Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het klaagschrift
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.Beoordeling
gegronden gelast de teruggave aan klager van een iPhone 6 (goednummer: 5849881).
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die in beslag genomen was van zijn iPhone 6. Het klaagschrift werd op 30 juni 2020 ingediend en het Openbaar Ministerie heeft zijn standpunt op 11 augustus 2020 en 14 oktober 2020 schriftelijk kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare raadkamer op 16 oktober 2020 was klager niet aanwezig, maar zijn raadsman, mr. V.Y. Ramdhan, heeft het standpunt van klager toegelicht. Klager betoogde dat de inbeslagname onrechtmatig was, omdat hij al als verdachte was aangemerkt voordat het bevel tot uitlevering van de telefoon werd gegeven. De raadsman voerde aan dat de telefoon niet meer nodig was voor het onderzoek, aangezien het Openbaar Ministerie voldoende tijd had gehad om onderzoek te doen en klager zijn telefoon nodig had voor werk en persoonlijke redenen.
Het Openbaar Ministerie verzet zich tegen de teruggave van de telefoon, stellende dat het belang van strafvordering vereist dat het beslag wordt voortgezet, omdat er nog onderzoek naar de telefoon gaande is. De rechtbank oordeelde echter dat de inbeslagname onrechtmatig was, omdat het bevel tot uitlevering niet aan klager had mogen worden gegeven, aangezien hij al als verdachte was aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond en gelastte de teruggave van de iPhone 6 aan klager. Deze beslissing werd genomen door mr. L. Dolfing, rechter, in aanwezigheid van mr. L.P.H. Borghans, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 30 oktober 2020.