaches certain milestones, we expect a significant data production from our remaining client base
- Meanwhile and as you know, the number of Clients that have pre-authorized us to file and submit documentation in support of the Stichting ELCO Foundation litigation
- We believe those Clients are representative in nature compared to the rest of our client base.
3.Het geschil en het tussenvonnis van 14 augustus 2019
- de Interne Organisatie-vorderingen,
- de Manipulatie-vorderingen,
- de Samenspanning-vorderingen,
- de Groepsaansprakelijkheid-vorderingen,
- de Ongerechtvaardigde Verrijking-vorderingen en
- de Specifieke Data-vorderingen.
- Rabobank c.s. heeft, mede vanwege haar tekortschietende interne organisatie en ondeugdelijke compliance, onaanvaardbare risico’s op normoverschrijdend handelen door medewerkers in de hand gewerkt en gefaciliteerd.
- Rabobank, UBS c.s. en Lloyds hebben met medewerking van ICAP kunstmatige of gemanipuleerde tarieven ten behoeve van de rentebenchmark-vaststelling ingediend.
- ICAP heeft Rabobank, UBS c.s. en Lloyds gefaciliteerd bij de manipulatie van de rentetarieven.
- de vordering van Rabobank in het incident tot aanhouding en het openstellen van tussentijds hoger beroep afgewezen (r.o. 5.1 tot en met 5.9),
- zich onbevoegd verklaard ten aanzien van de Interne Organisatie-vorderingen, de Manipulatie-vorderingen, de Ongerechtvaardigde Verrijking-vorderingen en de Specifieke Data-vorderingen jegens Lloyds c.s., UBS c.s. en ICAP c.s. (r.o. 7.1 tot en met 7.23),
- zich onbevoegd verklaard ten aanzien van de Samenspanning- en Groepsaansprakelijkheid-vorderingen jegens Lloyds Banking Group plc en ICAP plc (r.o. 7.1 tot en met 7.23),
- zich onbevoegd verklaard ten aanzien van de Samenspanning- en Groepsaansprakelijkheid-vorderingen jegens Lloyds, UBS c.s. en ICAP voor zover het andere rentebenchmarks betreft dan JPY LIBOR (r.o. 7.1 tot en met 7.23),
- de verzoeken van Lloyds c.s., UBS c.s. en ICAP c.s. om aanhouding afgewezen (r.o. 7.24 en 7.25),
- het verzoek van Lloyds, UBS c.s. en ICAP ten aanzien van wie het vonnis als tussenvonnis geldt om hoger beroep open te stellen toegewezen (r.o. 7.26).
4.De verdere beoordeling: de ontvankelijkheid van de Stichting
submitterverklaarde om gehoor te geven aan het ontoelaatbare verzoek, en, zo ja, (3) of de
submittervervolgens ook daadwerkelijk zijn opgave heeft aangepast aan het ontoelaatbare verzoek, en, zo ja, (4) of die opgave implausibel was in het licht van de (subjectiviteit van de) relevante LIBOR/EURIBOR-definitie, en, zo ja, (5) of de implausibele opgave de vaststelling van de betreffende rentebenchmark op die specifieke dag daadwerkelijk heeft beïnvloed, en zo ja, (6) of die beïnvloeding (netto) effect heeft gehad op de concrete portfolio van de desbetreffende Belanghebbende, zoals die van dag tot dag was samengesteld. De gevorderde verklaringen voor recht bestrijken geen van deze basiselementen en zijn dermate hoog-over dat een individuele Belanghebbende daar niets aan zou hebben en vanaf “nul” zal moeten beginnen in een eventuele vervolgprocedure ook als de rechter de vorderingen van de Stichting integraal zou toewijzen. Daarbij wijst Rabobank c.s. erop dat dit nog sterker geldt als het oordeel van de rechtbank is gegeven naar een rechtsstelsel dat niet van toepassing is op de vorderingen tot schadevergoeding van de betreffende Belanghebbende in de vervolgprocedure. Wanneer het op die vorderingen toepasselijke recht afwijkt van het recht dat zal worden toegepast in de collectieve actie, zal de beoordeling van de betreffende vorderingen immers weer opnieuw moeten plaatsvinden op basis van het wél toepasselijke rechtsstelsel. De collectieve actie leidt volgens Rabobank c.s. daarom niet tot een meer effectieve en meer efficiënte rechtsbescherming.
interdealer brokerten aanzien van verschillende rentebenchmarks (verschillende valuta en verschillende looptijden) over een bepaalde periode. De achterban waarvoor de Stichting optreedt, is gegeven de definitie in de Statuten een ruime groep van personen die gemeen hebben dat zij – kort gezegd – een (neven)vestigingsplaats of kantoor in de Europese Unie hebben en transacties buiten de VS hebben verricht die op enige wijze gerelateerd waren aan de rentebenchmarks. Dat mogelijk verschillende rechtstelsels op de vorderingen van de Stichting van toepassing zijn, staat er niet aan in de weg dat het, gelet op de gevraagde verklaringen voor recht, op zich mogelijk is om een oordeel te geven over de door de Stichting aan de orde gestelde geschilpunten. Die staan immers, zoals de Stichting naar voren brengt, in zijn algemeenheid inderdaad los van de bijzondere omstandigheden aan de zijde van de individuele belanghebbenden. Dat betekent dat de belangen voor zover het gaat om de vorderingen als genoemd onder 3.2 (met uitzondering van de Ongerechtvaardigde Verrijking-vorderingen jegens Rabobank) voldoende ‘bundelbaar’ zijn.
- dat op bepaalde dagen de prijs van een of meer van de financiële producten van de individuele belanghebbende is vastgesteld op basis van een rentebenchmark en dat er dus in zoverre sprake is geweest van
- dat op die dag of dagen de rentebenchmark daadwerkelijk is gemanipuleerd als gevolg van een of meer niet-plausibele opgaven van Rabobank c.s. en/of samenspanning van Rabobank c.s. om de rentebenchmark te manipuleren;
- dat en in welke mate de gemanipuleerde rentebenchmark afweek van de rentebenchmark die zou zijn bepaald als Rabobank c.s. geen niet-plausibele opgaven zou hebben gedaan;
- dat deze afwijking in het nadeel van de individuele belanghebbende was, en indien hij op meerdere dagen
5.Conclusie en proceskosten
1.221,75(2,25 punten × tarief € 543,00)
1.221,75(2,25 punten × tarief € 543,00)
1.221,75(2,25 punten × tarief € 543,00)
1.086,00(2,25 punten × tarief € 543,00)