In deze zaak heeft eiser op 7 juli 2019 verzocht om restitutie van te veel betaald parkeergeld, nadat hij op 5 juli 2019 aangifte had gedaan via een parkeerapp. De heffingsambtenaar heeft dit verzoek op 31 juli 2019 afgewezen, met de mededeling dat eiser zich tot de provider van de parkeerapp moest wenden. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 juli 2020, die via Skype plaatsvond, was eiser aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft onderzocht of de afwijzing van het restitutieverzoek door de heffingsambtenaar aan te merken is als een besluit waartegen bezwaar of beroep openstaat. De rechtbank concludeert dat de voldoening van de parkeerbelasting via de parkeerapp moet worden aangemerkt als voldoening op aangifte, zoals bedoeld in artikel 234 van de Gemeentewet. Dit artikel staat op de 'zwarte lijst' van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat tegen de beslissing om geen restitutie te verlenen geen bezwaar of beroep openstaat.
Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft echter ook opgemerkt dat de formulering van de brief van de heffingsambtenaar eiser op het verkeerde been heeft gezet, en heeft daarom de heffingsambtenaar opgedragen het door eiser betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter M. Greebe, in aanwezigheid van griffier I.N. van Soest, en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.