Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
M. Diependaal, officieren van justitie.
[opgeëiste persoon] ,
17 december 2020 om 10.30 uur.
Rechtbank Amsterdam
Op 2 december 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale rechtshulpkamer, een zaak behandeld met betrekking tot een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 6 oktober 2020 was uitgevaardigd door het Parket bij het Hof van beroep te Gent, België. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment geen noodzaak bestond om de rechtmatigheid van het bevel tot inverzekeringstelling te toetsen, omdat de tenuitvoerlegging van dit bevel was opgeschort totdat de detentie uit andere hoofde eindigt. De rechtbank verwachtte dat de officier van justitie de zaak zo spoedig mogelijk zou aanbrengen bij de raadkamer van de Internationale rechtshulpkamer zodra de detentie eindigt.
Tijdens de zitting op 1 en 2 december 2020 waren de rechters H.P. Kijlstra, J.A.A.G. de Vries en A.K. Glerum aanwezig, evenals de griffiers C.W. van der Hoek en K. Spanjaart. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door de officieren van justitie K. van der Schaft en M. Diependaal. De opgeëiste persoon, geboren in 1987, was uit andere hoofde gedetineerd en zijn advocaat, A.L. Rinsma, was niet ter zitting verschenen.
De rechtbank heeft de verdediging de mogelijkheid geboden om gehoord te worden en om schriftelijke standpunten in te dienen. De officier van justitie merkte op dat er geen noodzaak was om een beslissing te nemen over de detentie, aangezien de opgeëiste persoon feitelijk niet in detentie zat voor de overleveringszaak. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting opgeschort tot een nader te bepalen tijdstip en verlengde de termijn voor uitspraak met dertig dagen. De volgende zitting is gepland op 17 december 2020 om 10.30 uur.