ECLI:NL:RBAMS:2020:608

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
3 februari 2020
Zaaknummer
678343 / FA RK 20/96
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 9 januari 2020, om verplichte zorg te verlenen aan de betrokkene, geboren in Damascus, Syrië. De mondelinge behandeling vond plaats in de Valeriuskliniek, waar de betrokkene op dat moment verbleef. De advocaat van de betrokkene, mr. L. Scheffer, pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de situatie van de betrokkene was gestabiliseerd en dat een gedwongen opname niet langer proportioneel was. De behandelend arts daarentegen, dhr. D. van Leeuwen, benadrukte de noodzaak van verplichte zorg, gezien de psychische toestand van de betrokkene en het risico op verwaarlozing en suïcidaliteit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis en dat er ernstig nadeel dreigt, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was. De zorgmachtiging werd verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter P.B. Martens en is op 28 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt.

De rechtbank concludeerde dat de criteria voor verplichte zorg, zoals vastgelegd in de Wvggz, zijn vervuld en dat de zorgmachtiging noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en te herstellen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/678343 / FA RK 20/96
kenmerk: OMZ398525
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 27 januari 2020van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te Damascus (Syrië),
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. L. Scheffer te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 7 januari 2020;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen d.d. 6 januari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur, bedoeld in artikel 5:15;
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 januari 2020, in het gebouw van GGZ inGeest, locatie De nieuwe Valeriuskliniek.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene
- advocaat betrokkene, mr. L. Scheffer
- behandelend arts, dhr. D. van Leeuwen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen
.

2.De standpunten

2.2
De raadsvrouw van betrokkene heeft op de mondelinge behandeling geconcludeerd tot afwijzing van het onderhavige verzoek omdat het ernstig nadeel onvoldoende dreigend is om een langere opname te rechtvaardigen. De situatie van betrokkene is gestabiliseerd. Hij is niet meer paranoïde. Betrokkene was opgenomen in een periode dat het slecht met hem ging vanwege een relatiebreuk en familieproblemen. Daarnaast had hij ook financiële problemen. Bovendien heeft betrokkene zijn woning niet verwaarloosd. Toen hij de woning kreeg was hij bezig om deze op te knappen en alleen de keuken is nog niet op orde. Dat is geen reden om hem nog langer opgenomen te houden. Een gedwongen opname is niet langer proportioneel. Betrokkene is volgens de raadvrouw bereid om mee te werken aan ambulante behandeling op vrijwillige basis.
2.3
De arts heeft op de mondeling behandeling medegedeeld dat de thuissituatie van betrokkene verwaarloosd was. Daarnaast heeft hij diverse keren psychotische uitspraken gedaan en heeft hij zich niet kunnen onthouden van cannabisgebruik. Betrokkene heeft geen ziekte-inzicht. Hij ontkent de extreme verwaarlozing van zijn woning en tevens suïcidaal geweest te zijn. Er is gestart met anti-psychotica, maar er is nog geen goede spiegel bereikt. Dit kan komen doordat hij recentelijk tijdens onbegeleide vrijheden cannabis heeft gebruikt waardoor zijn psychotische symptomen verergerden. Het is de bedoeling dat volgende week de medicamenteuze behandeling zal worden geëvalueerd. Wellicht zal worden besloten de huidige medicatie Olanzapine om te zetten in Haldol. De behandeling van betrokkene zal naar verwachting nog enige tijd duren. Betrokkene moet nog beter ingesteld worden op medicatie en in de komende weken zal stapsgewijs naar meer vrijheden worden toegewerkt. Tevens moet een goed ambulant behandelkader worden georganiseerd om te vorkomen dat betrokkene weer decompenseert als hij thuis verblijft. Een zorgmachtiging is daarom noodzakelijk, aldus de arts.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 19 december 2019 heeft de rechtbank op de voet van artikel 27 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) machtiging verleend tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Met ingang van 1 januari 2020 is de Wet bopz ingetrokken en de Wvggz in werking getreden. Op grond van artikel 15:1 lid 4 Wvggz wordt een krachtens de Wet bopz verleende machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, waarvan de geldigheidsduur op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wvggz nog niet is verstreken, voor de toepassing van hoofdstuk 7, paragraaf 6 (verzoek zorgmachtiging aansluitend op verlenging crisismaatregel) aangemerkt als een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
3.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis NAO.
3.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar voor zichzelf of voor anderen, ernstig psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang.
3.4
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig die bestaat uit een opname van nog maximaal drie maanden gevolgd door nazorg thuis. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie gedurende 180 dagen;
  • beperken van de bewegingsvrijheid gedurende 90 dagen;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene gedurende 180 dagen;
  • onderzoek aan kleding of lichaam gedurende 90 dagen;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen 180 dagen;
  • opnemen in een accommodatie gedurende 90 dagen..
3.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.7
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.8
Hetgeen namens betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
3.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te Damascus (Syrië), inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie gedurende 180 dagen;
  • beperken van de bewegingsvrijheid gedurende 90 dagen;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene gedurende 180 dagen;
  • onderzoek aan kleding of lichaam gedurende 90 dagen;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen 180 dagen;
  • opnemen in een accommodatie gedurende 90 dagen..
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 27 juli 2020.
Deze beschikking is op 27 januari 2020 mondeling gegeven door mr. P.B. Martens, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M. Amarki als griffier en op 28 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.