ECLI:NL:RBAMS:2020:5488

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
13/751187-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgings-EAB Griekenland - EAB ingetrokken - OM niet-ontvankelijk

Op 21 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Griekse autoriteiten. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 11 maart 2020. Het EAB was uitgevaardigd op 10 november 2017 en betrof de opgeëiste persoon, geboren in Albanië in 1991. De zaak werd behandeld in de Internationale Rechtsulpkamer van de rechtbank.

Tijdens de zitting op 13 mei 2020 werd de opgeëiste persoon gehoord via een videoverbinding, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart. De rechtbank besloot de termijn voor uitspraak te verlengen om voldoende tijd te hebben voor het nemen van een beslissing over de overlevering. Op 27 mei 2020 werd het onderzoek heropend om nadere informatie op te vragen aan de Griekse autoriteiten over de evenredigheid van het EAB.

Bij de zitting op 21 oktober 2020 werd vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het EAB door de Griekse autoriteit was ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet kon worden ontvangen in zijn vordering tot behandeling van het EAB, en verklaarde hem derhalve niet-ontvankelijk. De geschorste gevangenhouding van de opgeëiste persoon werd beëindigd. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. J.G. Vegter, en de rechters mrs. M.E.M. James-Pater en E.J. Otten, in aanwezigheid van de griffier, mr. H.L. van Loon.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751187-20
RK nummer: 20/1397
Datum uitspraak: 21 oktober 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 11 maart 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 10 november 2017 door
the Prosecutor’s office,
Court of Appeal of Thessaloniki(Griekenland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1991
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 13 mei 2020
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 13 mei 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is door middel van een videoverbinding door de rechtbank gehoord en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam en door een tolk in de Albanese taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Voor het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen.
Tussenuitspraak op 27 mei 2020
Bij tussenuitspraak van 27 mei 2020 is het onderzoek ter zitting heropend en vervolgens geschorst voor onbepaalde tijd om nadere informatie op te vragen aan de Griekse autoriteit omtrent de vraag of de beslissing om een EAB uit te vaardigen en met name de evenredigheid daarvan in Griekenland het voorwerp kunnen uitmaken van een beroep in rechte dat volledig voldoet aan de vereisten die voortvloeien uit een effectieve rechterlijke bescherming.
Zitting 21 oktober 2020
De raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam, heeft zich per e-mail van 14 oktober 2020 op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in haar vordering nu het EAB is ingetrokken en verzoekt de rechtbank derhalve de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft op voorhand aan de raadsvrouw laten weten dat zij en de opgeëiste persoon niet ter zitting van de rechtbank hoeven te verschijnen.
Op de zitting van 21 oktober 2020 is het onderzoek hervat. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw zijn niet ter zitting verschenen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Albanese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
Arrest Warrant no.32/25.11.2016 issued by the 3rd Regular Investigation Division, First Instance Court of Thessaloniki, which was ratified by order no.391/2017 issued by the President of the Court of Appeal of Thessaloniki.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Grieks recht strafbaar feit.

4.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB dat de Griekse autoriteit met betrekking tot de opgeëiste persoon heeft uitgevaardigd. De reden hiervoor is dat het EAB is ingetrokken door de Griekse autoriteit.
De rechtbank is van oordeel dat nu het EAB is ingetrokken door de Griekse autoriteit de officier van justitie niet kan worden ontvangen in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, zodat de rechtbank hem in die vordering niet ontvankelijk zal verklaren.

5.Beslissing

Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de geschorste gevangenhouding is beëindigd.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en E.J. Otten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 21 oktober 2020.