ECLI:NL:RBAMS:2020:5801

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
AWB 19/4286
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Restitutie van parkeergeld en ontvankelijkheid van beroep tegen heffingsambtenaar

In deze zaak heeft eiser op 7 juli 2019 verzocht om restitutie van te veel betaald parkeergeld, nadat hij op 5 juli 2019 aangifte had gedaan via een parkeerapp. De heffingsambtenaar heeft dit verzoek op 31 juli 2019 afgewezen, met de mededeling dat eiser zich tot de provider van de parkeerapp moest wenden. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 juli 2020, die via Skype plaatsvond, was eiser aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft onderzocht of de afwijzing van het restitutieverzoek door de heffingsambtenaar aan te merken is als een besluit waartegen bezwaar of beroep openstaat. De rechtbank concludeert dat de voldoening van de parkeerbelasting via de parkeerapp moet worden aangemerkt als voldoening op aangifte, zoals bedoeld in artikel 234 van de Gemeentewet. Dit artikel staat op de 'zwarte lijst' van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat tegen de beslissing om geen restitutie te verlenen geen bezwaar of beroep openstaat.

Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft echter ook opgemerkt dat de formulering van de brief van de heffingsambtenaar eiser op het verkeerde been heeft gezet, en heeft daarom de heffingsambtenaar opgedragen het door eiser betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter M. Greebe, in aanwezigheid van griffier I.N. van Soest, en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/4286

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaatsnaam] , eiser (hierna: [eiser] ),

en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder (hierna: de heffingsambtenaar)
(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Op 7 juli 2019 heeft [eiser] verzocht om restitutie van te veel betaald parkeergeld.
Met een brief van 31 juli 2019 heeft de heffingsambtenaar het verzoek van [eiser] afgewezen.
[eiser] heeft tegen de brief van 31 juli 2019 beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
In verband met de maatregelen die zijn getroffen vanwege de uitbraak van het coronavirus zijn partijen in de gelegenheid gesteld om een via Skype-verbinding gehouden zitting bij te wonen. Deze zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2020. [eiser] is verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op 5 juli 2019 heeft [eiser] door middel van een parkeerapp op zijn mobiele telefoon aangifte parkeerbelasting gedaan. Op 7 juli 2019 heeft [eiser] om restitutie verzocht van te veel betaald parkeergeld. Volgens [eiser] was er een storing in de parkeerapp waar hij pas de volgende dag achter is gekomen. Met een brief van 31 juli 2019 heeft de heffingsambtenaar het verzoek van [eiser] afgewezen. Volgens de heffingsambtenaar dient [eiser] zich te richten tot de provider van de parkeerapp.
2. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de brief van 31 juli 2019 is aan te merken als een besluit waartegen bezwaar of beroep openstaat.
3. De rechtbank stelt vast dat [eiser] aangifte parkeerbelasting heeft gedaan door de parkeerapp op zijn mobiele telefoon aan te zetten. Met het aanzetten van deze app heeft [eiser] tegelijkertijd de voldoening van de parkeerbelasting geregeld. Naar het oordeel van de rechtbank is met het gebruik van de parkeerapp voor verschuldigde parkeerbelasting sprake van voldoening op aangifte, zoals bedoeld in artikel 234, tweede lid, onder a, van de Gemeentewet. Het aanzetten van een parkeerapp valt onder het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van een parkeermeter of een parkeerautomaat. Voornoemd artikel van de Gemeentewet staat op de zogenaamde ‘zwarte lijst’ bij de Algemene wet bestuursrecht. [1] Dit betekent dat tegen de beslissing om geen restitutie van parkeergeld te verlenen geen bezwaar of beroep openstaat.
4. Weliswaar staat in de brief van 31 juli 2019 de passage: “
Op 7 juli 2019 ontvingen wij uw bezwaarschrift tegen een parkeerbon (naheffingsaanslag parkeerbelasting). In deze brief vindt u de beslissing op uw bezwaarschrift en hoe wij dit hebben besloten.”, maar dit maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat sprake is van een voor bezwaar of beroep vatbaar besluit.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
6. Omdat [eiser] door de formulering van de brief van 31 juli 2019 op het verkeerde been is gezet, ziet de rechtbank aanleiding de heffingsambtenaar op te dragen het door [eiser] betaalde griffierecht te vergoeden. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 47,- aan [eiser] te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Greebe, rechter, in aanwezigheid van
mr.I.N. van Soest, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam , Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam .

Voetnoten

1.Artikel 1 van Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht, Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.